Christophe Rinero

Christophe Rinero

Christophe Rinero (29 december 1973)

‘Jij bent niks zonder EPO’, fluisterde een toeschouwer hem in 2005 toe. Christophe Rinero draaide zich om, keek de man doordringend in de ogen en haalde uit. Een muilpeer uit wanhoop.

In de zomer van 1998 stierf de geloofwaardigheid van het wielrennen ergens tussen Vlaanderen en Dublin. Willy Voet, Festina-verzorger en voor die ploeg verantwoordelijk voor de dopingtransport, werd aangehouden door de douane. Het was een toevalstreffer; niemand kon weten dat de auto van de soigneur tot de nok toe gevuld was met EPO-ampullen.

Een eerste dominosteen werd daar omgetikt en de stenen bleven maar vallen, steeds sneller, tot de dag van vandaag.

Richard Virenque ontkende huilend iets met doping van doen te hebben. Zijn ploeggenoten Zülle, Dufaux en Brochard huilden ook, maar zij bekenden al vlug. Van Alex Zülle werd zijn bril afgenomen. Nietsziend zat de Zwitser in een Franse politiecel.

De Tour lag open. Iedere dag werd er wel een valsspeler uitgeknikkerd, en iedere dag dreef er wel een nieuw talent boven.

Christophe Rinero was zo’n talent. Niemand kende die bleke, verlegen glimlachende jongen met dat petje achterstevoren, maar opeens reed hij er, tussen Ullrich, Pantani, Riis, Julich, Boogerd en Escartin. Hij volgde en bleef dat drie weken doen. Tot in Parijs, waar de bolletjestrui op hem wachtte, de trui die door de Franse agenten van de vorige drager Rodolfo Massi was afgenomen. Massi bleek op z’n oude dag niet alleen een verdienstelijk klimmer, maar ook een prima handelaar geworden te zijn. Wie EPO zocht, kon het bij Massi vinden.

Christophe Rinero eindigde als vierde in die Tour. In zijn bolletjestrui stond hij op het podium op de Champs, naast gele trui Marco Pantani en de groene Erik Zabel. Ze glimlachten opgelucht naar de fotografen, als de vossen die de jacht overleefd hebben, die de jagers te slim afgeweest zijn.

Nadien werd het nooit meer wat met Christophe Rinero. Net als voor veel van zijn Cofidis-makkers van dat jaar (Roland Meier, Bobby Julich), was 1998 zijn eenmalige moment van glorie. In zijn laatste Tour, in 2007, werd hij volkomen anoniem 77e.

Frank Heinen