RabobankZe wonnen toch maar mooi Dwars door Drenthe en bíjna een sprint in de Tour Down Under. Vergeet ik Qatar? Ze rijden wat in beeld tijdens de voorjaarskoersen, vindt de sponsor leuk. Tot de echte finale losbarst.

Waar is de Rabobank toch gebleven?

Als die ploeg Ajax zou heten dan hadden ze de afgelopen jaren heel wat ploegleiders en sportdirecteuren versleten. Maar in het wielrennen hebben de mensen een iets minder grote bek. En meer geduld.

Bovendien is schreeuwen overbodig, met die oortjes. En maakt het in het geval van Rabo al helemaal niet uit wat de ploegleider erin brult. Zeker dit voorseizoen lijkt het motto: kijk maar, doe maar wat. En spaar je krachten voor de Tour.

De derde plaats van Matti Breschel in Gent-Wevelgem zou de voorbode kunnen zijn van iets groots, dat mijn gezever volkomen achterhaald en overbodig maakt. Eén klassieker winnen en alles is vergeten. Maar tot die tijd klinkt er opmerkelijk weinig gekanker over onze Rabojongens. We verwachten blijkbaar niet beter, sinds hun enige aanvaller  (van naam) met pensioen ging. Typisch ook, dat niet het hele land al voorjáren lang met mij treurt om het afscheid van Michael Boogerd.

Ik probeer me voor te stellen hoe Harold Knebel maandagochtend op kantoor verschijnt. ‘Gezien? Vlak voor de Poggio zaten we maar mooi met vijf vooraan!’ Stilte in de lift. De andere mannen van de bank hebben dit weekend geen koers gezien. Ze stonden op de golfbaan of waren mee met een zakenrelatie, naar de Arena.

‘Maarten Wynants was weer prima in beeld!’ Ze hebben weleens van een Maarten gehoord, die jongen die geen vlees eet. Die blijkbaar ook fietst vóór de Tour begint. Zou het sponsoren van die ploeg jaarlijks niet slechts een miljoen of vijftien kosten, dan zouden ze er een agendapuntje van maken: waarom die wielerkerels niet alleen tijdens de zómer sponsoren?

Ontsnappingsclausule nummer twee van mijn betoog. Wint Rabo tijdens de Tour eens méér dan een overgangsetappe, dan waren we dit voorjaar getuige van een Groter Plan. Waar we niets van begrepen.

Nou ja, hadden ze die Ronde van het Groene Hart niet geschrapt, dan hadden ze er zeker nog eentje gewonnen.

Vooruit, Lars Boom reed in beeld. In het spoor van Tom Boonen op de Taaienberg, een nano-seconde of wat. Hij maakte een opzichtige pirouette bij een inhaalmanoeuvre op rechts, waarbij superieure Tom niet eens omkeek. Lars vindt berm een rekbaar begrip, die heeft geen asfalt nodig om te fietsen. Wil daarom ook Parijs-Roubaix winnen, je zag het hem denken, urenlang in de staart van het peloton. Vlaamse koersjes met rare plaatsnamen zijn plichtmatige trainingen, ook al haalden Flecha en Nuyens er hun grootste succes… na het verlaten van Rabo.

Wat zullen ze een heimwee hebben naar de herboren Freire.

Voor het rauwere sprintwerk haalde Rabo Mark Renshaw. Wie hem in Raboshirt wil bewonderen moet op zoek naar beelden van de ploegpresentatie in Utrecht.

Bauke Mollema? Zou gaan schitteren in Parijs-Nice, of andere zware koersen. Is na een leuke Vuelta ineens op het voetstuk getakeld waar Robert Gesink zo op wankelde. Ook in diens geval mag je hopen dat hij de adviezen van het ondersteunend personeel met hun über-geavanceerde wattage-schema’s eens zal negeren. Heeft in de Waalse klassiekers en in de Goldrace weinig te zoeken. Idem voor Luis-Léon Sanchez. Leuk voor een ritje in Parijs-Nice. Zou bij een voetbaltopclub allang in het tweede spelen.

Het is makkelijk om renners voor rittenkoersen en die voor eendagswedstrijden op één hoop te gooien, voorbij te gaan aan ziekte en malheur. De ploegleiding zal die fout niet maken. Al denk je dat bij Rabo wel vaker.

Je hebt er geen ingewikkeld rekenmodel voor nodig: geef elke renner een paar piekmomenten. Inclusief tegenvallers zou je dan gedurende het hele seizoen wat uitschieters moeten produceren. Met zulke sterke renners, met zo’n geroemde opleidingsploeg. Met zo’n budget.

Het zou de burger (zelfs degene die alleen op de camping naar de Tour kijkt) vervolgens moed geven als die achter de manier van koersen ook maar een idéé zou kunnen vermoeden, een gedachte. Met een halve ploeg op kop gaan rijden voor de Poggio, om vervolgens een oorverdovende stil te blijven? Nooit mee in een vroege vlucht? Bij gebrek aan een echte (fitte) kopman kiezen voor een radicale vrijbuitersaanpak, zoiets schijnt het ook in de Tour te moeten worden.

Of: hopen op Bram Tankink, al een tijdje stiekem de beste – want meest regelmatige – Raboman in het voorjaar.

Ook van Sebastiaan Langeveld en Pieter Weening zullen we nog grootse dingen zien. Of anders wel van de dikbuikige Raboshirts die elk voorjaar mijn trainingsronde verder overbevolken.

Ajax-merchandising schijnt het ook elk jaar weer beter te doen. Misschien kan het Nederlanders wel niks schelen. Kan ik beter wat gaan zeveren over aanhoudend te warm voorjaarsweer.

Mark de Bruijn