Remco Bernd Baggelaar (19 juni 1958 – 6 augustus 2013)

Naar Gil Scott-Heron moet ik luisteren. Niet naar Nick Cave of Tom Waits. Nee, naar een artiest met kloten. Remco Baggelaar kon het weten. Vond hij zelf. Hij kende de zelfkant van het leven. Dat schreef hij op 2 augustus 2013 als reactie op een verhaal van mijn hand dat op hetiskoers.nl verscheen. Op 3 augustus plaatst hij nog een reactie. Dan blijft het stil.
Remco Baggelaar is uit de Koers gestapt, zo constateert de Politie Amsterdam op 20 augustus 2013. Duizenden vliegen die “als raketten op hen af komen gevlogen”, wijzen erop dat zijn ontzielde lijf er al dagenlang ligt. Zelfmoord. Waarschijnlijk al op 6 augustus. Op 29 augustus vindt de uitvaart plaats. Op begraafplaats St. Barbara. Eenzame uitvaart #166.

Gil-Scott Heron. 1994. foto: Henrietta Butler

Gil-Scott Heron. 1994. foto: Henrietta Butler

 

Early this morning
When you knocked upon my door
Early this morning
When you knocked upon my door
And I say: Hello, Satan,
I believe it’s time to go*

Remco Baggelaar was een wielervolger die de koers van binnenuit kende. Dat blijkt uit de –vaak uitgebreide– commentaren die hij op de verhalen van hetiskoers.nl gaf.

Tijdens trainingsritjes rij je op vouwbare Michelins. Van binnen met talkpoeder bestrooid. En met een latex binnenbandje. Een snake-bite op training mag niet voorkomen. Je hoort om die put heen te rijden of te ‘springen’ als dat niet kan. Bij het scheren van je benen, gebruik je koud water om je scheermesjes af te spoelen. Anders krijg je bultjes en puistjes, haarfollikels die door de relatieve hitte ontstoken zijn geraakt.

Een criteriumrat, noemde Remco zichzelf. Hij ging goed voorbereid – met precies 8 stuks veiligheidsspeldjes aan zijn rugzak gespeld – naar wedstrijden toe. Hij reed in de jaren tachtig voor ARC Ulysses uit Amsterdam. Geen winnaar. Wel een goede amateur die vaak voorin zat. Met het rugnummer op de juiste plek. Strak gestreken. Hij koerste met mooi materiaal. Zo zou hij tijdens een gezamenlijk trainingsritje Gerrie Knetemann de ogen uitgestoken hebben met een gloednieuwe Campa 180 Delta groep. Die had Knetemann nog niet. Terwijl hij nota bene gesponsord werd door Campagnolo.

En ook toen had Baggelaar al een duidelijke mening over muziek. “Nummer 14 vraagt om andere muziek en krijgt 15 gulden boete”, galmde de speaker, door het gezang van Koos Alberts heen. Waarom die boete? Dat was omdat renner Remco luid vloekend om andere muziek verzocht had, toen hij voor het zoveelste rondje de finishlijn passeerde. Hij reed slecht en de sentimentele uithalen van Koos Alberts hadden zich muurvast in zijn hoofd geboord.

Op hetiskoers.nl laat Remco zich vaak van zijn goede kant zien. Hij toont zich mild en moedigt de schrijvers aan. Met een: je bent op de goede weg of: wederom prachtig. Hij kent zijn klassiekers en beheerst zijn talen. Hij gebruikt termen als gonfleur, crevaison en métier. Enthousiast haalt hij de winst van Leo van Vliet in Gent-Wevelgem aan, die in 1983 huilend van ongeloof over de finish rolde, en vertelt hij wat hij het allermooiste wielermoment van 2012 vindt. Vlak nadat Tom Boonen de Ronde van Vlaanderen wint, vangt de camera een jongen van 10 of 11 in beeld, die met beide armen ten hemel geheven, op de knieën, gelukzalig ter aarde zeeg. In de discussie over het dopinggebruik in het wielrennen kiest hij een positieve toon: ik leef in hoop, schrijft hij op 31 juli 2013.

Verontwaardigd, gekrenkt en verongelijkt zijn vaak z’n uitingen op andere sites. Hij vindt dat zijn Mokum “gemoldt” (sic) wordt door de Noord/Zuidlijn. Hij veegt de vloer aan met de reclamewereld (het enige creatieve dat reclamejongens en meiskes op kunnen hoesten, is bedenken waar de coke-runners het bestelde papagaaienpoeder komen leveren). En zijn uitingen over vrouwen en seks, verdienen in dit In Memoriam versluierd te worden met 50 tinten grijs.

Me and the Devil
Walking side by side
Me and the Devil
Walking side by side
And I’m gonna see my woman
‘Til I get satisfied

Het jongentje uit een advertentie van Sinaspril

Het jongetje uit een advertentie van Sinaspril

Op het web doet Remco Baggelaar niet moeilijk over zijn whereabouts. Op allerlei fora laat hij zijn virtuele sporen na. Remco Bernd Baggelaar is geboren en getogen in Amsterdam. Zoon van een reclamefotograaf, die behoorde tot de “grootste reclamemannen” van de vorige eeuw. Hij heeft een 4 jaar jongere zus. Remco schrijft weinig vlijend over zijn ouders. Zijn moeder had last van loszittende handen en zou hem minstens 2 keer met een emaillen beker op zijn hoofd hebben geslagen. Zijn vader maakte decennialang bagger in de reclamewereld, vond hij. Lang had hij trots gedacht dat z’n vader hem als model gebruikt had voor de reclamefoto van Sinaspril. Een jongetje, dat z’n voorovergebogen hoofd laat rusten op zijn armpjes. Een jongen die je over zijn bol zou willen aaien. Op jeugdsentimenten.net vertrouwt Remco ons verongelijkt toe dat hij op z’n 23e van zijn vader moest horen dat hij slechts als proefmodel gebruikt was. Verbittering waar niets meer tegen helpt. Zeker een aspirientje met sinaasappelsmaak niet.

Google weet veel. Teveel? Dat zijn vader in 2005 overleed op een Caribisch eiland, bijvoorbeeld. En hijzelf, 8 jaar later, in een flatje vol rotzooi te Amstelveen. 55 jaar. Verstrooid worden was zijn laatste wens. In Buitenveldert.

You may bury my body
Down by the highway side
You may bury my body
Down by the highway side
So my old evil spirit
Can take a greyhound bus and ride

“Dit is eenzaamheid, eenzaamheid in de grote stad” tekent dichter F. Starik op uit de mond van medewerker Mahmood van de gemeente Amsterdam, vlak nadat deze de stinkende woning weer snel had verlaten. Kort daarvoor was het lijk door de GGD weggehaald. Starik trad als dichter van dienst op in eenzame uitvaart #166 en schreef het gedicht ‘Stroef’ zodat Remco Bernd Baggelaar met speciaal voor hem gekozen woorden begraven kon worden:

Er is het vermoeden van
een droog stuk land, een solitaire plant.
Niemand die op hem wil lijken. Alleen
maar zand, zover het oog wil reiken.

Er is het geloof in de eenzame fietser
die kromgebogen over zijn stuur tegen de wind
zichzelf een weg baant. Altijd berg op, door
rul zand. En toch stug verder rijden.

Wie wacht me op aan het eind van
mijn tocht, is er een eind? Is er een top?
Wie brengt de verbinding tot stand?

En wat als het antwoord luidt:
helemaal niemand? Wat dan?
Ja, dan.

“In het Engels zijn er twee verschillende woorden voor eenzaamheid: het positieve solitude en het negatieve loneliness”, zegt de dichter in een korte mailwisseling die ik met hem heb. “Ik neem aan dat hij zich ergens tussen die twee polen bewoog, enerzijds die ‘splendid isolation’, anderzijds die kille onmacht om ècht contact te maken.
Benieuwd hoe Remco Baggelaar er als renner uitzag, vraag ik Ali Mahmood van de Dienst Werk & Inkomen van de gemeente Amsterdam of er een foto in het dossier aanwezig is. De afdeling zit echter midden in een verhuizing en zo’n dossier haal je dan niet zomaar ergens vandaan.

Onvindbaar. Voor even. Wel passend, eigenlijk.

Op 6 augustus 2013 is er geen wielrennen op televisie. De 100e editie van de Tour de France is alweer 16 dagen geschiedenis. Gepassioneerde Tourvolgers praten over ‘het zwarte gat’. De grote namen hebben vrijaf of rijden een criterium. De mindere goden van het wielerpeloton werken de 4e etappe af van de Tour Cycliste International de la Guadeloupe. Een onbeduidende koers, op een Caribisch eiland. Diego Milan Jimenez wint in Sainte-Rose en Yannis Controle komt als laatste binnen. 23 renners komen te laat binnen of verlaten de koers voortijdig. Al hun namen komen in de uitslag voor.
Dat is één van de weinige barmhartigheden van de Koers. Of je nu in de wedstrijd gezien wordt of niet, één ding blijft voor iedereen hetzelfde. Je naam en rugnummer komen altijd op de ranglijst voor. Zowel de winnaar, als de eenzame renner, die het niet meer kan opbrengen om tot aan de streep door te rijden.

We schrijven op: Remco Bernd Baggelaar, rugnummer 166 (DNF).

Bronnen: stichting Eenzame Uitvaart. Diverse websites en -fora.

* De geciteerde coupletten komen uit de song Me And The Devil. Deze song staat op de laatste plaat van Gil Scott-Heron, I’m New Here (2010), en is geschreven door blueslegende Robert Johnson.

Bort Hartog