tom cooperTom Cooper (1874 – 1906)

Tom Cooper was een man zonder bijnaam. Tegenwoordig zou je daar mee wegkomen, maar aan het eind van de 19e eeuw was een sporter zonder bijnaam zoiets als een kanarie zonder stokje: gedoemd om niet te overleven. Schrijver Jan Boesman noemde hem in zijn standaardwerk De vliegende neger en de kleine koningin zelfs ‘de vleesgeworden middelmaat’.

Dat was nog eens een bijnaam geweest.

Toch werd Tom Cooper, aan het eind van de 19e eeuw, beschouwd als Amerika’s beste wielrenner. Hij was lid van de Detroit Athletic Club en won in 1899 het officieuze Amerikaanse kampioenschap, de Bicycle Championship of America. Een jaar later nam hij, de vertegenwoordiger van de blanke Amerikaanse middenklasse, het op tegen Major Taylor, de rijzige neger en de rijzende ster van het mondiale wielrennen.

De bleekneus tegen de zwarte.

10.000 toeschouwers aanschouwden op 8 december 1900 in Madison Square Garden de ondergang van Cooper: Taylor vernederde hem in twee korte, venijnige sprintjes. De derde manche hoefde niet eens meer verreden te worden.

24 was Cooper, en zijn heerschappij op de wielerbanen had nauwelijks een jaar geduurd.

Een jaar na het demasqué tegen Taylor stopte hij met koersen en stapte over op gemotoriseerd vervoer.

Zijn laatste wedstrijd op de fiets bestrijdt hij op 10 oktober 1901. Op zijn thuisbaan in Detroit bestrijdt hij samen met zijn vriend Barney Oldfield op een tandem een auto.

Onmiddellijk hierna stapt Tom Cooper voorgoed af en onmiddellijk in: hij wordt autocoureur. Samen met een andere vriend, ene Henry Ford, richt Cooper een partnership op dat moet leiden tot de bouw van twee ‘hogesnelheidsauto’s.

Op 25 oktober 1902 rijdt de eerste auto van hun partnership, de “999” (vernoemd naar een bekende trein die van en naar New York rijdt), zijn eerste wedstrijd. In de Manufacterer’s Challenge Cup verslaat Barney Oldfield in de 999 de auto van Alexander Winton, een beroemd miljardair en tot dat moment Amerika’s beste coureur.

Enkele dagen eerder heeft Tom Cooper zijn deel in het partnership voor een aardig bedragje aan Henry Ford overgedaan.

Lang zou hij niet hoeven rouwen over wat mogelijk de meest stupide zakelijke beslissing van de twintigste eeuw was. ‘De man zonder bijnaam’ stierf op 16 november 1906, op de hoek van West Seventy-seventh Street en Eight Avenue, in het centrum van New York.

Inderdaad, bij een auto-ongeluk.

Frank Heinen