Ludo DierckxensLudo Dierckxsens (14 oktober 1964)

Ludo Dierckxsens was 29 jaar toen hij al helemaal kaal was. Hij fietste voor zijn lol – en om zijn energie kwijt te raken – bij een club in de buurt. Als hij tijd had tenminste: Ludo maakte lange dagen in de DAF-Fabrieken in Westerlo. Als spuitgast.

Hij wilde wel professioneel gaan fietsen, maar zijn vrouw verbood het hem. Het Belgisch clubkampioenschap van 1989 leek voor altijd het hoogtepunt van zijn sportloopbaan te zullen blijven.

Het leven van een schlemiel in de maak.

Op 1 september 1993 ging zijn grote droom toch nog in vervulling: een plek in het profpeloton. De ploeg van Willy Naessens Industriebouw had wel een plekje over voor de Boemeltrein van Kasterlee.
Een jaar later werd hij echt prof. In Italië. Bij Saxon.

In de jaren die volgden bleef Ludo Dierckxsens een weinig opvallende figuur. Hier en daar reed hij wel eens voorop, en ieder jaar was er ook wel een kermiskoers die hij op zijn palmares mocht bijschrijven, maar indrukwekkend werd het allemaal niet.

Drie jaar lang reed hij voor Tönissteiner, een miniploegje. Een miniploegje voor een minirenner.
En toen werd alles anders.

In 1997, zijn laatste seizoen in het moeras van de kermiskoersen, bereidt hij zich tot in de puntjes voor op het Belgisch kampioenschap, dat plaatsvindt op en rond de Alsemberg.
Het BK is Ludo’s jaarlijke hoogtepunt.

Het is hondenweer, die zondag in juni. Geen weer voor een man van 32, zonder bekendheid of een bewijs van groot talent.

Het parkoers rond de Alsemberg en de Bruineput zorgt onmiddellijk voor schifting. Uiteindelijk blijven vier renners over: meesterknecht Wilfried Peeters, sprintkanon Tom Steels, klimmer Kurt van de Wouwer en Ludo Dierckxsens, voormalig spuitgast in de DAF-fabriek.
Steels wint, Dierckxsens wordt tweede.

Enkele weken later wint Steels vier Touretappes. De zilveren medaille krijgt een contract bij een échte ploeg; Ludo tekent bij Lotto.

33 jaar is Ludo als het wielerjaar 1998 begint. Een leeftijd waarop de meeste renners aan het einde denken. Voor hem begint alles nu pas. Hij rijdt alle belangrijke wedstrijden van het voorjaar. Zijn rijstijl levert hem vooral complimenten op, voor zijn uitslagen moeten de supporters altijd een paar velletjes omslaan.

121e in Milaan-San Remo.
45e in de Ronde van Vlaanderen.
39e op het loodzware WK van Valkenburg.

Twee keer rijdt hij een fraai resultaat: in zijn lievelingswedstrijd Parijs-Roubaix (12e) en in de HEW Cyclassic, een even nieuwe als afschuwelijke wereldbekerwedstrijd, die wordt gewonnen door Leon van Bon. Dierckxsens wordt derde.
Op het podium in Hamburg glimt zijn kale hoofd in de middagzon.

Zijn vorm is uitstekend voor zijn eerste grote ronde. In de Vuelta wint hij niets, behalve dan duizenden nieuwe fans. Ludo rijdt iedere dag in de aanval, zijn karakteristieke helm wordt een baken in de eindeloze tv-registraties.

Ook verdient hij met zijn tomeloze aanvalsdrift een vet, buitenlands contract. Dankzij judocoach Jean-Marie Dedecker kan hij tekenen bij de nieuwe Italiaanse topploeg-in-wording Lampre.
Ludo Dierckxsens is zomaar opeens een bekende wielrenner geworden.

In het voorjaar van 1999 stelt hij zijn werkgever niet teleur; Dierckxsens showt in vrijwel iedere Vlaamse koers zijn nieuwe, blauwpaarse tenue aan de miljoenen tv-kijkers. Het levert hem vanzelfsprekend geen grote zege op; daarvoor rijdt hij niet berekenend genoeg.

Even lijkt hij Gent-Wevelgem te gaan winnen. Hij rijdt alleen voorop, maar een konijn dat plotseling de weg oversteekt, weerhoudt hem van zijn eerste grote zege. Weer wint Tom Steels. Ludo wordt achtste, het konijn blijft achter op de betonplaten van de weg tussen Ieper en Menen.

In juni wordt Ludo Dierckxsens Belgisch kampioen. Het is zijn eerste werkelijk grote zege. Op het hoogste schavot in het centrum van Geraardsbergen straalt hij in zijn zwart-geel-rode trui.
Voor een grotere grijns dan deze is op zijn gezicht geen plek.
Op naar de Tour!
Zijn doel bij zijn eerste deelname? Een etappe winnen. Liever nog twee.
Het lukt bijna. Of eigenlijk lukt het wel. Maar ook weer helemaal niet.

Op 15 juli 1999 wint Ludo Dierckxsens solo de etappe naar Saint-Etienne. Zijn armen waaieren breed uit als hij over de finish komt; zijn droom is in vervulling gegaan.

Meteen na de etappe wordt hij opgevangen door de dienstdoende dopingarts, die hem naar de camper van de dopingcontrole begeleidt.
De arts feliciteert Ludo.
Ludo grijnst.

En dan plotseling, zonder enige aanleiding, begint Ludo te vertellen over een zalfje, een zalfje waar hij zich al een tijdje zorgen om maakt. Wat voor zalfje, vraagt de arts.

En Ludo vertelt hoe hij in juni in de Ronde van Luxemburg reed, druk bezig het BK en de Tour voor te bereiden. En hoe hij een ontsteking kreeg.
Waar, vraagt de arts.

Aan de poep, antwoordt Ludo. En toen heeft hij, op eigen houtje, een cortisonenzalfje gebruikt. Niets bijzonders, alleen maar om de ontsteking tegen te gaan. Niets prestatiebevorderends of zo…

Enkele dagen later wordt Ludo Dierckxsens uit de Tour de France gezet. Er is geen positieve test geweest, noch een vondst van verboden producten. Alleen maar dat gesprekje met de arts, in de euforie van zijn etappezege.

Openheid wordt gestraft: zes maanden schorsing en de eerlijk gewonnen Touretappe wordt hem afgenomen. Nooit zal hij die schande kunnen uitwissen met een nieuwe zege.
Pas in 2001 keerde Ludo Dierckxsens weer terug op niveau. Hij was inmiddels 36 jaar.

Hij behaalde zijn beste resultaten ooit in de Ronde van Vlaanderen (achtste) en Parijs-Roubaix (zesde).

In de Tour kwam het nooit meer helemaal goed. Hij verloor etappes van Laurent Jalabert en Jakob Piil, maar brak door met zijn ‘Tourdagboek’ op de VRT. Zijn lange aanvallen worden steeds kanslozer.

Langzaam dooft zijn carriere uit. Eind 2005 stopt hij. Zijn laatste wedstrijd, een criterium in Tessenderlo, wint hij. Hij is dan

40 jaren jong.

Zoals zoveel oud-renners heeft ook Ludo Dierckxsens zijn eigen wedstrijd, de Ludo Dierckxsens Classic. Inschrijvingen voor de komende editie gaarne naar Voetbalkantine FC Netezonen.

Frank Heinen