René HaselbacherRené Haselbacher (Wenen, 15 september 1977) was een sprinter. Nou ja, sprinter. In zijn ‘wielerpaspoort’ staat dat hij een sprinter was. Voor een sprinter, die als belangrijkste overwinning Ronde van Rijnland-Pfalz op zijn palmares heeft, is dat nogal mager.

Haselbacher was vooral goed in vallen. ‘En dan wijzen ze allemaal met hun vinger richting zijn kant’, zei tv-commentator Michel Wuyts eens veelbetekenend. Wie even de moeite doet om op Google afbeeldingen te zoeken op Haselbacher ziet als eerste afbeelding een bebloede renner.

Niet zo gek als je bedenkt dat ‘Der Hasi’ een kamikaze was. Er zal ooit een zomernacht geweest zijn waarop Haselbacher gedacht heeft: ‘De snelste zal ik nooit worden, dan maar als een gek er vol in knallen.’

Als jongen van negen bladerde ik eens door een Tourgids. Bij het zien van de naam Haselbacher moest ik ineens ongelooflijk lachen. Duidelijke redenen heb ik daar nog steeds niet voor. Hoe dan ook, Haselbacher was voor mij en mijn broer een renner die er niks van kon. Als wij naar de stad fietsten deden we altijd wedstrijdje. ‘Wie verliest is René Haselbacher’, en weg waren we. Tijdens de Tour de France moesten we voor sommige buurtgenoten ook de Tourpooltjes invullen. Winnaar was dan Lance Armstrong. Eerste uitvaller: René Haselbacher. Een gekke Oostenrijk, die allemaal brokken maakt in het peloton, dacht ik toen. Dat het beeld precies klopte, kon ik op dat moment niet vermoeden.

Haselbacher was een echte doordouwer. Het zou me niets verbazen als hij tijdens een plaatselijk wielerrondje in Oostenrijk het hele peloton in de kreukels reed en dat zijn ouders zeiden: ‘Hasi, stop er nou eens mee.’ Maar ‘Hasi’ stopte niet. Integendeel, hij werd prof, in 1996. Bij het Oostenrijkse Elk-Haus.

Drie jaar later verkast hij naar Gerolsteiner, het team van Hans-Michael Holczer. Haselbacher bulkt niet van het talent, maar is een typisch voorbeeld van een renner die het puur heeft gered op zijn wilskracht. De meesten zouden stoppen als ze voor de 200e keer op het asfalt zouden smakken. Haselbacher niet. Die stapte weer op de fiets, om op een ander moment weer tegen de vlakte te gaan.

Haselbacher bleef de producent in mineraalwater maar liefst acht jaar trouw. En: hij won nog eens wat. In 1999 de DEKRA Open, in 2000 Nationaal Tijdritkampioen. 2002 de Ronde van Zweden en nationaal kampioen. Zijn grootste zege dateert uit 2006; De eindwinst in de Ronde van Reinland Pfaltz. In totaal heeft de sprinter, lees de sprinter Haselbacher maar liefst 15 profzeges geboekt. Daar doen gelauwerde sprinters als Mark Cavendish en André Greipel één seizoen over.

Haselbacher wist de rondemissen niet te vinden, de renners Haselbacher wel. Op vrijdag 9 juli 2004 doet hij weer waar hij echt goed in is: vallen, en neemt de helft van het peloton met zich mee. Robbie McEwen pikt het niet langer en gaat verhaal halen bij de Oostenrijker. Terwijl de arme Oostenrijker net verschillende breuken aan zijn neus heeft en drie gebroken ribben heeft, loopt Robbie naar de medische staf, waar Haselbacher ligt te kermen. ‘Het is jouw fout. Je hebt het weer gedaan’, foetert Robbie. Tweemaal rijdt Haselbacher de Tour. Twee keer valt hij uit met een val. En zijn collega’s maar foeteren over de brokkenpiloot uit Oostenrijk.

Eind 2006 houdt Gerolsteiner op te bestaan. ‘Hasi’ moet een nieuw onderkomen vinden. Die vindt hij. Bij Astana. De ploeg heeft ambitie en wil met Alexander Vinokourov de Tour winnen. De Kazachstanen willen een superploeg en trekken grote namen aan. Paolo Savoldelli, tweevoudig winnaar van de Giro, Andreas Klöden, tweemaal tweede in de Tour (2004 en 2006). En dus Rene Haselbacher, winnaar van de Ronde van Rijnland-Pfalz. Het zal me niks verbazen als Klöden op de ploegenpresentatie tegen Savoldelli gezegd heeft: ‘Wat doet die vallende Oostenrijker hier?’

Ja, gewoon lekker fietsen. Af en toe een etappetje pakken, al gebeurde dat niet vaak. Haselbacher genoot van het wielerwereldje en de daarbij bijkomende kwellingen en geneugten. Meestrijden in een massasprint en dan 26e worden. Haselbacher zat er niet mee. Die praatte een uurtje later, met zijn ploeggenoten, over lekkere wijven. En als hij weer door een eigen kamikaze-actie ten val kwam, haalde hij zijn schouders op en zat een paar weekjes later weer op de fiets.

In dienst van Astana schrijft hij de vijfde etappe in de Ronde van Oostenrijk op zijn naam. Het is zijn laatste overwinning.

Haselbacher rijdt nog twee jaar bij Voralberg-Corractec, en dan is het mooi geweest. Haselbacher (ik heb nu de hele tijd de neiging om Haselberg te schrijven, geen idee waarom) vertrekt naar Zuid-Afrika om voor altijd in de vergetelheid te duiken, is althans zijn gedachte.

Eigenlijk is Rene Haselbacher het ultieme voorbeeld van een vergeten renner. Af en toe zag je hem opduiken met een ereplaats in een ronde van een Europees land. Dan dacht je drie seconde: ‘Haselbacher’ , rare naam, en je ging weer verder met de orde van de dag. Blijkbaar had ‘Hasi’ wel iets waardoor je hem kende. Er zijn genoeg renners die niet in aanmerking komen voor deze rubriek, simpelweg omdat je ze nooit gekend hebt. En renners die je niet kent kan je ook niet vergeten.

Als Haselbacher begin 2011 stopt met wielrennen, wordt dat opgepikt door de wielerfora en -sites. ‘Nu ik zijn erelijst bekijk, vraag ik me bijna af hoe het komt dat ik hem ken’, is een veelzeggende reactie van een ‘reaguurder’.

In april 2012 duikt Haselbacher ineens weer op. Hij doet mee aan de Cape Epic, een fameuze mountainbikewedstrijd in Zuid-Afrika, waar je mee moet doen in duo. Zijn partner is de Zuid-Afrikaan Renay Groustra (25).

Op Youtube is een kort interviewtje te vinden met een breed lachende Haselbacher. Hij is verlost van de scheve gezichten van zijn collega’s. In Zuid-Afrika is hij een joviale, gezellige Oostenrijker, geen brokkenpiloot.

Voor mij blijft Haselbacher de eerste uitvaller in de Tour, die man met die rare naam en degene die het wedstrijdje had verloren tussen mij en mijn broer.

Florian van Velthoven
Laatste berichten van Florian van Velthoven (alles zien)