Floyd Landis (14 oktober 1975)

Floyd Landis is geen vergeten wielrenner, maar vergeten als wielrenner. Na zijn Tourwinst in 2006 duurde het niet lang voordat de eerste geruchten naar buiten kwamen: Landis had na de zeventiende etappe een positief plasje ingeleverd. Sindsdien wordt de naam Landis alleen nog maar in verband gebracht met doping, en met inbraak. Op 10 november jl. werd bekendgemaakt dat de rechtbank in het Franse Nanterre Landis heeft veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar, omdat hij schuldig is bevonden aan de inbraak op de computers van het lab waar zijn positieve test vandaan kwam. De reactie van Landis: “Ik las

[de uitspraak] vanmorgen op mijn computer en ben toen gaan ontbijten. Van de Franse autoriteiten heb ik nooit informatie ontvangen over deze zaak.”

Landis schreef in 2007 een boek om de hele wereld ervan te overtuigen dat hij geen doping had gebruikt. De prachtige titel van die autobiografie: Positively False: The Real Story of How I Won the Tour de France. Het is – vermoedelijk vooral dankzij co-auteur Loren Mooney – ontzettend goed geschreven. Het enige nadeel aan het boek, dat in de Nederlandse vertaling Mijn verhaal heet, is dat het sinds Landis’ bekentenis vorig jaar vanaf hoofdstuk 10 onleesbaar is geworden. Boekhandels en bibliotheken moesten de autobiografie opeens verplaatsen naar de afdeling fictie. Want damn Floyd, wat heb je ons voorgelogen, met je fucking Fairness Fund. Je krijgt als lezer leugen na leugen te verstouwen, en als je het leest met de kennis van nu, sijpelen de slappe smoezen en drogredenen als vers bloed van de pagina’s af. De schijnheiligheid! De hypocrisie! Maar misschien wel het allermooiste: de ironie! Want wat heeft die arme man het zichzelf moeilijk gemaakt.

Nu Floyd wellicht een jaar de bak in draait – waar hij alle tijd heeft om zijn dopingzonden te overdenken en honderd miljoen keer ‘ik mag niet vals spelen’ op de muren van zijn cel te schrijven – is het wellicht een mooi moment om een blik te werpen op de wielrenner die we allemaal vergeten zijn. De eerste negen hoofdstukken van Mijn verhaal zitten namelijk boordevol smakelijke anekdotes, en leuker nog, ze geven in prachtig inzicht in de tactische kant van de wielersport.

Wat blijft er nog over van Landis als we zijn zonden vergeten? Een lesje wielrennen volgens vergeten wielrenner Floyd Landis.

Speltechniek 1: Dood en verderf zaaien
Landis en zijn vriend Will Geoghegan verdienen hun geld met het winnen van mountainbikewedstrijden, maar hebben geen sponsor. Ze overwegen te stoppen met fietsen, maar dan komt Will met een prachtig plan. Ze schrijven zich in voor wegwedstrijden om daar vanaf de eerste minuut de koers hard te maken. ‘Uiteindelijk, dacht hij, zouden teams ons wel in dienst nemen, al was het alleen maar om ons daarmee te laten ophouden.’
Ze deden hun mederenners niet alleen fysiek pijn, maar deelden ook mentale klappen uit: ‘Als je renners wilt ontmoedigen, moet je ze zo veel mogelijk ergeren. Als je het tempo probeert bij te houden in een troep die uit alle macht aan het fietsen is, is dat net zoiets als wanneer je een wedstrijd doet wie het langst zijn hand boven een brandende kaars kan houden. Het begint pijn te doen, en degene die zich daar het minst van aantrekt wint meestal.’ En dus begon Landis op de momenten dat de anderen erdoorheen zaten flauwe grappen te vertellen, waarbij hij zo veel mogelijk grijnsde. Het werkte: niet veel later werd hij gecontracteerd door Mercury.

Speltechniek 2: Mooi weer spelen
Landis bedrijft een koude en regenachtige klimetappe in Parijs-Nice 2006: ‘ideale weersomstandigheden’. Want renners houden niet van vies weer. ‘Ze concentreren zich niet goed meer en verliezen hun wilskracht. In feite wachten ze alleen nog op het eind van de wedstrijd. In die gevallen glimlach ik, want dan ben ik mentaal in het voordeel. Ik trok al mijn extra kleren uit. “Ben je aan de crack?” vroeg Zabriskie toen ik mijn vest langs de kant van de weg gooide. “Je bevriest,” zei iemand anders. “Wat bedoel je? Het is mooi weer,” zei ik. Aan het begin van de klim gingen vier renners in de aanval, en ik ging met ze mee. Zonder al die zware, natte kleren was ik veel lichter dan alle anderen.’ Landis steeg die dag naar de eerste plaats in het klassement en won Parijs-Nice.

Speltechniek 3: Je vrouw bedriegen met een hoogtekamer
Het is belangrijk om alles over te hebben voor je sport, indien nodig ook je huwelijk. Hij is zich er terdege van bewust dat hij voor zijn vrouw Amber ‘niet bepaald een prijskonijn’ is. En dat blijkt: ‘Veel meer dan slapen en fietsen deed ik niet. Ik bleef bij haar liggen tot ze in slaap viel, ging dan naar de hoogtekamer en kwam de volgende morgen terug voordat ze wakker werd.’

Speltechniek 4: In geval van nood, drink whisky
Na de zestiende etappe in de Tour van 2006 verloor Landis door een slechte dag de trui aan Oscar Pereiro. Zijn achterstand was maar liefst 8 minuten en 8 seconden. Die avond hing hij depressief met zijn team in het hotel, en omdat ze toch niets meer te verliezen hadden, gingen ze aan de whisky. En toen kwam Robbie Hunter met een briljant plan: Landis moest aanvallen op de eerste klim. “We gedragen ons zo afwijkend mogelijk. Ze zullen het stom van hem vinden dat hij het probeert en misschien laten ze hem gewoon gaan.” Ze spreken af wie op welk moment in de etappe het tempo opvoert, in de hoop dat het peloton denkt dat ze het alleen maar doen om hen te pesten. ‘Aan het begin van de klim zou het peloton langgerekt zijn, en Robbie, wiens specialiteit een salvo van vijftien minuten topsnelheid was, zou het peloton nog meer uit elkaar jagen. Voordat de kopmannen zich konden mobiliseren, zou ik vooraan rijden, omringd door al mijn mannen, en zou ik op het peloton uitlopen.’ En zo geschiedde: Floyd won de etappe, en tijd, en kon zo – al was het maar heel eventjes – de Tour winnen.

Speltechniek 5: Keep David Zabriskie close
Het leven van de ploeggenoten van Lance Armstrong ging niet over rozen, als we Landis mogen geloven (heikel punt, je sais). Landis klaagt vrij veel over hoe slecht iedereen die geen Lance heette behandeld werd. Zo moesten ze hun eigen banden kopen, was Johan Bruyneel woest op Landis toen hij eens een slechte dag had in de Tour en kreeg Landis niet eens een tijdritfiets om op te trainen. Maar niet getreurd, want er was ook een lichtpuntje in de donkere US Postal-dagen: David Zabriskie, zonder twijfel een van de mooiste personages in Landis’ boek. Wie nog niet van hem hield gaat van hem houden, wie al van hem hield wil hem direct gaan opzoeken om een poging te doen zijn beste vriend te worden. Want met Zabriskie kun je lachen. Zo beschrijft Landis hoe Zabriskie en hij samen op een Vespa naar de Decathlon in Girona reden, om vervolgens met vierhonderd dollar aan banden, een dartbord en een hometrainer op diezelfde Vespa weer terug te komen. In 2005 hadden Zabriskie en Landis (door Lance ‘Dumb & Dumber’ genoemd) het US Postal-team verlaten. Zabriskie reed voor CSC, Landis voor Phonak. Zabriskie trok bij Landis in: ‘Ik bracht geen huur in rekening, hij deed al het schoonmaakwerk, en als er eten klaargemaakt moest worden, kookte hij de kip en maakte hij de pasta. Meestal vonden we groente te veel werk; in plaats daarvan slikten we vitaminepillen.’
Waarschijnlijk denkt veganist David Zabriskie met weemoed terug aan deze dagen, als hij zijn dagelijkse portie konijnenvoer wegknaagt. Het schoonmaken gaat hem ook nog altijd aan het hart. Op 2 juli 2010 plaatste hij het volgende bericht op twitter: ‘Just asked house keeping to clean my room with vinegar. They looked at me like I was crazy. They are crazy to keep using harsh chemicals…’ Om een minuut later toe te voegen: ‘Maybe its because I asked while wearing bib shorts…’

Speltechniek 6: Pijn is een emotie
Landis heeft vrij veel bij elkaar gelogen, maar toch blijven sommige van zijn verhalen indrukwekkend. Voornamelijk die over zijn heup en zijn pijntolerantie. Tijdens een trainingsrit in januari 2003 valt hij en breekt zijn heup. Eerst denkt hij dat zijn heup alleen maar uit de kom is, dus als zijn vrouw hem ophaalt met de auto, weigert hij naar het ziekenhuis te gaan. Hij vraagt om een pijnstiller. Pas als dat niet helpt, laat hij zich naar het ziekenhuis brengen, maar niet voordat hij eerst nog even een zijn wielrenbroekje heeft verwisseld voor een spijkerbroek. Er blijkt een grote breuk in zijn dijbeen te zitten. Hij wordt geopereerd en twee weken later klimt hij stiekem op de hometrainer omdat hij per se de Tour wil rijden, ook omdat hij het geld nodig heeft. Na drie maanden zit hij weer op zijn normale trainingsafstand van achthonderd kilometer per week. ‘Als ik niet op de fiets zat, had ik veel last van mijn been, maar ik probeerde gewoon te negeren dat ik niet zo goed kon lopen.’ In de daaropvolgende jaren reed Landis zijn heup verder de vernieling in, gek genoeg onder toeziend oog van artsen. ‘Eén ding heb ik geleerd: als je maar genoeg deskundigen naar hun mening over iets vraagt, krijg je uiteindelijk de mening die je graag wilt horen.’ Doordat hij na de Tour van 2006 geschorst werd, had hij eindelijk tijd voor de operatie die al heel lang nodig was: hij kreeg een kunstheup.

Landis had het in zich de Tour de France te winnen, ook zonder doping. Hij kon pijn lijden, mooi weer spelen en had koersinzicht. Eeuwig zonde dat hij er zelf niet in geloofde. Nu vormt het interview van Paul Kimmage met Landis dat in januari 2011 verscheen een bizarre en vooral trieste epiloog bij Landis’ verhaal.

[Citaten afkomstig uit Floyd Landis, Mijn verhaal. Spectrum, 2007.]

Lidewey van Noord
Laatste berichten van Lidewey van Noord (alles zien)