Marc Lotz

Marc Lotz

Marc Lotz (19 oktober 1973)

Het is een beeld dat ik maar niet uit m’n hoofd krijg: Marc Lotz, samen met de verzorger van zijn oude Rabobank-ploeg in de ravitailleringszone van zomaar een Touretappe.

Lotz hielp de etenszakjes voor de renners klaarmaken en betastte iedere bidon alsof hij nog nooit zoiets gezien had. De camera’s van de NOS legden alles vast. Marc Lotz had een T-shirt aan en een zonnebril in zijn haar. Samen met de andere wielerfans keek hij reikhalzend de verlaten Franse provincieweg af.

Dan: het geluid van suizende wielen, onherkenbare fietsers in felle truitjes, wat internationaal gescheld van renners die hun zakje missen. En één hoge stem, duidelijk herkenbaar.

“Lotsie!”

Ongelooflijk maar waar: Michael Boogerd had zijn oude luitenant langs de kant van de weg zien staan en riep zijn naam. Vijf seconden later was het peloton verdwenen. Op de weg lag een etenszakje. In de berm een paar bidons. Marc Lotz stond er nog. Hij lachte.

Lotz was een gewaardeerde knecht geweest al die jaren. In de schaduw van Boogerd, Dekker en Freire deed hij zijn werk. Vaak buiten het zicht van de camera’s. Zijn lange lijf viel op in het peloton, maar uitslagen reed Marc Lotz zelden. ‘Geen veelwinnaar’ luidde het oordeel. Dan weet je het vaak wel. Gewogen en te licht bevonden voor de top.

Na jaren van ondankbare knechtenarbeid in dienst van Erik Dekker en Michael Boogerd, vertrok Lotz bij Rabobank om voor Patrick Lefevere te gaan rijden.

Quick-Step. Een frisse start, een schone lei, een nieuw begin; je kent het wel.

Maar bij Quick-Step rijden anno 2005 ook geen misselijke coureurs. Paolo Bettini bijvoorbeeld, de koning van de zwaardere eendagskoersen. Voor Marc Lotz is een knechtenrol bedacht.

In het voorjaar van 2005 lijken alle schone lei-verhalen bewaarheid te worden. Lotz rijdt beter dan ooit, wordt tweede in de Brabantse Pijl en lijkt op weg naar een ereplaats op de Cauberg, tijdens zíjn wedstrijd, op zíjn grond. Daar, vlakbij de finish van de Amstel Gold Race, ligt zijn vader begraven.

Ploegbelangen doorkruisen het belang van de zoon die zijn vader een saluut wil brengen. Het kopgroepje met verder onder meer Kroon en Etxebarria haalt het niet – later zal deze mislukte vlucht voor Karsten Kroon de doorslag geven om zijn heil elders dan bij Rabo te zoeken.

Nieuw doel: de Tour de France. Lotz’ hematocrietwaarde is na een inspannend voorjaar gezakt tot 38. Met zo weinig rode bloedlichaampjes haalt hij het einde van de proloog niet eens. Marc Lotz staat voor de keuze waar iedere sporter vroeg of laat voor komt te staan.

Een paar weken later is Marc Lotz al geen wielrenner meer. De politie doet een inval in zijn woning, een langdurige huiszoeking volgt. De coureur wordt meegenomen naar het bureau en breekt daar bijna onmiddellijk.

Hij geeft toe dat er doping in huis was. Aangeschaft in Aken, te gebruiken in microdoseringen.

De agenten kijken elkaar verbaasd aan. Ze hebben uren gezocht, maar niets gevonden.

In de koelkast, zegt de renner. Ampullen. Naast de broccoli. Dat weten ze toch wel?

Lotz weet dan nog niet dat de agenten opdracht hadden te zoeken naar anabolica, mogelijk verstrekt door de man die hem de doping heeft verkocht. Gauw keren de agenten terug naar Lotz’ appartement en trekken de groentela open. De EPO ligt er nog.

Lotz wordt ontslagen door Quick-Step, beëindigt zijn carrière en wordt wiskundeleraar. Na zijn schorsing keert hij voor even terug in het peloton, in de hoop ergens ‘een contrakkie’ te versieren. Dat mislukt.

Anno 2010 is Marc Lotz wiskundeleraar en organiseert hij fietsclinics op de Griekse eilanden. Hij drinkt af en toe eens een biertje en rookt drie sigaretten per week. Soms vier. Als hij nu bij de Tour langs de kant van de weg zou staan, roept er niemand meer naar hem. Marc Lotz heeft afstand genomen van het peloton en het peloton van hem.

In zijn groentela ligt alleen nog groente.

Frank Heinen