Miguel MorrasMiguel Morras (12 februari 1976)

’s Avonds, wanneer Miguel Morras er een lange dag als ‘Handelsspecialist Latijns-Amerika’ op het hoofdkantoor van CitiGroup, de op één na grootste bank van de wereld, op heeft zitten, eet hij snel wat, trekt een wieleroutfit aan en racet weg. De andere leden van Team Champion System Racing wachten op hem.

Lang geleden, toen Miguel Morras nog een klein jongetje uit Pamplona was, kon hij ook zo de deur uit vliegen om te gaan fietsen. Hij kon alles: hij was een uitstekend voetballer, een judotalent en een begaafde leerling. Toch wilde hij het liefste fietsen.

Fietsen in Pamplona in die jaren betekende Miguel Indurain, die aan een onstuitbare opmars begonnen was. Met Indurains succes nam ook Miguels wielerliefde almaar verder toe. Als hij zelf niet fietste, keek hij ernaar op televisie. En als hij geen televisie keek, spelde hij de sportpagina’s van de krant.

Miguel Morras bleek een bijzondere aanleg voor wielrennen te bezitten – zoals voor zoveel zaken. Met zijn natuurtalent valt hij in de smaak bij de keuzecommissie van de Spaanse bond. In juli 1994 wordt hij geselecteerd voor het wereldkampioenschap junioren in Quito, Ecuador. In de bloedhitte verslaat hij al zijn leeftijdsgenoten en komt solo aan.

Pamplona juichte, en kon dat blijven doen. Een paar dagen later won Indurain zijn vierde Tour.

Na het stoppen van Indurain richtte de aandacht van de menigte zich op het nieuwe supertalent uit Navarra. Miguel Morras leek Big Migs natuurlijke opvolger. De pers noemde hem een fenomeen, zijn zeges waren volgens kenners een direct gevolg van een volstrekt oneerlijk – want aangeboren – verschil in klasse met de rest.

Het kwam er nooit van.

Toen Manolo Saiz van ONCE hem een profcontract onder zijn neus duwde, werd hij de jongste Spaanse profwielrenner. Het paste bij zijn status als supertalent.

Zijn knieën begaven het als eerste. Nauwelijks volwaardig prof, leed Miguel al aan chronische kniepijnen die hem het leven zuur en het fietsen onmogelijk maakten.

De dokters stonden voor een raadsel, gisten naar oorzaken, groeven naar mogelijke overbelasting in zijn puberteit. Het raadsel bleef, de pijnen ook.

Na vier jaar volgde het onvermijdelijke afscheid. De nieuwe Miguel Indurain verliet via een zijdeur het podium, nog voordat de voorstelling echt begonnen was.

Maar multitalenten als Miguel Morras duiken altijd wel weer ergens op. Na zijn loopbaan besloot hij terug te keren naar school, naar Londen te verhuizen en zich in te schrijven voor de London School of Economics. Later volgde hij ook nog cursussen aan de Stern Business School. Daarvoor moest hij naar New York. Daar, duizenden kilometers weg uit Navarra, schoot hij wortel. Hij solliciteerde bij Goldman Sachs, waar hij werd aangenomen als optiehandelaar. Tussendoor legde hij, die al vloeiend Frans, Spaans en Engels sprak, zich ook nog toe op een cursus Duits.

Op een dag, op de zoveelste verdieping van een van die reusachtige CitiGroup-kantoren op de zuidelijke punt van Manhattan, stak de liefde voor de fiets de kop weer op. Niet veel later vertrok hij, op een avond, voor een trainingsritje. Onderweg sloot hij zich aan bij een clubje trainende renners. Hij werd geduld en hij verbaasde zich over het niveau en de competitiviteit van de Amerikanen. Hij bleek in de training van een heus amateurteam verzeild te zijn geraakt.

Niet veel later sloot hij zich aan bij het Team Champion System Racing, en langzaam mar zeker kreeg het fietsen hem opnieuw in z’n greep. Hij begon ook weer wedstrijden te rijden, of, nou ja, charity events en wat dies meer zij. Zonder druk, zonder spanning, zonder Manolo Saiz die de hele tijd vraagt of die knie nou godnondeju al eens beter is.

In New York kent niemand Miguel Indurain, en zij die hem wel kennen, weten in ieder geval niets van die julidag in 1994, in Quito. In New York is hij Miguel, van CitiGroup, Miguel de wereldburger.

Zijn wielerverhaal vertelt hij op zijn homepage. Je kunt er ook zijn indrukwekkende CV vinden, en zijn contactgegevens. Wie Miguel Morras mailt met vragen over zijn verleden als supertalent, krijgt binnen de kortste keren een mailtje terug, geschreven met de opgewekte efficiëntie van de Amerikaanse bankier.

Hij wil best eens bellen om het over zijn loopbaan te hebben. Tuurlijk, graag zelfs, vereerd. Mailen kan ook, Twitteren evenzeer.

Over de juniorenwereldkampioen van 1994 hoeft niemand zich zorgen te maken. Het leven stopt niet bij twee dunne bandjes, een stuur en een trui met een regenboog erop.

Frank Heinen