Romans Vainsteins, (3 maart 1973)

De eerste keer dat we van hem horen is in Valkenburg. Een regenachtige zondagmiddag in oktober 1998. Het wereldkampioenschap op de weg voor professionals. De dag van de ‘afloper’ van Michael Boogerd. De dag ook van de luizige overwinning van Oscar Camenzind.

En de dag dat we voor het eerst merken dat Peter van Petegem ook wel eens in het najaar opstapt.

Heel even lijkt het alsof de speaker Bernard Weinstein, één van de handlangers van Marc Dutroux, in de kop van de koers signaleert. Maar nee, het blijkt Romans Vainsteins te zijn, een Letse wielrenner van 25 jaar oud, in dienst van het Italiaanse Vini Caldirola, en even onbekend als breedgeschouderd. (Volgens goed ingevoerde bronnen knipt hij ieder ochtend z’n shirt onder de oksels open, anders past ‘t niet). Vainsteins wordt in Valkenburg elfde. In de beestachtige omstandigheden van die dag – regen, wind, kou – een puike prestatie.

In totaal rijdt de geblokte Vainsteins – te herkennen aan een paar borstelige wenkbrauwen onder de onafscheidelijke bandana – een jaar of negen rond in het profpeloton. Met wisselend succes. Vooral in 1999 behaalt hij prima resultaten, met de zesde etappe in de Giro d’Italia en de klassieker Parijs-Brussel als blikvangers. In 2000 boekt hij – bijna letterlijk onder de ogen van ondergetekende – zijn grootste triomf: op het WK in het Franse Plouay verslaat Vainsteins in een adembenemende sprint de Poolse troef Zbigniew Spruch en de Spaanse WK-specialist Oscar Freire. De sluwe Vainsteins profiteert die dag optimaal van de rivaliteit tussen de oersterke blokken van Frankrijk, Italië en Spanje. En van de licht hellende finishstrook, die brute machtssprinters in de kaart speelt. Zeker na 260 kilometer koers in een winderig (zeg maar gerust: stormachtig) Bretagne.

Zoals zo vaak is die andere sluwe vos, Patrick Lefevere, er als de kippen bij om de kersverse wereldkampioen een ongetwijfeld lucratief contract onder de neus te drukken. De goedmoedige Vainsteins tekent voor twee jaar bij Domo-Farm Frites en… rijdt geen deuk meer in een pakje frituurvet, eeh boter. Oké, hij wint nog een etappetje in de Tirreno en eentje in de Ronde van Catalunya, maar verder? Gefriemel in de marge.

Duidelijk gevalletje van regenboogtruivloek.

Of is er meer aan de hand? Vainsteins is zoals gezegd afkomstig uit Letland. Uit Oost-Europa dus. Na de Val van de Muur waaieren de sporters, opgegroeid met de kadaverdiscipline achter het IJzeren Gordijn, uit over het decadente Westen. Onder wielrenners is Italië het beloofde land. De luxe die ze daar aantreffen – mooi weer, dito dames, overheerlijk eten en drinken, strakke maatpakken en snelle auto’s – overtreft hun stoutste verwachtingen. Slechts de gladgeschoren benen van een enkeling kunnen de weelde dragen: Erik Zabel is er zo een. Dimitri Konyshev eigenlijk ook.

En Vainsteins?

Ja en nee. Ja, hij mag zich wereldkampioen noemen. Hoeveel oud-Oostblokkers kunnen hem dat nazeggen? Maar nee, het vette contract bij Patricks frietploeg is ook hem te veel. Vier jaar en evenveel overwinninkjes na zijn pièce de résistance in Plouay slaagt de arme Vainsteins er zelfs niet meer in een contractje los te peuteren. Hij zet een punt achter z’n carrière.

Typisch gevalletje van een nachtkaarseinde.

Met de finishfoto op ons beeldscherm denken wij nog even terug aan die gedenkwaardige dag in het najaar van 2000. Romans Vainsteins komt schreeuwend en met de armen gestrekt langs de oren over de streep. Wereldkampioen!

Huh? Er zit helemaal geen scheur onder z’n oksels.

Sander Peters
Laatste berichten van Sander Peters (alles zien)