Jim Van De Laer

Jim Van De Laer

Jim Van De Laer (11 april 1968)

Het palmares van Jim Van De Laer had er heel anders kunnen uitzien. Gebrekkige parcourskennis, aanhoudende liesproblemen en een bizarre UCI-regel beslisten er anders over. Relaas van een carrière waar meer uit te halen viel dan een tweede plaats op het BK, een exploot op de Poggio, twee goede Tours en een degelijke Vuelta.

De zoon van Julien (drie jaar prof, één keer bloemen: de profkoers van Sint-Kwintens-Lennik) maakt met net geen vijftig overwinningen indruk in de jeugdreeksen. Op zijn negentiende wordt hij lid van de Humoploeg, het tweede team van ADR waar Le Mond, Museeuw en Eddy Planckaert de plak zwaaien. Na geldproblemen van fantast François Lambert verkast Jim naar Tulip.

Voor de start van het Belgisch Kampioenschap 1991 in Ronse belooft ploegleider José De Cauwer Jims contract te verdrievoudigen in geval van winst. Wanneer de onbekende Benjamin Van Itterbeeck in de voorlaatste ronde ontsnapt, vindt Van De Laer geen kompanen. Hij wint de spurt voor de tweede plaats van Wilfried Peeters en Johan Museeuw.

Ook in de Vuelta weet De Cauwer zijn poulain te motiveren. “Daar rijdt er nog één van dertig miljoen voor u, sprak hij in de cols. Ik kreeg er zowaar kiekevlees van, wipte op en over Indurain of Alcala.” Van De Laer wordt 32e in het eindklassement.

Hét moment van Jim Van De Laer volgt in Milaan – San Remo 1992. Op de Poggio rijdt topfavoriet Moreno Argentin gemakkelijk weg van Museeuw en Jalabert, maar hij heeft vier demarrages nodig om de aanklampende Van de Laer uit het wiel te kletsen. Jim, die de Ligurische puist nog nooit bedwongen heeft, lost op 200 meter van de top. Met voorkennis zat er beslist meer in dan de twaalfde plaats. Sean Kelly beent Argentin bij in de afdaling en schrijft de lenteklassieker op zijn naam.

Ook in de Tour maakt Van De Laer geen onopgemerkt debuut. Hij eindigt als eerste Belg en wordt zelfs derde in het jongerenklassement. De nieuwe Belgische rondehoop lijkt geboren.

In ’93 verkast Van de Laer naar Lotto. Wanneer hij klaagt over aanhoudende pijn in het linkerbeen, krijgt hij van de ploegleiding te horen dat hij harder moet trainen.

Het imago van losbol heeft Van De Laer wellicht aan zijn uiterlijk te danken. Met drie gouden ringetjes in zijn rechteroor (“Het eerste heb ik van mijn 13de, het tweede van bij de nieuwelingen – ik won onmiddellijk daarna zeven koersen op rij -, het derde tegelijk met Jesper Skibby vlak voor Parijs-Brussel. Jawel, ik reed die dag voor de overwinning. Het was bijgeloof, ik heb altijd uit de band willen springen.”) veel geld op zijn bankrekening, een chique auto en zelfs een Harley Davidson is hij het prototype van de moderne coureur.

Van De Laer heeft nog iets gemeen met de Frank Vandenbrouckes en Filippo Pozzato’s van het peloton: hij zit altijd elegant op zijn fiets. Jim trekt geen grimassen en zijn ogen draaien niet dol wanneer hij het in rood gaat. “Maar de pijn is er even goed. Het spijtige is dat mensen alleen geloven wat ze zien…”

Van De Laer kan de torenhoge verwachtingen nooit inlossen, maar af en toe komt zijn klasse toch bovendrijven. In ’93 wint hij een rit in de ronde van de Mijnvalleien, een jaar later eindigt hij op een mooie 24e plaats in de Tour en in ‘95 schrijft hij de ronde van Neder-Oostenrijk op zijn naam. Van De Laers laatste wapenfeit volgt datzelfde jaar in de Amstel Gold Race, inmiddels in loondienst van TVM. Als beloning mag hij mee naar de Giro en de Tour, maar dat draait uit op een fiasco. Zelfs in de herdenkingsrit voor Fabio Casartelli moet hij bergop de rol lossen. Het botert niet met ploegleider Cees Priem en wanneer Van De Laer een middenhandsbeentje breekt, mag hij vertrekken.

Dankzij José De Cauwer kan zijn leerjongen alsnog aan de slag bij Cofidis – de Cauw brengt Van De Laer in contact met Cyrille Guimard. Met een huizenhoog moreel begint de berggeit van Rillaar aan het nieuwe seizoen, maar na een val in de Ronde van de Middellandse Zee steekt de pijn aan het linkerbeen weer de kop op. Na de operatie aan de geknelde hoofdslagader volgen vier maanden verplichte rust: Jims seizoen is naar de vaantjes. Als klap op de vuurpijl moet Guimard weg bij Cofidis (hij wordt beschuldigd van fraude) en treedt er een UCI-regel in voege die zegt dat teams maximaal 22 renners mogen herbergen. Omdat Cofidis dringend UCI-punten nodig heeft, werft het Francesco Casagrande aan. Van De Laer bezit geen UCI-punten en is op zijn negenentwintigste plots een renner op overschot.

Wanneer in november 1997 de regel van 22 renners per ploeg wordt herzien, is de Vlaams-Brabander terug welkom bij Cofidis. Van De Laer heeft er deze keer zelf genoeg van; hij begint een groothandel in groenten en fruit en keert niet meer terug naar het peloton. Later volgt een zaak in medisch materiaal en toebehoren voor nagel-, hand- en voetverzorging. Die verkoopt hij in 2001. Van De Laer verhuist naar de Verenigde Staten en begint een zaak in vakantiewoningen in Florida. Wonen doet hij in Las Vegas, aan de andere kant van het land. In een speeltuin voor grote kinderen.

Van De Laer (11/04/1968)

Het palmares van Jim Van De Laer had er heel anders kunnen uitzien. Gebrekkige parcourskennis, aanhoudende liesproblemen en een bizarre UCI-regel beslisten er anders over. Relaas van een carrière waar meer uit te halen viel dan een tweede plaats op het BK, een exploot op de Poggio, twee goede Tours en een degelijke Vuelta.

De zoon van Lucien (drie jaar prof, één keer bloemen: de profkoers van Sint-Kwintens-Lennik) maakt met net geen vijftig overwinningen indruk in de jeugdreeksen. Op zijn negentiende wordt hij lid van de Humoploeg, het tweede team van ADR waar Le Mond, Museeuw en Eddy Planckaert de plak zwaaien. Na geldproblemen van fantast François Lambert verkast Jim naar Tulip.

Voor de start van het Belgisch Kampioenschap 1991 in Ronse belooft ploegleider José De Cauwer Jims contract te verdrievoudigen in geval van winst. Wanneer de onbekende Benjamin Van Itterbeeck in de voorlaatste ronde ontsnapt, vindt Van De Laer geen kompanen. Hij wint de spurt voor de tweede plaats van Wilfried Peeters en Johan Museeuw.

Ook in de Vuelta weet De Cauwer zijn poulain te motiveren. “Daar rijdt er nog één van dertig miljoen voor u, sprak hij in de cols. Ik kreeg er zowaar kiekevlees van, wipte op en over Indurain of Alcala.” Van De Laer wordt 32ste in het eindklassement.

Hét moment van Jim Van De Laer volgt in Milaan – San Remo 1992. Op de Poggio rijdt topfavoriet Moreno Argentin gemakkelijk weg van Museeuw en Jalabert, maar hij heeft vier demarrages nodig om de aanklampende Van de Laer uit het wiel te kletsen. Jim, die de Ligurische puist nog nooit bedwongen heeft, lost op 200 meter van de top. Met voorkennis zat er beslist meer in dan de twaalfde plaats. Sean Kelly beent Argentin bij in de afdaling en schrijft de lenteklassieker op zijn naam.

Ook in de Tour maakt Van De Laer geen onopgemerkt debuut. Hij eindigt als eerste Belg en wordt zelfs derde in het jongerenklassement. De nieuwe Belgische rondehoop lijkt geboren.

In ’93 verkast Van de Laer naar Lotto. Wanneer hij klaagt over aanhoudende pijn in het linkerbeen, krijgt hij van de ploegleiding te horen dat hij harder moet trainen.

Het imago van losbol heeft Van De Laer wellicht aan zijn uiterlijk te danken. Met drie gouden ringetjes in zijn rechteroor (“Het eerste heb ik van mijn 13de, het tweede van bij de nieuwelingen – ik won onmiddellijk daarna zeven koersen op rij -, het derde tegelijk met Jesper Skibby vlak voor Parijs-Brussel. Jawel, ik reed die dag voor de overwinning. Het was bijgeloof, ik heb altijd uit de band willen springen.”) veel geld op zijn bankrekening, een chique auto en zelfs een Harley Davidson is hij het prototype van de moderne coureur.

Van De Laer heeft nog iets gemeen met de Frank Vandenbrouckes en Filippo Pozzato’s van het peloton: hij zit altijd elegant op zijn fiets. Jim trekt geen grimassen en zijn ogen draaien niet dol wanneer hij het in rood gaat. “Maar de pijn is er even goed. Het spijtige is dat mensen alleen geloven wat ze zien…”

Van De Laer kan de torenhoge verwachtingen nooit inlossen, maar af en toe komt zijn klasse toch bovendrijven. In ’93 wint hij een rit in de ronde van de Mijnvalleien, een jaar later eindigt hij op een mooi 24ste plaats in de Tour en in ‘95 schrijft hij de ronde van Neder-Oostenrijk op zijn naam. Van De Laers laatste wapenfeit volgt datzelfde jaar in de Amstel Gold Race, inmiddels in loondienst van TVM. Als beloning mag hij mee naar de Giro en de Tour, maar dat draait uit op een fiasco. Zelfs in de herdenkingsrit voor Fabio Casartelli moet hij bergop de rol lossen. Het botert niet met ploegleider Cees Priem en wanneer Van De Laer een middenhandsbeentje breekt, mag hij vertrekken.

Dankzij José De Cauwer kan zijn leerjongen alsnog aan de slag bij Cofidis – de Cauw brengt Van De Laer in contact met Cyrille Guimard. Met een huizenhoog moreel begint de berggeit van Rillaar aan het nieuwe seizoen, maar na een val in de Ronde van de Middellandse Zee steekt de pijn aan het linkerbeen weer de kop op. Na de operatie aan de geknelde hoofdslagader volgen vier maanden verplichte rust: Jims seizoen is naar de vaantjes. Als klap op de vuurpijl moet Guimard weg bij Cofidis (hij wordt beschuldigd van fraude) en treedt er een UCI-regel in voege die zegt dat teams maximaal 22 renners mogen herbergen. Omdat Cofidis dringend UCI-punten nodig heeft, werft het Francesco Casagrande aan. Op zijn negenentwintigste is Van De Laer plots een renner op overschot.

Wanneer in november 1997 de regel van 22 renners per ploeg wordt herzien, is de Vlaams-Brabander terug welkom bij Cofidis. Van De Laer heeft er deze keer zelf genoeg van; hij begint een groothandel in groenten en fruit en keert niet meer terug naar het peloton. Later volgt een groothandel in medisch materiaal en toebehoren voor nagel-, hand- en voetverzorging. Die verkoopt hij in 2001. Van De Laer verhuist naar de Verenigde Staten en begint een zaak in vakantiewoningen in Florida. Wonen doet hij in Las Vegas, aan de andere kant van het land. In een speeltuin voor grote kinderen.

Ken Lambeets