Om een wedstrijdje Vlaanderen versus Nederland zitten we nooit verlegen. Zeker als het is om de prestaties van de Vlaamse renners in de verf te zetten. Maar nu geheel om iets anders. We moeten niet rond de pot draaien. De teneur van de dopingberichtgeving in Nederland en Vlaanderen ligt mijlenver uit elkaar. In Nederland is er een opbod tussen verschillende kranten om dopingverhalen uit de jaren ’90 of nog later naar buiten te brengen. In Vlaanderen blijft het ijzig stil of worden de eigen renners bestempeld als slachtoffer van het epo-tijdperk.

Zo kan u dit weekend in de Vlaamse krant De Morgen een reconstructie lezen van de Tour van 1995 waar in de rit naar La Plagne vijf Lottorenners genadeloos naar huis werden gereden. Buiten tijd, de pannenkoeken. Achteraf weten we beter. Toch is de perceptie opvallend. De Morgen titelt hier “Hoe de epo-Tour van 1995 de carrière van vijf Lotto-renners kraakte” met daarnaast oh ironie een foto van Mario De Clercq. De Clercq was één van de vijf renners die buiten tijd aankwam. Het eerste wat opvallend is, is de slachtofferrol waarin de krant de Vlaamse renners duwt.

Aan het eind van het artikel in De Morgen wordt duidelijk dat de normen en waarden na 1995 ook binnen Lotto veranderd zijn. Vanaf 1996, het jaar dat Rabobank begon met sponsoren, konden de Lottorenners in de Tour wel weer volgen. Bovendien werd in 1997 de Oezbeek Abdoesjaparov van Lotto op clenbuterol betrapt en citeert men in het artikel ook Peter Farazijn die stelt zelf niet heiliger te zijn geweest dan de paus en zegt niet nooit iets te hebben gedaan om de rest te kunnen volgen. Dat zijn Farazijns woorden in 2005 toen hij stopte met koersen. Oh ja, bij Farazijn werd in 1997 ook epo gevonden, maar daarvoor werd hij niet vervolgd. Al dit alles is al bekend in 2005 of eerder. Duidelijker kan het niet worden geformuleerd. Toch vindt de Vlaamse pers dit slechts een voetnoot waard.

Dit zijn concrete aanwijzingen dat er bij Lotto na 1995 op zijn minst dopinggebruik werd getolereerd. Toch wordt op Lotto nergens de slechte naam gekleefd als Rabobank. Meer nog, Kurt Van de Wouwer die in de Tour van 1999 elfde werd, zou dat jaar de Tour moeten gewonnen hebben. Hij is de eerste zuivere die Tour. Althans, daarmee pakten de Vlaamse media toch graag uit in de nasleep van de zaak-Armstrong. Dat in die periode José Ibarguren Taus ploegdokter was bij Lotto is dan even bijzaak.

In enige mate is Lotto inderdaad slachtoffer van het epo-tijdperk, en zeker de renners die na de Tour van 1995 hun carrière moesten stopzetten. Maar dan is Rabobank ook een slachtoffer van het epo-tijdperk. Zij werden na een desastreus voorjaar in 1996 ‘gedwongen’ tot het nemen van verboden middelen. De parallellen tussen beide ploegen zijn makkelijk te trekken. Doping deed pas vrij laat in de jaren ’90 zijn intrede bij hen. Zij waren geen voortrekkers, maar volgden de andere ploegen in dezen gewoonweg om te kunnen volgen in het peloton.

Desondanks wordt Rabobank in de Nederlandse media zelden of nooit voorgesteld als slachtoffer. Integendeel. Dit staat in schril contrast met de manier waarop Lotto in het artikel in De Morgen wordt gepercipieerd. De Morgen kon nochtans anders titelen. “Na debacle Tour 1995 dopinggebruik bij Lotto”. Je krijgt nu de indruk dat de kop in het zand wordt gestoken. Hoofdzaak is in het artikel bijzaak en bijzaak wordt hoofdzaak. De vergelijking klinkt extreem, maar je kan als het ware stellen dat het motief voor een moord het hoofdnieuws is, en de moord zelf in de marge wordt vermeld. Voor alle duidelijkheid: dopinggebruik is geen moord. We worden er haast toe gedwongen de Tour van 1995 te interpreteren als vergoelijking om doping te gaan gebruiken. Dopinggebruik is noodzakelijk voor de Lotto-renners als ze wilden blijven fietsen om den brode.

De manier dat het verleden bij Rabobank wordt uitgespit, kan ook worden gedaan bij Lotto en nagenoeg elke profploeg toentertijd. Terwijl de ene Nederlandse wielrenner, hoe onbeduidend zijn palmares ook moge zijn, op het kapblok ligt, wordt de perceptie dat Vlaamse renners in de media worden gespaard alsmaar hardnekkiger. Ook het grote Mapei – goed voor jaarlijks meer dan vijftig overwinningen per seizoen, in 1997 en 2002 zelfs 95 – geleid door Patrick Lefevere blijft in de Vlaamse media buiten schot. Van 1994 tot en met 2000 was Mapei onafgebroken de beste ploeg op het UCI-klassement aan het eind van het seizoen en dat in vol epo-tijdperk. Ofwel werkt epo niet, ofwel is er meer aan de hand. Blinden kiezen voor de eerste optie. Aanwijzingen zijn er nochtans genoeg. Bijna alle puzzelstukjes zijn voorhanden, enkel moeten ze nog (durven) gelegd worden.

Zo lang Lefevere de sleutel is tot de toegang tot mediafiguren/wielrenners als Tom Boonen of Mark Cavendish heeft hij niets te vrezen. Of heeft het proces dat Het Laatste Nieuws in 2007 aan zijn broek kreeg gesmeerd door Patrick Lefevere zo’n indruk gemaakt op de andere media? Feit is wel dat Mapei in de jaren ’90, in vol epo-tijdperk, op een hoger niveau fietste dan bijvoorbeeld Rabobank en in elke wedstrijd zijn stempel drukte. Denken dat er bij Mapei niets gaande was, grenst aan de naïviteit te geloven dat een ex-kankerpatiënt zevenmaal de Tour zou kunnen winnen. Bovendien zou het niet meer dan rechtvaardig zijn dat niet enkel de kleinere garnalen worden geviseerd, maar ook de grote vissen die op het huidige wielrennen nog steeds een onuitwisbare stempel drukken. Want laten we eerlijk zijn, de tol die Rabobank en het Nederlandse wielrennen moeten betalen, is buitenproportioneel hoog. En dat terwijl anderen, die minstens evenveel boter op het hoofd hebben, buiten schot blijven.

Willen we een duidelijke reconstructie van de jaren ’90 dan moet de Vlaamse pers kritischer over de eigen renners zijn. Want zij waren niet heiliger dan de paus. En niet enkel meewarig kijken naar hoe buitenlandse renners bekentenissen doen over hun dopingverleden. En liefst ook zonder drang tot sensatie, een gevaar dat steeds om de hoek loert. Er zal ongetwijfeld emotioneel worden gereageerd als er dingen boven water zouden komen. Zo zien we ook in Nederland. Een renner die bekent kanker toewensen is een paar cols buiten categorie te ver en alle fatsoen voorbij. Dopinggebruik is geen moord, maar slechts een beroepsfout. Dat renners in Vlaanderen gecultiviseerd worden en als heiligen worden beschouwd, draagt tot het verschil in berichtgeving met Nederland zeker bij. Als we een meer zuivere wielersport op het oog hebben, zullen we de waarheid recht in de ogen moeten kijken. Enkel zo kan het systeem worden veranderd. De jaren ’90 kunnen zo wel eens de leerrijkste worden voor de sport die we allen liefhebben…

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)