Op zondag vijf februari gingen we voor aanvang van de wekelijkse Haarlemse Koers en Koffie rit langs het graf van Jaap Eden. De oud-wereldkampioen schaatsen en wielrennen ligt begraven in de stad aan het Spaarne en een onzer wegkapiteins, Peter, had deze rit op voorhand bestempeld als de Jaap Eden Memorial Ride omdat twee februari (van het jaar 1925) de sterfdag van de grote kampioen was.

Met Peter op kop, die voor de gelegenheid een bosje tulpen in een van zijn bidonhouders had gestoken, fietsten we met een man of tien naar de begraafplaats aan de Kleverlaan.

Na een kort moment bij het graf en het neerleggen van de bloemen maakten we aanstalten om op pad te gaan voor een rit van zo’n zestig kilometer. Met de fiets aan de hand liepen we over het, met fijne steentjes bezaaide, pad van de begraafplaats.

Jaap Eden

Ik maakte een grap.

Over de kleindochter van Jaap Eden, Bobbi Eden, die net als haar opa ook een heel succesvolle carrière had gemaakt. Maar dan in een ander soort sport. Feitelijk gezien klopt er natuurlijk niets van want Bobbi is niet de kleindochter van Jaap. Sterker nog, Bobbi heet helemaal geen Eden maar gewoon Hendrikse. En ze heet ook geen Bobbi maar gewoon Priscilla. Maar in de tak van sport waarin Priscila Hendrikse actief is, is een naam als Bobbi Eden gewoon veel handiger. Denk ik. Weet ik niet zeker. Want anders dan in het wielrennen ben ik in haar tak van sport natuurlijk helemaal niet thuis.

Goed, ik dwaal af.

Vlak bij de uitgang van de begraafplaats merkte stalfietser Zjon op dat wanneer ik lek zou rijden dit de vloek van Jaap Eden zou zijn. Jaja, dacht ik. Ik rijd eigenlijk nooit lek en Jaap Eden is dood dus de kans dat hij nog een vloek zou kunnen uitroepen naar aanleiding van een grapje achtte ik niet zo heel groot.

Twintig kilometer verderop in de rit, we daalden af van het viaduct bij het pontje van Spaarndam naar Assendelft, ging het mis. Ik voelde dat ik de grip op het wegdek verloor en onze Gems van Gronsveld, Roel, merkte als eerste op dat ik lek had gereden. Ik dacht aan de opmerking van Zjon. En aan Jaap Eden. En aan Bobbi Eden. In de kou en in de nattigheid dacht ik op een grauwe zondagochtend aan Jaap en Bobbi Eden en ik wenste dat ik mijn mond had gehouden op de begraafplaats. Dat ik lek reed was overigens wel te verklaren. Ik bleek zomerbanden rond mijn wielen te hebben en dan is de kans op lek rijden bij slecht weer groter. Nadat de band verwisseld was besloot ik zogenaamde ‘all weather’ banden te kopen. Banden die niet of nauwelijks lek gaan. Tenminste, dat zou zo moeten zijn want twee weken later reed ik samen met twee anderen toen het bij Zandvoort mis ging. Weer was het mijn voorband waar in een keer alle lucht uit was gelopen. Ik kreeg de band, de nieuwe band die nog o zo stijf was, er niet af en besloot met de trein van Zandvoort naar Haarlem terug te gaan. In de trein dacht ik aan Jaap Eden. En aan Bobbi Eden. En aan Zjon met zijn opmerking over de vloek van de wereldkampioen.

Een half jaar na de twee lekke banden kocht ik een gloednieuwe fiets. Tijdens mijn eerste ritje, na zo’n vijftien kilometer, ging het mis. Voorband lek. Vloekend legde ik mijn nieuwe racemonster in het gras en haalde mijn toonbox uit de bidonhouder. Pas nadat ik de bandenlichters uit de toonbox had gepakt zag ik dat het zwarte busje midden in een vers gedraaide hondendrol had geplaatst. Tot overmaat van ramp lukte het me, net als in Zandvoort, niet om de buitenband los te wrikken waarna ik met een aan somberheid grenzend chagrijn mijn zus belde om me op te komen halen. Terug in de winkel bleek dat er een gaatje bij het ventiel zat. Kan gebeuren. De fiets had natuurlijk al even in de fabriek gestaan en waarschijnlijk was er daar iets mis gegaan.

Twee dagen later stond er een nieuwe, en dit keer zomerse, Koers en Koffie rit op het program. Trots kwam ik op de verzamelplek aanfietsen en nam dankbaar de aaah’s en oooh’s in ontvangst van mijn medefietsers. Deze trots duurde exact 32 kilometer. Toen stond ik namelijk weer lek. Achter dit keer. Maar ach, misschien was het achter ook wel een klein foutje en met nieuwe banden voor én achter zou het vanaf nu goed gaan. Vijftien kilometer later ging het mis. Lek. Weer achter. Jaap Eden drong zich op. Bobbi Eden ook maar aan haar wilde ik niet denken om Jaap Eden niet nog bozer te maken dan hij waarschijnlijk al was.

Inmiddels was men in Frankrijk begonnen aan een van de saaiste weken ooit uit het bestaan van de Tour de France. Terwijl ik naar drie koplopers op tv keek die vlak voor de finish zouden worden teruggepakt waarna Kittel zou winnen, hoorde ik plots een fel en kort gesis. Uit het niets liep de voorband van mijn fiets, die in de woonkamer stond te blinken, leeg. Met de wanhoop inmiddels nabij contacteerde ik de dealer waar ik de fiets had gekocht. Het zou aan het velglint kunnen liggen. De dag erop werd er een nieuw lintje om beide velgen gelegd maar een dag of twee later, terwijl ik naar drie koplopers op tv keek die vlak voor de finish zouden worden teruggepakt waarna Kittel zou winnen, hoorde ik plotseling voor de tweede keer in een week een fel en kort gesis. Weer had mijn voorband het begeven. Wederom bleek het een probleem met de aanhechting van het ventiel in de binnenband te zijn maar ik wist inmiddels meer dan genoeg genoeg.

Ik geloof niet in een leven na de dood. Als je dood bent ben je dood en de kans dat je dan nog invloed kan uitoefenen op dat wat er op het aardse gebeurd, achtte ik niet zo heel groot. Maar toch. Maar toch. Ik dacht terug aan die vijfde februari en besloot iets te doen wat ik tot voor kort voor onmogelijk had geacht. Ik kocht een bos rozen, oranje rozen, niet eens het goedkoopste bosje, en fietste op een dinsdagochtend naar de begraafplaats aan de Kleverlaan. Ruim een half jaar na de eerste keer stond ik weer aan het graf van Jaap Eden. De bloemen had ik in een daarvoor bestemd vaasje gestoken en het vaasje plaatste ik naast het graf van de kampioen. Een roosje bleek geknakt. Ik haalde de bloem uit de vaas en legde het los op het graf. ‘Sorry’, mompelde ik, ‘echt sorry’.

Twee dagen geleden zijn er nieuwe binnenbanden, van een ander merk, om de velgen gelegd. De keus was latex of butyl. Bij latex moest ik onwillekeurig toch weer aan Bobbi Eden denken dus ik koos voor het laatste. Aankomende zondag zal ik er voor het eerst op gaan fietsen. Niet in mijn eentje maar in het gezelschap van de Koers en Koffie fietsers. Over Jaap Eden zal ik geen grappen meer maken. En wat Bobbi Eden betreft, de geschiedenis van mijn internet is inmiddels gewist. Ik ben, kortom, klaar om weer op pad te gaan.

matthijswind
Laatste berichten van matthijswind (alles zien)