M. V. stopt met voorbeschouwen na zijn voorbeschouwing van de Vuelta. Dat maakt hij zelf bekend in dezelfde voorbeschouwing. Zo schrijft hij er: ‘Deze voorbeschouwing wordt mijn laatste voorbeschouwing.’

Zeven jaar draait M. V. intussen mee in het voorbeschouwingenmilieu. Toch voorspelde hij dat Sebastian Henao in 2015 de Giro zou winnen, dacht hij vijf jaar op rij dat Rein Taaramäe de eerste Estse Tourwinnaar ooit zou worden en dichtte hij Ruslan Tleubayev etappewinst in de Driedaagse De Panne-Koksijde toe en Elia Favilli een zege in de E3 Harelbeke.

‘Ik schaam me nergens voor. Sedert de doorbraak van Chris Froome in 2011 horen voorbeschouwers met ieder scenario rekening te houden. Dat heeft het voorbeschouwen complexer gemaakt. En ik blijf erbij: er zat veel meer in Elia Favilli.’

M. V. legt omstandig uit hoe hij de voorbeschouwingen zag veranderen. ‘Ik herken mijn vak niet meer. De voorbeschouwing is niet langer het doel op zich, maar is ondergeschikt aan de wielerprono. Het draait louter om de juistheid van de namen en gaat niet over de voorbeschouwing als artistieke compositie die de fluïde grens tussen werkelijkheid en mogelijkheid verkent.’

‘Een voorbeschouwing is meer dan juist of fout. In een goede voorbeschouwing staan correcte dingen. Een excellente voorbeschouwing prikkelt alle zintuigen. Ik weet ook dat Isidro Nozal de Vuelta niet zal winnen – al blijft het de Vuelta. Maar door zachtjes de suggestie te wekken, wordt de lezer overmand door een gevoel dat je het best kunt omschrijven als een mengeling van afschuw, verdriet, nostalgie, spijt, gramschap en ongeloof.’

‘Ik moet nu ongetwijfeld verwijzen naar de slottijdrit in de Vuelta van 2003 en met handen en voeten uitleggen wat er zich daar voltrok; de tijdrijder Isidro Nozal die een riante voorsprong van 2 minuten alsnog uit handen gaf. Want het brede publiek. Ik vertik het.’

Het zit M. V. duidelijk hoog. ‘Ik zal wel weer opgevoerd worden als de oude zak die mekkert dat vroeger alles beter was. Een tekst met een monotone opsomming van kanshebbers, al dan niet vetgedrukt, is een uitgeschreven wielerprono. Ook ik heb weleens een voorbeschouwing verward met een ordinaire namedropping, weliswaar bedoeld als parodie, maar heb me hierbij nooit verlaagd tot het uitdelen van sterren, ook niet ten bate van Christian Odd Eiking in mijn laatste voorbeschouwing. Dat eergevoel heb ik altijd weten te behouden.’

‘Als virulente aanklacht tegen de oneervolle ontwikkelingen in het voorbeschouwingenmilieu, speelde ik met het idee om een tekstloze voorbeschouwing in te dienen. Ik citeer een passage: ‘27 Andrew Talansky 28 De eerste Belg na Monfort 29 Tejay Van Garderen 30 Igor Anton 31 Jetse Bol’. Maar wie zou de ironie inzien?’

‘Kijk, het is niet dat ik mijn collega-voorbeschouwers niet begrijp. Ze hebben ook monden te voeden en schikken zich naar de eisen van hun lezers, verstokte wielerpronoërs die in minder dan een oogopslag de essentie willen vatten, zijnde wie er wint, wie misschien en wie geheid niet. Maar ik val in herhaling: voorbeschouwers hebben hun ziel verkocht aan de wielerprono. Alles moet een nut hebben dat zich in iets anders verschuilt. Alsof een voorbeschouwing zelf geen intrinsieke waarde kan hebben. Bovendien zijn er heel veel manieren om te vertellen dat Carlos Betancur twee etappes zal winnen.’

‘De voorbeschouwing schuift in de richting op van de sportjournalistiek,’ zucht M. V. ‘Elke relativering geraakt zoek en de voorbeschouwer waant zich vedette en Nostradamus, terwijl die maar de traditionele namen zo deskundig mogelijk tracht te verkondigen, om zijn expertise te bewijzen er nog opzichtig een vooralsnog obscure Spanjaard als Jaime Roson tegenaan gooit en hupsakee klaar.’

‘En dat terwijl de voorbeschouwing een genre is dat zich niet in een mal laat gieten,’ aldus M. V. ‘Een pamflettistisch geschrift, zelfspot, metahumor, parodieën, een burleske opsomming, een gefaket interview, jezelf heel theatraal opvoeren, de lijst van methoden die ontregelen is haast eindeloos. En toch zie je steeds hetzelfde patroon wederkeren. Een gemakzucht die we als voorbeschouwingengemeenschap niet mogen dulden.’

M. V. heeft nog wat tips voor zijn jonge collega’s. ‘Het is voor deze Vuelta bon ton om Marc Soler naar voren te schuiven. Doe het cryptisch, als je het doet. Stijl en originaliteit tellen ook. Een renner die gemakkelijk vergeten wordt, is Ben O’Connor. Hetzelfde geldt voor Anthony Perez die Julian Alaphilippe in een rit voor hem bestemd zal verrassen. En Patrick Konrad die na een anoniemere zomer minder verwachtingen te dragen heeft dan in de Giro. Omschrijf zo verhullend mogelijk dat Lennard Kämna de individuele tijdrit wint en dat José Gonçalves in de Ronde van Portugal van het oostelijke deel van het Iberisch Schiereiland zich lange tijd in het westelijke gedeelte waant. En als ik nog een laatste tip mag geven: het is niet omdat je namen van onbekende wielerhipsterlievelingetjes kunt benoemen, dat je iets van wielrennen kent.’

M. V. wil nog iets ophelderen. ‘Ik wil niet de schijn wekken dat het niets uitmaakt wat je als voorbeschouwer schrijft en daarmee ongestraft moet wegkomen. Dat eergisteren het hoofd van André Cardoso in mijn brievenbus zat, het hoort erbij. We zijn geen voetbalanalisten. Maar een voorbeschouwing moet de verbeelding oppoken. Ik ga niet beweren dat een renner van Cannondale of Contador de Vuelta kan winnen, er zijn grenzen aan het betamelijke, Rein Taaramäe is in dat opzicht een acceptabel compromisfiguur.’

Tot slot een pronostiek voor de Vuelta? ‘Maxime Monfort wordt veertiende. Nu echt.’

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)