Stel dat zich zondag tijdens het wereldkampioenschap wielrennen in het Nederlandse Valkenburg enkele kilometers voor de finish op de Cauberg zich een kopgroep vormt met daarin Terpstra en Kroon. Alle Nederlanders blij. Helaas. In die groep bevinden zich ook nog eens Boonen, Gilbert en Nibali. Voeg er Chavanel bij, Peter Sagan en, waarom niet, Voeckler. Om het compleet te maken: Kreuziger en Roche. Jammer dat Vinokourov er niet bij zal zijn, dan zou het helemaal dikke pret worden.Het is een droom, de finale ingaan met zo’n kopgroep. Maar dan beginnen de problemen. Als Gilbert halverwege de helling demarreert, wie zal wat doen om hem tot de orde te roepen? Terpstra rijdt het hele jaar in dienst van Boonen, die eigenlijk verplicht is Chavanel een wederdienst te bewijzen voor diens werk tijdens de voorjaarsklassiekers. Ook Terpstra verdient dat, absoluut. Maar ja, Boonen is en blijft wel de absolute kopman en kan met de wereldtitel voor de twee keer in zijn loopbaan een absoluut topjaar rijden. Een wederdienst zal dan wel het volgende jaar gebeuren. Nibali is voorlopig nog een ploegmaat van Sagan, die in feite een grotere kanshebber is dan de Italiaan. Volgend jaar rijden Roche en Kreuziger in het team van Kroon. Kreuziger en Nibali, dat weet iedereen, zijn vrienden – en indien ze dat niet meer zouden zijn: Nibali won ooit de Ronde van Spanje met de hulp van Kreuziger, die mag daarvoor wel eens royaal gecompenseerd worden. Stel dat Chavanel een vermetele poging waagt. Wat gaat Voeckler dan doen? Of Boonen? Wat doen Kreuziger en Roche als Kroon zijn kans waagt? Of: wat doet Terpstra in die situatie?

Enzovoorts, enzoverder.

Een onontwarbaar kluwen, zo zou men het kunnen noemen.

Zo gaat dat, de dag van de wereldkampioenschappen: het is een steeds weerkerende strijd tussen renners die het hele jaar ploegmaats zijn en dan plots vijanden voor een dag. Andersom geldt dat net zo goed: renners die elkaar bestrijden trekken eenzelfde truitje aan en dan moeten ze maar acteren dat ze vrienden zijn. Ook voor één dag. Het is een zeer onlogische situatie. Duidelijke zaak: de landenformule is in strijd met de commerciële structuur van het wielrennen. Net zo duidelijk is het dat men niets anders kan doen dan overschakelen naar het rijden met merkenteams, daar is bijna iedereen het over eens. Er gaan dan ook meer en meer stemmen op om dit ouderwetse idee de prullenbak in te gooien. Nu ja, de heren van de UCI niet, die hebben daarover andere ideeën, maar die hollen nu eenmaal altijd achter de feiten aan. Plus: ze willen met alle mogelijke middelen het wielrennen over de hele wereld uitdragen en daarom rijden er zondag ook renners mee uit Algerije, Hong Kong en Argentinië, ongetwijfeld brave jongens maar niemand kan iets zinnigs over hen vertellen. Ik denk niet dat zelfs Michel Wuyts iets weet over Sohrabi Mehdi uit Iran of Loh Sea Keong uit Maleisië. Maar die doen echt wel mee hoor. Dat is toch bevreemdend, een wereldkampioenschap in welke sport dan ook, daar horen de allerbeste aan mee te doen.

Nog een reden om over te schakelen naar merkenteams.

Nu ben ik niet iemand die zich snel aan de zijde van de UCI schaart, maar in dit geval heb ik wel de neiging hen te volgen: het verrijden van het wereldkampioenschap met landenteams, dat zou behouden moeten blijven. Het resultaat van die formule is dat er altijd wel iemand ontgoocheld wordt omdat zijn ploeggenoten voor één dag andere belangen te verdedigen hebben. Waarop dan het volgende seizoen tijdens de klassiekers rekeningen moeten worden vereffend. Tijdens het wereldkampioenschap kunnen vijandschappen voor het leven ontstaan, zoals na Oslo 1993. Toen had Andrei Tchmil het euvele lef te weigeren om voor zijn toenmalige ploeggenoot Johan Museeuw het gat op Lance Armstrong dicht te rijden. ‘Vandaag rijd ik voor Moldavië,’ was het antwoord op de vraag van Museeuw om voor hem te werken. Dezelfde avond nog mocht Tchmil naar een andere werkgever zoeken en ontstond er een jarenlange vete tussen die twee renners.

Dat was een goede zaak voor het wielrennen, de daarop volgende jaren heeft de wielerliefhebber alleen maar genoten van de bitse strijd tussen die twee renners.

Het mooie van landenteams is dat het wereldkampioenschap de dag is dat achter elke bocht een complot op de loer ligt en dat alles valt onder het gezegde schone schijn. Het is ook de dag die voldoende verhalen oplevert in de sfeer van list en bedrog, een essentieel onderdeel van het wielrennen. Vraag aan Francesco Moser wat hij van Knetemann denkt. Vraag Freddy Maertens hoe hij zich voelde na het wereldkampioenschap te Barcelona. Vraag Franco Bitossi wat hij dacht toen zijn landgenoot Marino Basso hem met enkele centimeters klopte. Hoe voelde Jonathan Boyer zich toen hij werd ingehaald door zijn landgenoot Greg LeMond? Wat dacht Miguel Indurain toen Abraham Olano hem een loer draaide?

Enzovoorts, enzoverder.

Het is een lange lijst, die van renners die door hun vrienden van één dag in de zak zijn gezet. Dit is dan ook de reden waarom niet altijd de beste renner wint, in andere disciplines is de wereldkampioen echt wel de beste – meestal kan men vooraf perfect inschatten wie een goede kans maakt om met de wereldtitel naar huis te gaan. Niet zo in het wielrennen, maar daar is dat alleen maar normaal: niets is wat het lijkt.

Twee en twee is geen vier.

Dit is toch de essentie van de wielersport?

Kijk, het is nogal evident dat er heel wat rationele argumenten te vinden zijn om over te stappen naar het verrijden van het wereldkampioenschap met merkenteams. Maar toch. Het mooie aan de huidige formule is dat er maar één keer per jaar een wedstrijd met landenteams wordt verreden, en dat is dan ook nog eens de belangrijkste eendagswedstrijd van het jaar: men krijgt niet veel kansen om wereldkampioen te worden, er zijn genoeg toprenners te vinden die daar nooit in zijn geslaagd. Zoals Roger De Vlaeminck, die is daar nog altijd best pissig om. Onder andere omdat zijn vrienden voor één dag niet echt bereid waren hem te helpen in zijn pogingen de regenboogtrui te veroveren. Kortom, de huidige formule creëert alleen maar spanningsvelden in het peloton, die dan moeten worden uitgevochten in de klassiekers van het volgende seizoen. Andersom, dat kan ook natuurlijk: een geschenk leidt tot een wederdienst. Om het maar simpel uit te drukken: het veranderen van de formule van het wereldkampioenschap zou een van de mooiste zaken van het wielrennen gedeeltelijk essentieel veranderen. Dat is nu toch iets dat we niet moeten willen. Kijk, vanwege de mogelijkheid tot het smeden van bizarre complotten mag niet aan de formule van ‘vrienden voor één dag’ worden gesleuteld. Het is de dag die menigeen plezier oplevert en het is ook nog eens de wedstrijd die de meeste discussies en ruzies oplevert in een café. Het is de dag die mede een beslissende rol kan spelen het volgende seizoen.

Kortom, vanwege de landenformule is het de mooiste wedstrijd van het jaar.

Herman Chevrolet