Ik heb genoten, de voorbije drie weken. Van de – hoeveel? – acht Belgische ritzeges in de Ronde van Italië. Oké, ik weet het. Ik moet dat anders formuleren: van de acht ritzeges van Belgische ploegen. Maar ach, zo nauw wil ik het echt niet nemen. Ik ben een Belg, ik vind dat ‘we’ acht keer gewonnen hebben. U vergeeft het me, veronderstel ik.

Ik heb genoten van de bergen, van de kastelen, van de dorpjes (Lidewey van Noord bespreekt ze poëtisch in Pellegrina: moet u maar eens lezen). Ik heb genoten van – ik geef het toe – de miss met haar rode shirt (en die met haar roze shirt, en die met dat witte, en – vooruit dan maar – die met dat blauwe). Ik heb genoten van Esteban Chaves. Hoe oud is die eigenlijk? Mag die al met de fiets rijden, zo hoog in de bergen? Van Maarten Tjallingii, en van wat leeftijd met een kindje doet: zijn zoontje op het podium, al iets beredeneerd. Een beetje beschaamd om wat hij daar deed, zo leek het wel. Het kleine besef van ‘Ik word al wat ouder, papa’. Zijn dochtertje dan weer één en al onbevangen vreugde. Ik vond dat mooi.

En ik heb genoten van het twittergeweld van mijn Nederlandse vrienden. Ik zag het al snel gebeuren: elke dag werd het spannender, gedurfder. Maar ook roekelozer. Eerst nog met Tom Dumoulin, dan met Steven Kruijswijk. ‘We’ gaan de Giro winnen. Tot het niet meer stuk kon.

Het ging stuk, twee dagen voor het einde.

Steven won de Giro niet. Ik vind dat niet erg. Er is nu immers nog altijd de belofte van een prachtige lente, de belofte van een pril begin. Het moet nog allemaal echt losbarsten, het is nog niet écht geweest. Het is nog geen zomer. Gelukkig maar, want al snel kom dan de herfst. Bekijk het maar op die manier. Steven heeft tijd, het komt nog wel. Pas nu beseft hij dat zelf ook, denk ik (weet ik eigenlijk). Volgend jaar wordt het allemaal nog mooier, nog hoger, nog rozer.

Voor Steven was het nog net niet.

Maar toch al een beetje.

En dat is goed.

Filip Osselaer
Laatste berichten van Filip Osselaer (alles zien)