In maart 2005 publiceerde ik een tekst in het tijdschrift De Muur, daarin pleitte ik, toen al, voor Oudenaarde als aankomstplaats van de Ronde van Vlaanderen. De consequentie daarvan was dat men De Muur van Geraardsbergen niet meer in het parcours kon opnemen. Een redacteur van dat blad tikte me amicaal op de schouders en zei dat het verbannen van die helling een onzinnige stelling was. Niet te realiseren en een aderlating voor de koers, woorden van die strekking. Enfin, gewoonweg een belachelijk idee. Maar goed, vervolgde hij, een beetje reuring is nooit weg. Publiceren die handel.

Twee jaar later was ik te gast in het Centrum voor de Ronde van Vlaanderen, te Oudenaarde. Mijn oprechte overtuiging dat die stad de enige plek kan zijn waar de Ronde mag aankomen werd instemmend onthaald. Tot ik alweer tot de conclusie kwam dat dan voor De Muur geen plaats meer is. Dat werd als godslasterlijk ervaren. Er kwam overduidelijk afkeurend gesis uit de zaal, bij de borrel achteraf werd ik daarover ook nog eens ferm toegesproken.

Duidelijke zaak: indien het ooit zover zou komen dan zou dat voor de nodige ophef zorgen.

En zie: de organisatie van de Ronde is nauwelijks overgenomen door wonderboy Wauter Vandehaute en al mijn wensen worden verhoord: Oudenaarde aankomstplaats en de Muur van Geraardsbergen weg uit het parcours. Voor mij was het een heuglijke dag toen ik dat nieuws vernam. Niet dat Vandenhaute mij een plezier wilde verschaffen, die mens kent mij niet. Het was wel hartverwarmend dat ik niet alleen stond in mijn stelling: de Ronde moet grondig worden aangepakt. Het is waarschijnlijk wel zo dat zijn motivatie iets meer met financiën te maken heeft dan met mijn overtuiging. Men heeft het dan over VIP-tenten langs het parcours, een middel om de winst te maximaliseren.

Maar dat is een totaal andere kwestie.

Laat ik het over het sportieve aspect van die beslissing hebben.

Het nieuws sloeg in: heel Vlaanderen in rep en roer en, in een vlaag van zeldzame verbondenheid, ook nog eens iedereen in Nederland, met een mening over het wielrennen. Ze zijn het roerend met elkaar eens, zoiets beleef je ook niet alle dagen.

KapelmuurWat is er nu eigenlijk aan de hand? Is dat erg, dat het parcours is veranderd? Blijkbaar wel, want dat de Muur van Geraardsbergen niet meer in het parcours is opgenomen, daar kregen al die wielerliefhebbers bijna ter plekke een hartinfarct van. Want ja, die Muur dat is de ziel van de koers, daar ontplooit zich de wedstrijd definitief. Die Muur is, jazeker, het symbool van het Vlaamse wielrennen – indien niet, dan toch wel van de Ronde van Vlaanderen.

Dat symbool werd in 1950 voor het eerst opgenomen, daarna nu en dan eens links gelaten, pas halverwege de jaren zeventig werd de helling definitief opgenomen – vanaf 1981 werd aan de beklimming van de Muur ook die van de Kapelberg toegevoegd, niet eerder. Voor veel wielerliefhebbers is dat blijkbaar hun hele leven. Een echte scherprechter werd de Muur van Geraardsbergen pas vanaf 1985, toen de plaatselijke omloop te Meerbeke werd geschrapt. Om het kort te zeggen: de Muur heeft pas belang gekregen vanaf 1985, al die jaren daarvoor was het er ofwel niet, ofwel een hobbel in het parcours, weliswaar lastig, maar toch: een hobbel.

Maar goed, die Muur is nu geschrapt en aan de vele reacties is het wel duidelijk te merken dat de wielerliefhebber geschokt is tot in zijn tere ziel. Dat is niet om mee te lachen, zoiets.

Er worden veel redenen aangehaald om de Muur in het parcours te laten zitten. Helaas, al die redenen vallen onder de noemer van valse romantiek, gesteund door misplaatste journalistieke verzinsels.

Eén. Hier en daar valt de term nostalgie. Los van het gegeven dat nostalgie een slechte raadgever is het niets anders dan een idealiserend terugverlangen naar dat wat geweest is. Tot waar in de tijd moet men teruggaan, met dat verlangen? Naar de periode dat er helemaal geen Muur van Geraardsbergen in het parcours was opgenomen en men enkel drie hellingen opreed, bekend als de Drie Kamelen – waaronder de Kwaremont (niet de oude, maar de geasfalteerde) en de Edelareberg. Tiens, die twee hellingen zijn al in geen eeuwigheid meer opgenomen in het parcours. Niemand die daar een nostalgisch verlangen naar koestert.

Twee. Een ander heeft het over de ziel van de wedstrijd. Ook hier een tja, wat is dat dan ‘de ziel’? Als er al een ziel van de Ronde van Vlaanderen is, dan vindt men die overal langs de wegen, en zeker vanaf het moment het peloton zich via de Zwalmstreek naar de Vlaamse Ardennen rijdt. De Muur maakt wel deel uit van die ziel, maar dat is het dan ook: een deel.

Drie. Nog een ander heeft het over het feit dat de Muur een scherprechter is, maar die rol kan zonder enig probleem worden overgenomen door een andere helling in de buurt van de finish te plaatsen. Dat hoeft niet de Muur te zijn.

Vier. De Ronde van Vlaanderen begint op de Muur. Dat is natuurlijk helemaal flauwekul: de Ronde van Vlaanderen begint bij het begin.

Met andere woorden: elk argument om die fameuze helling in het parcours te laten is gebaseerd op zeer discutabele en sentimentele redenen.

Blijkbaar is het zo dat de meesten onder ons niet houden van enige vorm van verandering. Deze generatie vereenzelvigt de Ronde van Vlaanderen met de Muur, een vorige deed dat met de Kwaremont

[nogmaals: de geasfalteerde], of de aankomst in het Kuipje van Gent. Een volgende generatie zal de Ronde vereenzelvigen met de aankomst te Oudenaarde en de Paterberg als laatste helling. Net zo niemand nog denkt aan de Boulevard de la Sauvenière te Luik. Of de betonnen piste van Rocourt. Of de Via Roma te Sanremo, die is toch nog maar een paar jaar geleden geschrapt? Wie denkt nu nog aan die fontein? Zoals ik zei: sentimentele redenen en het sentiment wordt weggespoeld na een of twee edities.

Niet al te veel zeuren, dus.

Niemand heeft aandacht voor de toch wel allergrootste verandering: de aankomst is verplaatst van Meerbeke naar Oudenaarde. Dat schijnt de gemiddelde wielerliefhebber nauwelijks te deren. Als die Muur van Geraardsbergen maar in het parcours blijft zitten, dan zal het hem worst wezen waar die wedstrijd aankomt.

Kijk, en dat is nu de hele kern van de zaak: als de Ronde van Vlaanderen aankomt te Oudenaarde, dan kan die Muur niet in het parcours worden opgenomen. Nu ja, het kan wel maar dan moet men hem langs de andere kant oprijden om vervolgens een levensgevaarlijke afdaling aan te vatten. En dat op minimaal ruim veertig kilometer van de finish. Gekkenwerk, daarover zullen we het wel eens zijn.

Blijft de vraag over, waarom moet die finishplaats nu worden veranderd? In de eerste plaats omdat de Ronde van Vlaanderen moet aankomen in een stad met historische wortels – dat kan Gent zijn, of Brugge. Maar die twee laatste steden hebben nu eenmaal als nadeel dat ze veel te ver verwijderd zijn van wat men, als die term dat toch moet gebruikt worden, de ziel van Vlaanderen noemt: de Vlaamse Ardennen, de plek waar de finale van de wedstrijd zich afspeelt. Dat is nu eenmaal altijd het grote probleem geweest: Meerbeke, dat ligt ergens in een uithoek en is nog nauwelijks Vlaanderen te noemen. Dat zullen ze daar wel niet graag horen, maar het is wel zo. Nu ja, ze hadden op twaalf kilometer daar vandaan dan wel de Muur van Geraardsbergen liggen, dat maakte iets goed. Vooruit, er was nog de Bosberg, maar dat is niets anders dan een belachelijke bult.

Sommigen noemen de verandering een aanval op het erfgoed van Meerbeke. Het hele idee achter het verplaatsen van de aankomst zit vervat in het feit dat Meerbeke geen enkele uitstraling heeft, zeker niet op historisch vlak. Het is een plek zoals zovele, in Vlaanderen. Inspiratieloos, en met ingeslapen burgers die geen enkele vorm van verbeelding kennen. Meerbeke, dat is een parking naast een benzinestation. Is dat erg? Niet echt, nee. De wereld ligt volgegooid met dat soort plaatsen. Maar het is niet de juiste plek om een Ronde van Vlaanderen te laten aankomen. De enige stad die vanwege zijn ligging in aanmerking komt als aankomstplaats is Oudenaarde – eerlijk: ik had liever Gent gehad, maar vanwege de ligging kan dat dus niet. Zodoende nam men een ferm besluit. Rik Vanwalleghem, als directeur van het Centrum voor de Ronde van Vlaanderen te Oudenaarde, niet geheel onpartijdig, noemde het ‘moedig’. Ik wil daar iets aan toevoegen: niet alleen moedig, maar een wijze en verstandige beslissing. De aankomst te Oudenaarde is een grote stap vooruit in de ontwikkeling van de Ronde. Daar, in het hart van Vlaanderen, moet die wedstrijd zijn finale kennen. Daar, in de Vlaamse Ardennen moet de beslissende strijd worden geleverd. Het is niet anders. De parcoursbouwers hebben uitstekend werk verricht en hebben ook nog eens heel goed begrepen waar de Ronde van Vlaanderen zich moet afspelen: rond de hellingen van Oudenaarde, het gebied dat door menig wielerjournalist alleen maar in lyrische bewoordingen kan worden gevat.

Dat als gevolg daarvan de Muur van Geraardsbergen wordt geschrapt, so be it. Om de Ronde van Vlaanderen te doen groeien tot de klassieker der klassiekers mag men zich niet laten leiden door valse romantiek en loze sentimentele onzin. Want, laten we wel wezen, met De Muur van Geraardsbergen is de Ronde van Vlaanderen de wedstrijd van één helling. De hele wedstrijd rijdt men met de Muur in gedachten, het blokkeert de koers. Het nieuwe parcours is uitermate geschikt om een betere finale te krijgen: zwaarder en selectiever.

Daarom is het niet erg dat de Muur van Geraardsbergen is verdwenen uit het parcours.

Herman Chevrolet