Elfde op de 10, en dertiende op de 5 kilometer. Herbert Dijkstra is geen absolute topper maar hij is in 1988 toch maar mooi een van de deelnemers aan de Olympische Winterspelen van Calgary. Het hoogtepunt van Herberts sportjaar?Herbert Dijkstra

Nee, liever niet want sportman Herbert heeft in zijn agenda van dat jaar nog een datum extra omcirkeld: 18 september. Dan wil hij graag in Tong-il Ro zijn. In de Zuid-Koreaanse plaats worden de wegwedstrijden van Seoul 1988 verreden, en op die bewuste achttiende september staat de 100 kilometer ploegentijdrit op het programma. Meedoen aan die wedstrijd betekent dat hij dan als eerste Nederlander mee heeft gedaan aan zowel de Winter- als de Zomerspelen.

Winnen als wielrenner doet hij weinig maar hard rijden kan Herbert als de besten. Hard genoeg om samen met Michel Zanoli, Gerrit de Vries, Rob Harmeling, Maarten den Bakker en Tom Cordes uitgezonden te worden naar de Olympische Spelen. Vier van de zes mogen de tijdrit rijden.

Harmeling is uit vorm en valt als eerste af. Uit krantenberichten in aanloop naar de wedstrijd wordt duidelijk dat het bij de laatste afvaller gaat tussen Maarten den Bakker en Herbert. Die ‘selectieprocedure’ leidt tot een uitbarsting en erna tot moddergooien over en weer. Krantlezend Nederland kan er die dagen over meelezen.

Als Herbert tijdens een training in Zuid-Korea van bondscoach André Boskamp de opdracht krijgt zich te laten afzakken en de andere vier weg te laten rijden, wordt Herbert ter plekke verschrikkelijk boos. Hij gaat verhaal halen omdat hij geen eerlijke kans krijgt. ‘Wanneer gaan we rijden om te testen? Ik laat geen spelletje met me spelen’, laat hij optekenen in het Nieuwsblad van het Noorden. ‘Als ik maar het idee had dat ik maar een beetje minder was dan wie ook zou ik onmiddellijk roepen: neem voor mij maar een ander.’

Met zijn woedeaanval gooit Herbert definitief zijn eigen glazen in. Alsnog rijden was ‘onverantwoord geweest’ vertelt Boskamp na afloop van de wedstrijd aan een jonge Edwin Winkels van Het Vrije Volk. ‘De emotie was zo groot dat dat ongetwijfeld problemen zou hebben gegeven als het tijdens de race wat minder was gegaan met Herbert. Normaal proberen andere jongens hun collega dan te sparen, bij Herbert zouden ze eerder een trap extra hebben gegeven.’

In hetzelfde artikel stelt de bondscoach dat Herbert in en na de voorbereidingswedstrijden niet beter is gaan rijden. ‘En Herbert wist ook dat-ie als reserve meeging en pas zou kunnen starten als een van de anderen minder zou gaan rijden.’

Die lezing is Herbert onbekend. In aanloop naar de wedstrijddag stapt hij naar het Nederlands Olympisch Comité. Ik krijg geen kans, ik word ongelijk behandeld, stelt de wielrenner/schaatser. Collega Tom Cordes vindt dat Herbert ‘niet zo moet zeiken’. Cordes: ‘Het probleem met Herbert is ook dat hij het wielrennen als leuk extraatje ziet en wij als toekomstig beroep. Wij richten ons op het bestaan als profcoureur, hij op een trektocht in een camper door de Verenigde Staten.’

En de wedstrijd? Nederland eindigt als elfde, met een achterstand van bijna 6 minuten op het winnende team van de DDR. ‘We hebben het parcours onderschat’, luidt de verklaring van Boskamp.

De pers weet wel beter. De bondscoach zelf is het probleem. ‘Coaching houdt ook in dat minder prettige knopen op een menselijk aanvaardbare manier worden doorgehakt’, aldus Evert de Rooij in Wieler Revue. Ook Boskamps verhaal over Herberts matige prestaties in lastige voorbereidingswedstrijden, wuift de pers weg. De Telegraaf: ‘Alsof de tijdrijder Jelle Nijdam voor zijn specialiteit wordt gepasseerd als hij in een bergetappe heeft moeten lossen…’


De andere drie Olympische schaatsers op de fotokaarten waren eveneens goeie wielrenners, maar de Olympische Zomerspelen blijven buiten hun bereik.

Raad het plaatje - vier schaatsers*Piet Kleine (NMB) wordt in zijn topjaar 1976 zowel Olympische kampioen op de 10 kilometer als het wereldkampioen allround. Begin jaren tachtig legt Kleine zich vooral toe op het fietsen. Hij wint de Omloop van de Veenkoloniën en maakt in 1985 deel uit van de Nederlandse ploeg die tijdens het WK vijfde wordt bij de 100 kilometer ploegentijdrit. Na het wielrennen volgt nog een carrière als marathonschaatser.
*Rudie Liebrechts (Amstel) wordt in de jaren zestig tweemaal Nederlands kampioen allround, ook is hij tweemaal derde bij het WK allround. De Olympische Spelen van 1964 bezorgen hem net geen medaille. Als amateurwielrenner schrijft hij in de jaren zestig en zeventig een hele reeks criteriums op zijn naam.
*Jan Bols (Caballero) is vooral bekend van het lied ‘Heya Jan Bols’. En van het rijden van  een buitenbaan waar hij voor de binnenbaan had moeten kiezen: het kost hem na diskwalificatie de Europese titel. In 1968 en 1972 mag hij naar de Olympische Spelen, maar dat levert hem geen eremetaal op. In Olympia’s Tour, voor wielrenners, is hij wel succesvol: in 1967 wint hij de tweede rit en eindigt als derde in het eindklassement.

 

 

 

Jos van Nierop
Laatste berichten van Jos van Nierop (alles zien)