@Wegelius stopt ermee. Elf jaar lang fietste hij door het profpeloton. Af en toe er iets voor, dan er weer een stukje achter – als hij het bergop niet bij kon benen.
@Wegelius en ik gaan way back. Meer dan twee

jaar, om precies te zijn.
Ik had mezelf in een nogal ingewikkeld parket gemanoeuvreerd door me bij de redactie van wielertijdschrift De Muur binnen te praten met een onderwerp voor een verhaal waar ik werkelijk helemaal niets van af wist.
Wilde ik niet een verhaal maken over twitterende wielrenners tijdens de Tour?
Ja, dat wilde ik wel.
Maar kon ik het ook?
Ik zei van wel.
Ik besloot een twitteraccount te nemen, met het onbehagelijke gevoel dat dit nog niet écht de participerende journalistiek was waar het twitterende deel van de Muur-redactie, de Grote B.W., het over had gehad.
De eerste renner die ik volgde was Lance Armstrong, om wie het hele twitteridee helemaal verzonnen was. Daarna volgden Steven de Jongh, Levi Leipheimer, de vriendin van Levi Leipheimer, en nog een zootje anderen.
Ik zat er kortom al snel lekker in.
En toen volgde @wegelius. En ik volgde hem. Hij was op het laatste moment afgevallen voor de Tour en ik zag mijn kans schoon.
Charles WegeliusIk voelde enorm sorry voor hem. En wat snapten ze er weinig van bij Lotto. En good luck.
En @wegelius reageerde. Hij stuurde gewoon wat terug, als reactie op mijn van kleffe stroopsmeerderij zompig geworden berichtje.
Vrienden voor het leven.
Een week later mocht @wegelius alsnog naar Frankrijk. Met dank aan de experimenteerdrift van Thomas Dekker en de speurzin van Anne Gripper.
Opeens bevond een van mijn beste vrienden zich in het hart van het peloton.
Mooi medium, Twitter.
Het contact verwaterde al snel. Ik bleef @wegelius twitteren, maar hij had het te druk. Hij was aan het twitteren met Lance Armstrong en dan schoten mijn berichtjes er wel eens bij in. Begrijpelijk.
Hoe gaat dat: vrienden worden kennissen, kennissen worden vage bekenden en vage bekenden worden mensen die ooit een plek in je leven innamen.
Zo iemand werd Charly Wegelius. @Wegelius en ik deelden alleen nog een gezamenlijke herinnering, die een van ons al lang en breed vergeten was.
En we deelden een muziekvoorkeur, die later de titel van mijn verhaal zou vormen.
Charles Wegelius was elf jaar professional. Hij won geen enkele wedstrijd. Wel drie ploegentijdritten, maar ‘dat is toch anders’. Maar dat weet hij dus niet zeker.
Zijn voornaamste wapenfeit is een opmerking van Eddy Merckx, die hem jaren geleden prees als ideale knecht. Toch niet niks, maar veel liever had Charly vermoedelijk eens een etappe in de Ronde van Murcia of de Brixia Tour gewonnen. Of het bergklassement van de Ronde van Hainan.
Niks is ook zo… niks.
@Wegelius en ik hebben evenveel wielerwedstrijden gewonnen. Voor het @wegelius-verhaal ontving ik volkomen onverwacht een mooie, journalistieke prijs.
Toch nog een soort eerste plaats, voor @wegelius.
Ik stuurde hem drie berichtjes, maar reageren deed hij niet meer.

Frank Heinen