Ik aanbid ze. Wat zeg ik? Ik lik de grond voor hun voeten schoon mocht ik ze tegenkomen. Er mag een hoop gepalaverd worden over wielercommentatoren, er is maar één woord dat telt en dat is het hunne.

Wielercommentatoren. Kan het niet over iets interessants gaan? Ik heb ergens gelezen dat als de omstandigheden daar zijn de beekforel zich kan ontwikkelen tot een zeeforel én andersom.

Homerus heet nu Michel Wuyts. Hoewel gehinderd door beelden praten wielercommentatoren het leven aan elkaar naar eigen inzicht en beleving. In de etappes waar de camera’s meer oog hebben voor landschappen dan voor het peloton maken ze het verschil met commentatoren die Wikipedia uit het blote hoofd hebben geleerd en iedereen die het moet horen. Van Homerus is geweten dat hij het liefst een Griek zag winnen. Of Wuyts een boon heeft voor Vlamingen? De aanwijzingen zijn veeleer schaars.

Maar kom, weet die dan niet dat Thomas Voeckler al zevende werd in de achttiende etappe in de Tour van 2003? Allez, ik zal helpen. Het was een typische overgangsrit, gereden tegen een gemiddelde van 50.185 km/uur, het peloton eindigde op ruim 24 minuten van de kopgroep en Pablo Lastras won voor Da Cruz en Nardello. Basiskennis. Dat zit ganse dagen op zijn luie achtersteven wielrennen te kijken en wanneer een eenvoudig feitje verlangd wordt, valt hij al door zijn fichebak. En dat chauvinisme dan. Om een jurylid van de Prijs van de Strijdlust te citeren: ‘Kleingeestig.’

De kunst van het wielercommentaar geven is dingen vergeten. Ongemakkelijke waarheden, funeste details die een sappig verhaal aan flarden objectiveren, het eigen verleden in geval van cocommentatoren die het wielrennen tot aan het laatste level hebben uitgespeeld. En wanneer het geheugen weigert dienst te weigeren, praten wielercommentatoren in veelzeggende stiltes.

Wielercommentatoren en wielerjournalisten? Een pot nat. Ze verzwijgen dingen die ze weten om Greg Van Avermaet en Tom Boonen nog familiair te kunnen bejegenen in plaats van hun werk te doen zoals de gewone werkmens. Te vertellen wat ze weten. Samenzweringen onder de grond waar de brave, onwetende wielerliefhebber aldoor het slachtoffer van is aan de kaak te stellen. Vijf minuten moed te tonen. In werkelijkheid zijn ze nog stroperiger dan het bloed van Bjarne Riis, twintig jaar geleden.

Wielercommentatoren zijn de diamantslijpers in de Tour. Zulk oog voor detail dat er een tijd komt dat Team Sky al hun deskundigen inzake voedingsleer en fysionomie zal inruilen voor hen. Een niet-ingevallen wangetje, een Ullrichwinter. Een reep ongeopend weggooien, een eetprobleem. De ogenschijnlijk futielste handeling wordt beschouwd als de belangwekkendste staatszaak sinds de abortuskwestie in België, zeg maar de lokale frikandelrel. Want het is wel wielrennen.

Nemen die wielercommentatoren zich serieus. Doordrongen van hun ideetjes vergeten ze dat die niet per se heiligmakend zijn. Begrip? Vooruit een klein beetje dan. Om in het gesloten wielerwereldje stand te houden is normvervaging en vervreemding van hetgeen zich buiten die cocon afspeelt pure noodzaak. Begin er niet aan hen dat wijs te maken. Je zult snel merken dat ze duidelijk niet meer van deze wereld zijn. Een relativerend grapje? Geheel op eigen risico en RIP. Ach, het is maar wielrennen.

Wielercommentatoren praten heel mijn leven aan elkaar. Het is het geluid van mijn jeugd. Ik ken hun stem beter dan die van mijn broer mocht ik die hebben. In het voorgeborchte van zinnen maak ik me onbewust hun idioom eigen waardoor mensen uit de gewone wereld me onbegrijpend aanstaren. Het kindergeld dat mijn ouders voor mij ontvangen sturen ze dan ook al sinds mijn vierde netjes naar hen op.

Mag het ook over koers gaan, ja? En zwijg eens over die doping. Dat weten we intussen wel. Dat ze liever nog een keer vertellen hoe goed Greg is.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)