kasteel in FrankrijkVlak voordat de honderdste Tour zich op gang zou trekken, werd ik geplaagd door een onbestemd gevoel. Waar het aan lag wist ik toen nog niet precies. Aan de voorbereiding van Bauke Mollema kon het niet liggen, Zwitserland had me in dat opzicht wel overtuigd. Misschien had het te maken met het feit dat mijn geliefde broertje, als ware hij een soort Thomas De Gendt, besloten had dat de mooiste dag van zijn leven samen moest vallen met het begin van ‘La Grande Boucle’. Bij nadere overpeinzing was dat toch ook niet het probleem.

Uiteindelijk viel het kwartje voor mij pas terwijl ik, samen met een vriend, met een forse kater de tweede etappe bekeek. Afgestemd op de NOS moet ik er ter verduidelijking bij zeggen. De verhalen die Herbert me vertelde over het landschap en de architectuur langs de route brachten mijn hoofd en mijn maag tot rust. Terwijl het peloton zich als een veelkleurig lint over de wegen van Corsica slingerde, voelde ik me zoals je je hoort te voelen tijdens de vakantie. Ontspannen.

Plotseling wist ik het. In voorgaande jaren had ik, evenals veel andere ‘wielerkenners’, de Ronde van Frankrijk gevolgd via de VRT. ‘Vlaming’ staat immers gelijk aan ‘kenner’. En nu anno 2013 had ik het daar even mee gehad. Ik wilde deze zomer niet laten verpesten door een orgastische Michel Wuyts die tot een hoogtepunt komt bij elke beweging van “het Waaltje” Gilbert. Ook wilde ik niet vermoeid worden met de eindeloze herhalingen van José de Cauwer. Maar bovenal wilde ik de romantiek van de Tour niet laten wegnemen door het gegeven dat ik in feite de hele zomer zou moeten kijken naar een peloton halve Belgen, iets waarvan de VRT-verslaggevers mij gedurende drie weken zouden proberen te overtuigen.

Ik wilde romantiek, en daarom was Wuyts niet aan mij besteed. Op die brakke zondagmiddag, terwijl de tweede etappe van de Ronde werd verreden, sloot ik Herbert en zijn kastelenboek in mijn armen. Als een verloren zoon kwam ik terug bij de NOS, en ik voelde me alsof ik thuis kwam.

Ja Herbert, vergeef me dat ik slecht over je heb gedacht, zelfs gesproken soms. Ontrol deze zomer het echte Frankrijk voor me, neem me mee in een sprookjeswereld waarin feit en fictie samensmelten. Spreek Herbert, ik luister! De Tour is meer dan een sportwedstrijd, de Tour is immers een metafoor voor het leven zelf, en jij Herbert, neemt me mee op die fascinerende ontdekkingstocht.

Ik wil je verhalen horen over die keer dat je in een kroeg in Alma Ata getuige was van die weddenschap tussen Eric Heiden en Jevgeni Koelikov. Hoe de Amerikaan een wedstrijdje vodka drinken verloor en als straf de Tour de France van 1986 moest rijden. Vertel me dat je daar getuige van was terwijl jij op bombastische wijze het volkslied van de USSR uit het toevallig aanwezige harmonium sleurde. Wanneer Lieuwe Westra zich in de kopgroep bevindt, mag jij me laten geloven dat hij het was, slechts gekleed in een verschoten jeans met een sjekkie tussen de lippen, die eigenhandig de afsluitdijk bestraatte om zich vervolgens te bezatten in de dichtstbijzijnde kroeg.

Wanneer de oude Stuart O’Grady door het beeld flitst, deel dan met me die ene keer dat je een biertje met hem dronk in een kroeg Adelaide, hoe hij je zijn heilige geloof in reïncarnatie toevertrouwde en je bezwoer dat hij in een voorgaand leven Abdel-Kader Zaaf was geweest. Schets voor mij het beeld hoe hij zwijgend naar je verhalen over Jeen van den Berg en Reinier Paping luistert, onderwijl gedachteloos zijn biertje openend met behulp van zijn door zijn huid stekende meermaals gebroken sleutelbeen.

Als de smederij uit 1913 in zicht komt laat dan niet na me te vertellen dat het de vader van Thomas Voeckler was die zijn buitenboordmotor uit zijn bootje sloopte opdat de blaasbalg zou werken waarmee Eugene Christophe zijn gebroken frame aan elkaar smeedde. Hoe Voeckler sr. vervolgens weer verdween, peddelend de Atlantische oceaan op, om nooit weer terug te komen.

Beschrijf voor mij de historie van de Mont Ventoux, bezweer me, alhoewel historische bronnen elkaar in dezen tegenspreken, dat het Hannibal was die alvorens hij over de Alpen trok een trainingskamp voor zijn olifanten belegde op de flanken van deze berg. Hoe hij tijdens de generale repetitie zijn broer Hasdrubal met een slurflengte verschil wist te verslaan in een ziedende sprint à deux.

Maar bovenal, vertel me over je kastelen; gotisch, barok, of neoclassicistisch. En wanneer Maarten je weer eens wil onderbreken terwijl je uit je geliefde kastelenboek voordraagt, vraag hem dan namens mij of hij niet alvast uit het raam wil gaan hangen. Omdat ik hem voor de romantiek van de Tour niet nodig heb. Hem niet, maar jou wel. Jij en je kastelenboek.

Beste Herbert, deze zomer ben jij ’the king of my castle’!

 

Jan-Willem Schimmel
Laatste berichten van Jan-Willem Schimmel (alles zien)