Leontien staat onder aan de trap te roepen. ‘Kom je er uit? Je moet zometeen eerst Marianne even wegbrengen.’ Eddy kreunt. Zijn hoofd is het duidelijk nog niet eens met het schema van zijn vrouw. Moeizaam hijst hij zich uit bed. Nietsvermoedend strompelt hij de badkamer binnen, waar zijn dochter net het jurkje van gisteravond over haar blote lijf laat zakken. Zelf schrikt hij er meer van dan het meisje lijkt het wel. ‘Ze wordt groot’, denkt Eddy bij zichzelf. Tot voor kort zou ze nooit de badkamer van het slot hebben gelaten. Zeker niet wanneer hij of haar broer in huis waren. Watervlug wurmt ze zich langs hem door het deurgat. ‘Ik ben klaar hoor pap.’

Na een verkwikkende douche stapt Eddy al iets frisser het nu al zonovergoten terras op. ‘Gaan we pap?’ Zijn dochter lijkt niet langer te kunnen wachten. Staat meteen op van haar stoel. ‘Moet jij niet eerst iets van ondergoed aantrekken?’ Eddy is het beeld van zo-even nog niet vergeten. Marianne lacht. ‘Je weet best dat Gert-Jan en Judith altijd naar het naaktstrand gaan.’ Haar vaders mond valt open. ‘Kijk niet zo debiel’, port Leontien hem in zijn ribben, ‘ze gaat met Michael naar het gewone strand. Haar bikini hing hier nog op het droogrek. Ze zei al dat je zo raar keek toen je haar tegen kwam in de badkamer.’ Leontien grijnst van oor tot oor, terwijl Marianne treiterig haar jurk tot boven haar rode bikinibroekje trekt. ‘Ja, kom nu maar, het is al goed.’ Eddy grist geërgerd de autosleutels van de kast.

De renners zijn bezig aan de beklimming van de vierde col van vandaag. Eddy staat met een been in de woonkamer naar het scherm te kijken. In zijn handen een mand met kleren die naar de camper moet. Hij probeert een beeld te krijgen van de situatie in de koers. Eerder waren er zes vooruit. Met een paar Belgen. Geen tijd. Verder met pakken. Hij klemt de mand tegen zijn heup en probeert met zijn vrije hand het zweet van zijn voorhoofd te vegen. Vergeefs.

Dione de Graaff schakelt van Wimbledon terug naar de Tour. Eddy schakelt terug voor een bocht. Nog gauw even een gasfles laten vullen bij die ene pomp op de grens die open is op zondag. Als het niet te druk is kan hij de renners nog boven zien komen. Ten Dam zit er weer bij van voor. En zijn eigen naamgenoot Bauke. Zelfs Gesink en niet te vergeten Wout Poels. Zo goed zijn de Nederlanders in geen jaren vertegenwoordigd geweest.

Opgelucht ploft hij in de zetel. Leontien kijkt vanuit de keuken vernietigend zijn kant op. ‘Eerst even de finale bekijken lieverd. Ik ben al aan het rennen vanaf het moment dat ik uit mijn bed gekomen ben. Daar ben ik niet voor gemaakt, ik ben een dieseltje dat eerst even lekker warm moet draaien.’ Leontien lacht. ‘Nu je over vroege vogels begint, Johnny heeft nog gebeld vanmiddag. Die moet je nog maar even terugbellen straks.’

Marc Zaan