In de schaduw van de camper zit de vader verdiept in zijn boek. Een versleten strooien hoed scheef op zijn hoofd. Een natte theedoek in zijn verbrande nek. De rest van de familie hangt in het zwembad. Immuun voor de verzengende hitte die op dit uur van de dag verlammend werkt. Hij drinkt nog een slok uit de fles inmiddels lauw geworden water. Denkt bij zichzelf dat een frisse duik misschien toch zo’n raar idee niet is. Nog twee minuten, dan is zijn hoofdstuk uit.

‘Kind, je ligt levend te verbranden. Zal ik je rug even insmeren?’ Zonder het antwoord af te wachten spuit Leontien een klodder zonnecrème op de rug van haar schoondochter. Trixie veert op. ‘Auw.’ ‘Oei, is het te heet?’ Leo kijkt het meisje schuldbewust aan, de in de zon warm geworden fles factor 20 nog in haar hand. Trixie schudt haar hoofd, ‘het gaat wel’. Frommelt de bandjes van haar bikini weer onder haar borsten. ‘Zie ik erg rood?’ Leontien ontkent. ‘Het valt wel mee, maar ik zou niet te lang meer in de zon blijven liggen.’ ‘Nog twee minuutjes.’

‘Lars!’ Proestend komt haar vriendje boven water. Kijkt haar vragend aan. ‘Blijf je nog lang in het bad? Ik heb honger. Je moeder is al naar de camper.’ Lachend kijkt de jongen naar haar omhoog. Zijn armen op de ruwe kalkstenen rand van het zwembad. Haar bleke huid steekt rozig af bij haar zwarte bikini. Haar ogen gaan schuil achter een potsierlijk grote zonnebril. Ze kan het hebben. ‘Kom je er ook in?’ Trixie schudt haar kortgeknipte koppie. Lars kijkt haar smekend aan. Ze volhardt in haar weigering. Kijkt furieus naar zijn guitige gezicht wanneer zijn natte handen haar kuiten vastgrijpen. ‘Lars, nee. Niet doen.’ ‘Twee minuutjes maar’, lacht hij haar toe door een regen van opspattend water.

Leontien staat in het deurgat van de camper. Geeft attributen aan om de tafel te dekken. Vaatwerk, bestek, brood, beleg. De kinderen sputteren niet tegen. Een gezonde trek heeft zijn positieve uitwerking op hun behulpzaamheid. ‘Ik maak nog even snel een salade. Marianne, maak jij je vader vast even wakker? Over twee minuten gaan we eten.’

‘Geef me twee minuten, ik pak even mijn spullen.’ Eddy haast zich naar binnen. Grabbelt zijn fietstenue bij elkaar. Heeft geen idee waar de plotselinge ommekeer in de plannen van zijn zoon vandaan komt, maar is vastberaden het moment niet door zijn vingers te laten glippen. Haastig schopt hij zijn broek uit. Trekt zijn koersbroek over zijn witte billen. Negeert het pesterige bouwvakkersfluitje boven in de alkoof. Met een onbedoeld sierlijke zwaai struikelt hij door het smalle deurtje naar buiten. Lars prutst wat aan de versnellingen van zijn fiets. Probeert zijn cool te bewaren. Klaar om de strijd aan te binden. ‘Zullen we?’ Eddy is er klaar voor. Het spannende wielertruitje strak rond zijn ronde buik. De gladde kuiten strak boven de witte sokjes. ‘Zou je niet eerst wat ondergoed aantrekken?’ De grijnzende blik op het gezicht van zijn dochter in de deuropening ontgaat hem niet. Raakt hem niet. Het is tijd voor een demarrage.

Marc Zaan