Vorig jaar liet Niki Terpstra in de 15e etappe naar Montpellier zien hoe hard hij kan fietsen. Vlak voordat hij gepakt werd door Gilbert, en daarna het peloton, ging een van de cameramotoren eventjes naast hem rijden. Vlakke rug, onderarmen plat op het stuur, trekkend aan de shifters. Ja, toen dacht iedereen, dit red je niet Niki.
Ik geloofde natuurlijk tot het laatst van wel.

De achttiende etappe in de Tour van dit jaar had voor Terpstra kunnen zijn. Al was het maar om een podium te geven aan die mooie nieuwe trui. Maar Terpstra rijdt niet. Ondanks zijn vorm. Ondanks de impliciete belofte die hij op 17 juli 2011 deed om ooit nog eens een Touretappe te winnen.

Etappe 18 van Blagnac naar Brive-la-Gaillarde, een slaperig stadje in de Corrèze, is een vlakke etappe. Wat heet. De start is in Toulouse, de warmste stad van Frankrijk, gebouwd op een soort permanent verhitte crêpepan. De koers voert langs Cahors, dwars door de Dordogne naar de Corrèze. Nee, geen steile hellingen waarop klassementsrenners elkaar binnen een paar kilometer op minuten kunnen zetten. Maar 222,5 lange kilometers langzaam sterven. Klimmetjes, dalen, vals plat.

Dus is deze aanbeveling bestemd voor Bram Tankink, de mooiste stoemper van allemaal. Een man die ik reken tot mijn persoonlijke vriendenkring, the circle of trust, omdat zijn nichtje geschiedenisles kreeg van mijn vrouw. De aanbeveling is ook voor Karsten Kroon, die al eerder een etappe kreeg toebedeeld op hetiskoers (druk bestaan, de profwielrennerij).
Maar, zat er ooit een bescheidener renner bij Mart Smeets aan tafel in de Avondetappe van 22 juli 2011? Kroon, die schitterde in Parijs-Nice van 2011, maar niet werd geselecteerd voor de Tour, destijds. Kroon, de koning van de pech, verdient het om een tweede Touretappezege aan zijn palmares toe te voegen. En Tankink verdient zijn eerste. Simpel.

Het moet als volgt gaan. Terwijl de klassementsrenners, sprinters en  tijdrijders schuilen in de moederbuik – bijkomend van spektakelstukken in de Pyreneeën en zich voorbereidend op de beslissing in de laatste tijdrit – rijdt Tankink, ik stel voor even voor Cahors (op km 120 ongeveer), naar Karsten Kroon. En dan gaan ze. Hopelijk springen er wat hardrijders mee. Fransen die het geheim van deze etappe kennen. Ladagnous, Kadri, Engoulvent. Dat type renner. Omdat Cipo eens won in Brive (maar die kwam toen van de andere kant) en omdat de etappe volgens het rondeboek vlak is, zullen de sprinters uitgaan van een massasprint. Maar die er komt niet.

Ten eerste: de laatste zestig kilometer, vanaf de beklimming van de Cote de Souillac tot in de Correzè, is nergens echt vlak. De D-19 is een slinger- en sluimerweg, al daalt hij grotendeels. Het is niet vanzelfsprekend dat meerdere sprintersploegen vooraan tempo gaan maken om een (kansrijke) ontsnapping te neutraliseren en vervolgens toe gaan slaan.
Ten tweede: De laatste klim van de dag, eveneens vierde categorie, is een venijnige. Eigenlijk geen vierde categorie: lang, niet steil, wel slopend.
Het is geen Ventoux, maar er is dan inmiddels wel al 200 km gereden. Hier verlaten Tankink en Kroon de kopgroep. De anderen, die het werk hebben gedaan, moeten passen.
Na 5 km klimmen is het nog een kleine 10 km naar de finish. Het eerste stuk is in dalende lijn. Daarna wordt het easy. Rechtdoor. Knallen. Prima weg. Geen issues. Neus op het stuur. Zoals Niki Terpstra deed, vorig jaar. Maar pas op: Een paar km voor de finish linksaf, onder het spoor door is een scherpe bocht en een smal tunneltje.

10 seconden is genoeg. 10 seconden. En dan knallen ze over de Avenue Emile Zola. Brive omarmt de twee Hollanders. 34 en 36 jaar oud. ‘Allez! Allez! Nous aimons tous les coureurs Hollandais!‘.

En dan richt zich eentje op uit het zadel. En die wint de etappe.

Het wordt een mooie zomer. Wie denkt er nog aan het EK?

 

Met dank aan: Joep Klabbers

Wibe Balt
Laatste berichten van Wibe Balt (alles zien)