De prestaties van Bert – in de ploeg noemen ze ‘m Bertje – zijn niet mis, in de weken voorafgaand aan het NK. In de Midi Libre wint hij de proloog en in de Dauphiné Liberé schrijft hij een 40 kilometerlange tijdrit op zijn naam. Hij blijft Bernard Hinault 18 seconden voor. Dé Hinault. De vijfvoudige Tourwinnaar die dat jaar sterker is dan ooit en na zijn tijdritnederlaag de vier volgende ritten allemaal wint. Vanzelfsprekend is hij ook eindwinnaar van de Dauphiné. ‘Hinault, een beul als Merckx’, kopt een krant. Bertje rijdt de Dauphiné en ook Midi Libre niet uit. Toch weten buitenstaanders het zeker: Hinault gaat het lastig krijgen om alle tijdritten in de Tour de France op zijn naam te schrijven.
Maar de opgaves van Oosterbosch zijn geen gewone opgaves. Blijkt achteraf. Fysiek is de hardrijder prima in orde, maar het maalt in zijn hoofd en dat ontneemt hem de kracht om hard door te trappen. Twee dagen na zijn tijdritwinst in de Dauphiné zit hij huilend langs de kant van de weg, waar de bezemwagen hem oppikt. Hij trekt het niet meer, Bertje heeft het gehad met de prestatiedruk in de succesvolle Raleighploeg. En gehad met de manier waarop ploegbaas Peter Post met hem omgaat, bijvoorbeeld nadat hij in Tirreno-Adriatico opgeeft en Post een hand geeft. Oosterbosch: ‘Hij beantwoordde het gebaar, maar hij keek me niet eens aan. Daar heb ik lange tijd moeite mee gehad. Ik ben gevoelig voor dit soort dingen.’
Er speelt meer. Raas en Knetemann verdenken Oosterbosch en Leo van Vliet ervan dat ze alles wat de renners onderling bespreken aan Post doorvertellen. Achteraf gezien ligt het allemaal net even anders maar het gevolg was wel dat de twee renners er niet meer helemaal bij hoorden. Oosterbosch is ook nog eens niet graag lang van huis. In een rittenkoers wordt hij na een dag of vier onrustig. Heimwee. Als hij een etappekoers een keertje wel uitrijdt, is hij ’s morgens als eerste uit bed en staat zijn koffer binnen de kortste keren bij de auto. De anderen zijn dan net wakker…
In 1982 vervolgt Oosterbosch zijn carrière bij de DAF-ploeg van Fred de Bruyne maar dat is (ook) geen succes. ‘Onder De Bruyne reed iedereen voor zichzelf en bij Peter Post werk je voor elkaar. Ik denk dat Raleigh daaraan zijn formidabele successen heeft te danken, aan die hechte eenheid’, aldus Oosterbosch in 1983 als hij weer terug is gekeerd op het oude nest.
Dat Oosterbosch een fervent frietliefhebber is, vertelt het artikel uit 1985 niet. Dat wordt pas later bekend maar dan gaat het over de proloog van de Midi Libre in 1981. Gewonnen, dus patat, denkt Oosterbosch. Niet dus. Friet eten in een Raleighshirt mag niet van grote baas Post. Want van aardappelen en patat ga je slechter rijden. Pasta staat er op het menu, luidt de regel van de Raleighploegleider. Maar de eeuwige pasta komt Bert de neus uit. Hij eist friet. Het loopt uit op een stevige ruzie en een paar weken later tot het inleveren van het contract. Bert gaat vanaf eind juni friet eten, in een wit shirt. Blijkbaar heeft Post er later, in 1985, van geleerd. Hij is wat soepeler geworden, of heeft op dat moment assistent De Wever niet in de hand…
En Bert Oosterbosch? Die is profrenner tot september 1988. Net als in 1981 kan hij het fietsen toch niet laten. In 1989 keert hij terug, bij de amateurs. Op 13 augustus zegeviert hij in Bladel, vijf dagen later is Bertje er niet meer. Acute hartstilstand. Hij wordt slechts 32 jaar.
Bronnen: Het geheim van Raleigh – Joop Holthausen, The winning team – Theo Koomen (uitgave van TI Raleigh), Dewielersite.net, Kranten (deels via kranten.kb.nl): Het Vrije Volk, Limburgsch Dagblad, Algemeen Dagblad.
- UCI-man springt en juicht voor Jopie - 25/09/2020
- Raad het plaatje - 25/09/2020
- De spreekwoordelijke rode lantaarn - 18/09/2020