Wulpse vormen. Flamboyante kleuren. Sierlijke lettertypen. Karakter. Rijke historie. Het
is niet makkelijk te duiden, wat de Italiaanse racefiets zo apart maakt. Tuurlijk, clichéwoorden als emotie, passie, design en gedistingeerd worden veel gebruikt. Net zoals bij auto’s van Ferrari en Alfa, kekke
muiltjes van Dolce & Gabbana of geurtjes van Gucci. Italiaanse marketeers hebben het maar makkelijk, bij het laden van hun merk.
De harde feiten spreken niet in het voordeel van de Italiaanse constructeurs. De meeste frames komen ‘gewoon’ uit Taiwan en handwerk is er, op enkele exclusieve modellen na, al helemaal niet meer bij. Ook opmerkelijk: Shimano heeft in Italië een groter marktaandeel dan Campagnolo wereldwijd. Daar sta je dan als Nederlandse purist, die continue verkondigt dat op een Italiaanse bolide toch echt Campa moet zitten.
Maar vanwaar dan toch die passie voor de Italianen? En wat zijn eigenlijk de onderscheidende kenmerken? Guido van den Anker, uitbater van een succesvol weblog over Italiaanse racefietsen, legt uit. ‘Italianen hebben, enkele uitzonderingen daargelaten, rankere buizen, fijnere lugs en een mooie korte bouw. Het zit vooral in de details. Het vakmanschap en de keuze voor componenten, dat straalt klasse en stijl uit. Geen wonder, dat de Cinelli Laser als één van de eerste racefietsen een plaats kreeg in het MOMA in New York.’
In tegenstelling tot merken als Focus, Cube, Ridley, Canyon, Specialized, Cannondale of Trek, stammen de Italiaanse constructeurs uit de prehistorie van het cyclisme. Van den Anker: ‘De historie van de merken is voor liefhebbers belangrijk. Kijk eens naar de merkenlijst op Italiaanse Racefietsen. Ruim 600 bouwers! Elk dorp en iedere ex-renner wil daar zijn eigen fietsenmerk. Dat is voor hen onderdeel van het cultureel erfgoed, net zoals de opoe-fiets dat bij ons is.’
In het snel vercommercialiserende wielerpeloton spelen emotie, passie en historie geen keuze, bij het uitkiezen van de fietsenleverancier. Fietsenbouwers moeten zich inkopen in ploegen, iets wat ‘massamerken’ uit het Verre Oosten, Duitsland of de Verenigde Staten beter lukt dan de Italianen. Enkel Lampre en Movistar hebben nog een 100% Italiaanse kit. Lampre koerst op fraaie Wiliers afgemonteerd met Campagnolo Record, Movistar kiest voor Pinarello’s met dezelfde groep. Schitterend!
03.B060. Deze merkwaardige cijfer-lettercombinatie noteerden honderden, misschien wel duizenden mannen in hun agenda’s. Daar moesten ze sowieso naar toe, wanneer ze de BikeMotion-beurs in Utrecht bezochten. 03.B060, het standnummer van Pinarello. Volgens vele nattevingeronderzoekers hét populairste fietsmerk onder de Nederlanders. Maar ook op de stands van Wilier, Bianchi en Colnago dromden de mensen samen.
Conclusie: ondanks het langzaam verdwijnen uit het profpeloton blijven fans zich toch wel interesseren voor de Italiaanse bolides. Zelfs uw scribent is gezwicht. De formidabel rijdende maar emotieloze Giant heeft plaats gemaakt voor een gedistingeerde Wilier. Autofreaks zeggen: je kunt jezelf pas liefhebber noemen, wanneer je minstens één keer in je leven een Alfa Romeo hebt gehad. En zo is het met Italiaanse racefietsen ook, wat mij betreft!
Het weblog van Guido van den Anker is te vinden via racefietsen.it / twitter @kortdoordebocht
- Sella Ronda: In het spoor van de Giro - 05/09/2017
- Val di Fassa: In het spoor van de Giro - 17/08/2017
- En dan nu de Muur! - 06/04/2014
Leuk stukje, mooie fiets. Dank Tom!