Parijs-Roubaix is niet alleen een aanslag op lijf en leden, maar ook op het materiaal. Onder volgwagens worden ter bescherming stalen platen gelast en renners komen gewapend met speciaal geprepareerde fietsen naar startplaats Compiegne. Twee zaken staan daarbij voorop: comfort én stevigheid.
13 april 2008, 9.00 uur ’s ochtends. Compiegne wordt langzaam wakker. Op het Place du Palais troepen de eerste fans samen om de start van de 106e editie van Parijs-Roubaix te aanschouwen. In het ochtendgloren komen ook de eerste volgwagens en teambussen aangereden. Hét moment voor de materiaalliefhebbers om zich te vergapen aan de nieuwste snufjes uit het profpeloton. Er staan horden mensen te staren naar de fietsen. De tijd dat er in Parijs-Roubaix nog werd geëxperimenteerd met futuristische veersystemen en andere nog niet doorontwikkelde noviteiten ligt ver achter ons. De meeste renners komen op een conventionele fiets het startformulier tekenen. Johan Museeuw verloor naar eigen zeggen in 1994 Parijs-Roubaix aan Andrei Tchmil door een slecht functionerende voor- en achtervering. Het lijkt erop dat er steeds minder aanpassingen aan de koersfiets worden gedaan.
Stug carbon
Sommige renners kiezen voor een extra setje remhendels bovenop het stuur, een kleiner aantal monteert crossremmen. Het leeuwendeel van de coureurs kiest voor de conventionele bolide met iets bredere tubes. Zelfs de stugge en stijve carbon wielsets, tot voor kort taboe op de kasseien, worden steeds meer gekozen. Op het Place du Palais komen onder anderen George Hincapie en Filippo Pozzato langszij zetten met dergelijk materiaal. Onverstandig, zo vindt Quick Step-mecanicien Freddy Heydens. ,,Carbon is te hard op de stenen. Het dokkert en ketst af op de stenen. Aluminium is comfortabeler.’’ De meeste ploegen sluiten zich aan bij de visie van Quick Step. Enkel de teams van Columbia en CSC kiezen resoluut voor carbon.
Bandenspanning
Een stukje verderop staat de formatie van Silence-Lotto. De Belgen hebben aparte fietsen laten ontwikkelen voor de Hel van het Noorden. Bart Leysen, ooit meesterknecht bij Mapei, is er de mecanicien van dienst. ,,Dit is de Ridley X-Fire’’, vertelt hij wijzend naar de fiets. ,,Het is speciaal ontwikkeld voor deze koers. Het lijkt een crossfiets met een wegvork, maar het bracket ligt net zo laag als bij een koersfiets.’’ Gevraagd naar de verschillen met de gewone koersfiets legt hij uit dat de fiets vooral langer is. ,,Ongeveer 2,5 centimeter. Met een langere wielbasis is het makkelijker om over de kasseien te rijden.’’ Om de renners toch nog een beetje comfort te geven, pompt Leysen de banden niet te hard op. Voor alle andere koersen ligt de druk tussen de 8 en 9 bar, maar in Roubaix kiest men gemiddeld voor 5.5 atmosfeer.
Sterke beren
Andere teams denken niet aan noviteiten en kiezen vooral degelijke en solide materialen. Bij Quick Step stapte Tom Boonen in 2007 niet op een hypermoderne carbonfiets, maar op een goedkoper aluminium model van Specialized. ,,Sterke beren hebben sterke fietskaders nodig’’, liet Quick Step-ploegleider Wilfried Peeters destijds optekenen. Sterk en solide, dat zijn de kernwoorden. De standaard lichtgewicht wielsetjes zijn vervangen door gewone 32-spaaks velgen met een stel stevige tubes erop. In wezen weinig anders dan de bolide waarop Merckx en consorten in de Hel om de zege streden.
Schokdempers
Ver weg van het startpodium staat de formatie van Rabobank geposteerd. Het is er dan ook niet druk en met de handen in de zakken keuvelen de begeleiders over van alles en nog wat. Ook de mecaniciens hebben hun werk gedaan en staan weinig nerveus te wachten op de start. ,,Als je nu nog aan de fiets moet sleutelen, ben je te laat’’, legt mecanicien Ruud Beurskens uit. ,, Maar het is wel spannender, drukker vooral. We gebruiken vandaag een ander frame. De wielbasis is 2 centimeter langer. Eentje aan de voorzijde, eentje aan de achterzijde. Want hoe dichter de wielen op elkaar staan, des te nerveuzer de fiets.’’ Naast controle is ook comfort belangrijk. ,,De voorvork buigt een centimeter meer door. Hierdoor vangt hij de klappen beter op. Bij de achtervork is meer ruimte voor de bredere tubes.’’ Beurskens laat de gekozen tubes zien. ,,Iedereen kiest voor 28 millimeter. Dat geeft meer comfort en grip. De bandendruk verschilt per renner. De meeste renners rijden met 6 bar achter en 5.5 voor.’’
Crossremmen
Verder is de fiets van Rabobank afgemonteerd met standaardonderdelen. Geen crossremmen of extra remgrepen. ,,Onze renners hebben er niet om gevraagd. Ik zou het ze ook afraden. Een crossrem is minder krachtig en die extra remhendels op het stuur zijn weer te sterk. Je schuift zomaar onderuit.’’ Ruud Beurskens en zijn collega’s hebben de fietsen uitgerust met een groter binnenblad, in verband met het vlakke parkoers. Ook zijn de derailleurs anders afgesteld. ,,We hebben ze begrensd. Ze hebben wel een 23-tandwiel, maar daar kunnen ze niet op schakelen. Dat hebben we gedaan omdat bij valpartijen de derailleur soms verbuigt. Dan komt hij normaal gesproken direct in het wiel. Nu hebben we meer marge.’’ Ruud Beurskens laat het initiatief vooral bij de renner. ,,Die bepaalt in principe alles. Maar dat gaat in overleg dus soms volgen ze ook mijn adviezen op.’’
Ideaal
Niet alle teams hebben de luxe om speciale fietsen te laten ontwikkelen. Skil-Shimano koerst met normale wegfietsen, waarvan enkel de voorvork is vervangen voor een comfortabeler aluminium exemplaar. ,,De meeste van onze renners kiezen voor een extra stuurlintje, verder zijn de fietsten niet aangepast’’, aldus mecanicien Maarten Ruesink. De rest van het comfort moet van de banden komen. ,,Wij koersen met 7 bar in de banden. Dat klinkt veel, maar het is ook afhankelijk van de breedte van de band.’’ Voor Ruesink is Roubaix een speciaal evenement. ,,Vanavond kunnen we bijvoorbeeld de helft van alle wielen weggooien. Daar zitten allemaal hoeken en deuken in.’’
Cancellara en Flecha
Bij Rabobank zitten de verdere verschillen vooral in kleine dingen, zoals het stuurlint. ,,Tom Leezer kiest dubbel stuurlint, voor extra comfort.’’ Ook dat laatste is weer een persoonlijke optie. Veel CSC-renners opteren voor een extra schokdempende mousse die tussen de stuurlinten wordt aangebracht. Al loopt ook niet iedereen daar warm voor. ,,Bah! Eén stuurlint volstaat. Bij twee heb ik het gevoel dat ik de connectie met de kasseien kwijtraak’’, stelde Cancellara.
Geschreven voor Wieler Revue, april 2008
- Sella Ronda: In het spoor van de Giro - 05/09/2017
- Val di Fassa: In het spoor van de Giro - 17/08/2017
- En dan nu de Muur! - 06/04/2014
Ik snap niet dat er niet meer op titanium wordt gereden. Het ideale materiaal voor de kasseien!
Da’s waar, titanium gaat lekker over slecht wegdek. Op andere ondergrond zijn andere materialen superieur, hipper of goedkoper, menen in elk geval de fabrikanten. En die bepalen waarop gereden wordt. Niet de renners, helaasch!