Verjaardagskalender 19 juli: Mauro Ribeiro (1964)
De populairste sporten in Brazilië zijn voetbal, volleybal, vechtsport, basketbal en autoracen. Wielrennen staat, om het in jargon te zeggen, niet op de finishfoto. Zeg je in het Zuid-Amerikaanse land dat je wilt gaan koersen, dan word je ongelovig en meewarig aangestaard en zul je als Remi uit Alleen Op De Wereld door het leven moeten. Het zal niemand verbazen dat het aantal Braziliaanse wielrenners in het profpeloton sinds mensenheugenis buitengewoon laag ligt. Om over Tourdeelnemers uit het verleden nog maar te zwijgen. Op de vingers van een enkele hand zijn ze te tellen.
Tot op de dag van vandaag kunnen niet meer dan vijf Brazilianen zeggen dat ze weten hoe het is om als deelnemer een Grand Départ te beleven en vervolgens met een opgespeld rugnummer door Frankrijk te gaan fietsen. Renan Ferraro had in 1986 de primeur – hij zou het slechts zes etappes volhouden. Daarna volgden Mauro Ribeiro, Wanderley Magelhȃes, Luciano Pagliarini en Murilo Fischer.
De zesde Braziliaanse Tourdeelnemer moet zich nog altijd melden. Vooruit, een kleine prognose. Bij het development-team van Soudal-QuickStep rijdt sinds dit seizoen de 19-jarige Henrique Bravo – met zo’n achternaam moet je wel tot kampioen uitgroeien – en die is aan een aardige opmars binnen het peloton bezig. Wie weet is hij degene die in de Tour van een van de komende jaren aan de tweede hand vol Braziliaanse deelnemers begint.
Slechts een van die vijf Brazilianen weet hoe het is om een etappe te winnen. Zelfs in zijn thuisland is het voorpaginanieuws als Mauro Ribeiro, nota bene op 14 juli, ‘quatorze juillet’; de Franse nationale feestdag, zegevierend over de meet komt.
De overwinning van de knecht uit de RMO-ploeg komt compleet uit de lucht vallen. Vijf en een half jaar eerder had de Braziliaan een profcontract getekend bij het team, dat in 1991 vooral draait om kopman Charly Mottet, klimmer Thierry Claveyrolat en de broers Marc en Yvon Madiot. Zij moeten maar weinig hebben van die Zuid-Amerikaan. Ribeiro had medio jaren ’80, na enkele successen in baanwedstrijden op het eigen continent en het winnen van de juniorenwereldtitel puntenkoers, met hulp van de Braziliaanse wielerbond de oversteek naar Parijs gemaakt.
Een paar fraaie resultaten in Franse amateurkoersen op de weg en de bemiddeling van ploegleider en oud-renner Jean de Gribaldy hadden de interesse van RMO gewekt. De ploegleiding zag het wel zitten een Zuid-Amerikaan te contracteren. De hoofdsponsor, een keten van uitzendbureaus, wilde haar werkveld graag naar Brazilië uitbreiden en dan is een renner uit dat land de ideale ambassadeur om naamsbekendheid op te bouwen.
Tussen de vele Fransen is Ribeiro echter een tamelijk vreemde eend in de bijt. Niet dat er van hem direct klinkende resultaten verwacht worden. De dan 26-jarige renner is binnen de ploeg wat Berry van Aerle op datzelfde moment bij PSV en het Nederlands Elftal is. Een waterdrager. Slechts af en toe krijgt hij groen licht om zelf eens een kans te benutten. Het had Ribeiro onder meer een ritzege in Parijs-Nice opgeleverd, maar jarenlang blijft de Tour een koers die hij alleen in zijn dromen rijdt. Dat Ribeiro in 1991 tot de voorselectie van RMO hoort, vindt hij al prachtig. Om een conference van cabaretier Theo Maassen over Van Aerle aan te halen; had Ribeiro in plaats van salaris van de ploeg te krijgen contributie moeten betalen, had hij het ook gedaan.
Tot verrassing van de renner en zijn ploeggenoten wordt Ribeiro kort voor de start van de Tour van 1991 alsnog opgeroepen naar Lyon, waarvandaan de ronde zal vertrekken, af te reizen. Een ploeggenoot moet forfait geven en de Braziliaan mag zich, vijf jaar nadat Renan Ferraro debuteerde, als tweede renner uit zijn land officieel Tourrenner noemen.
In de negende etappe tussen Alençon en Rennes toont Ribeiro aan dat het door de ploegleiding in hem gestelde vertrouwen volkomen terecht is. Op 65 kilometer van de finish sluit de Braziliaan, samen met een zevental anderen, aan bij koplopers Henri Abadie en Dmitri Konysjev. In de sterke groep die daardoor ontstaat is Ribeiro bepaald niet de topfavoriet voor de ritzege. Ook Guido Bontempi, Laurent Jalabert en Johan Bruyneel maken namelijk deel uit van het gezelschap. De term ‘dark horse’ lijkt op voorhand zelfs te hoog gegrepen voor de waterdrager van RMO.
Zo redeneren zijn metgezellen op weg naar Rennes vermoedelijk ook en dat is precies de reden dat ze zich lelijk verslikken in Ribeiro. Met name Jalabert laat zich op kinderlijk eenvoudige wijze de kaas van het brood eten, helemaal omdat hij met Abadie en Thierry Bourguignon over twee helpers beschikt in de kopgroep. Net na het ingaan van de slotkilometer geven zij Ribeiro net te veel ruimte. Met een korte krachtsinspanning slaat hij onmiddellijk een gaatje, dat het Toshiba-trio niet meer weet te dichten.
De jongensdroom van de Braziliaan was met zijn Tourdeelname al in vervulling gegaan, maar nu moet Mauro Ribeiro zich even goed in zijn arm knijpen om te geloven wat er gebeurt. Jalabert en zijn ploeggenoten moeten hetzelfde doen. Ook hen bekruipt een onwerkelijk gevoel over de afloop van de Touretappe naar Rennes. Nota bene op hun nationale feestdag laten de Fransen het liggen en wint voor het eerst een Braziliaan een rit.