Foto Sirotti

Wielercultuur

Oslo ’93: de sprint die een toekomstig Tourwinnaar lanceerde: over de jarige Jan Ullrich

Precies een etmaal voordat Lance Armstrong in een totaal verregend Oslo zich definitief bij de mondiale top voegt door de wereldtitel voor zich op te eisen, wordt de renner die enkele jaren later zijn grootste rivaal zal blijken eveneens in een regenboogtrui gehesen. In de dan nog zonovergoten Noorse hoofdstad herleven heel even de tijden dat het amateurwielrennen beheerst wordt door renners van achter het IJzeren Gordijn, zoals dat tot het einde van de jaren ’80, toen de Berlijnse Muur viel en sporters uit het voormalig Oostblok de kans kregen zich te meten met hun collega’s uit westerse landen, veelvuldig het geval was. Een pas 19-jarige eerstejaars amateur uit de voormalige DDR toont zich de snelste van een vijf man sterke kopgroep en mag zich een jaar lang wereldkampioen noemen. In de straten van Oslo zijn medevluchters Kaspars Ozers en Arvis Piziks uit Letland, de Italiaan Alessandro Bertolini en de Tsjech Lubor Tesař geen partij voor Jan Ullrich. Dat de Duitser nog geen drie jaar later de Tour zal weten te winnen en uitgerekend met de renner die de dag na zijn eigen wereldtitel zal zegevieren bij de profs tot halverwege de jaren ‘00 de Franse ronde zal inkleuren, kan op dat moment vanzelfsprekend nog niemand bevroeden.

Foto Sirotti
Foto Sirotti
Foto Sirotti
Foto Sirotti
Foto Sirotti
Foto Sirotti

Wie nu door de startlijst van het op twee na laatste wereldkampioenschap voor amateurs scrolt – vanaf 1996 worden profs en amateurrenners samengevoegd tot ‘elite’, waarmee de afzonderlijke titelstrijd voor die tweede categorie verdwijnt; Danny Nelissen is in 1995 de allerlaatste renner die zich wereldkampioen bij de amateurs mag noemen – komt vele bekende namen tegen van renners wier carrière op dat moment nog tot volle wasdom moet komen. Aleksandr Vinokoerov, Axel Merckx, Oscar Camenzind, George Hincapie, Michael Boogerd; het is maar een handvol bekenden, die evenals Ullrich op zaterdag 28 augustus 1993 aan de start staan in Oslo. Voor de Nederlander loopt het amateurkampioenschap al snel uit op een deceptie, evenals voor de rest van de oranje-selectie van bondscoach Piet Hoekstra. Die trekt in de pers na afloop flink van leer tegen zijn renners, die niet alleen materiaalpech als excuus aanvoeren voor hun tegenvallende optreden, maar zich ook laten ontvallen dat de concurrentie in hun optiek simpelweg te hard rijdt.

Niet dat de Nederlandse selectie, die behalve Boogerd bestaat uit Léon van Bon, Marco Vermeij, Casper van der Meer, Harm Jansen en Wim van de Meulenhof, de hele dag onzichtbaar is. In de eerste koershelft zijn de oranje shirts wel degelijk in voorste gelederen zichtbaar, maar zodra de 184 kilometer lange koers ontbrandt, is het zestal in geen velden of wegen te bekennen. Ondanks dat ontsnappen lastig blijkt op de omloop, waar de Ekeberg de voornaamste scherprechter is, slagen uiteindelijk toch vijf renners erin weg te komen. Zodra Ozers, Piziks, Bertolini, Tesař en Ullrich zich afscheiden van de anderen, gooien de landgenoten van die laatste twee onmiddellijk de deur in het slot en leggen elke poging tot achtervolgen lam. Kenners schatten de kansen van de Italiaan en de Duitser allerminst hoog in. Menigeen rekent in een sprint op een duel tussen Ozers en Tesař, maar dat is duidelijk buiten Ullrich gerekend. Het jonge talent uit het voormalige Oost-Duitsland, opgeleid door de befaamde KJS (Kinder- und Jugendsportschule) in het Berlijnse Hohenschönhausen, is door zijn jonge leeftijd en de korte periode dat hij deel uitmaakt van het mondiale peloton van amateurrenners relatief onbekend. Blanco is zijn palmares allerminst. Zo heeft Ullrich eerder in 1993 in Tsjechië de Tour de Bohemia gewonnen. Om de veelzijdigheid van de jonge Duitser aan te tonen, in februari 1991 was hij als 17-jarige knul ook al vijfde geworden op het juniorenwereldkampioenschap veldrijden in Gieten en op de baan kan het jonge supertalent als tiener eveneens prima uit de voeten.

Desondanks willen de Duitse keuzeheren Ullrich aanvankelijk helemaal niet meenemen naar Noorwegen. Zij vinden hem nog te jong en zetten liever in op renners met meer ervaring. Pas als Ullrichs trainer verhaal gaat halen bij de bondscoach en de arme man de huid vol scheldt, gaat die alsnog overstag en maakt een plaatsje in zijn WK-selectie vrij. Met dezelfde branie als waarmee Armstrong een dag later de proftitel voor zich zal opeisen, zet Ullrich in Oslo zijn sprint in. Uitgekiend kiest hij niet het wiel van zijn tegenstanders, maar volgt zijn eigen pad, nadat hij zich eerst vanuit laatste positie, in de slipstream van Tesař, in gang heeft laten trekken. Terwijl de Tsjech met Ozers duelleert aan de linkerkant van de weg, waarbij de Let zelfs nog even de boarding dreigt te raken, komt de Duitser hen rechts voorbij en snelt op kousenvoeten naar de regenboogtrui. Net zoals Jan Ullrich zich eerder dan zijn latere rivaal Armstrong Tourwinnaar mag noemen, is hij de Amerikaan ook voor met het behalen van een wereldtitel. Al scheelt het maar één dag.

Bekijk ook van Vincent de Lijser

Oslo ’93: de sprint die een toekomstig Tourwinnaar lanceerde: over de jarige Jan Ullrich

Wielercultuur

Hoera voor Fons van Katwijk (1 december 1951)

Verrassingsteam Marc Zeepcentrale: hoe een kleine ploeg Hinault tartte en Van Katwijk liet schitteren

Wielercultuur