Vanuit de grasbermen in Frankrijk werd hen sterkte gewenst. Allez!
Maar het Franse publiek meende al te weten wat het verwachten mocht.
Niets.
Cyclisme à deux vitesses.
Het klonk bijna als een belediging, dit defaitisme vanuit de eigen supporterskringen. Zo moet Bennie Wijnstekers zich in het Oranje van begin jaren ’80 hebben gevoeld.
Het fin de carrière van Frédéric Guesdon, David Moncoutié, Anthony Charteau en Sandy Casar is alles bij elkaar het afscheid van een tussengeneratie. Twee leden van dit viertal vertrokken vorig seizoen al van de werkvloer. De twee laatstgenoemden strijken nu de vaandels die ze zo lang droegen. Ook voor hen zit het erop.
Hetiskoers houdt voor hen een bescheiden afscheidsreceptie. Een eresaluut in vier portretten voor zij die bleven jagen op die ene, aansprekende zege. Renners die altijd het vuurwerk verzorgden op quatorze juillet. Renners die het Mart Smeets gemakkelijk maakten door vijftien jaar lang dezelfde trui te dragen.
Renners waar er steeds minder van lijken te zijn.
Links en rechts werden ze ingehaald in hogere versnellingen. Door Italianen, Kazakken, door de Angelsaksische vernieuwers. Halverwege hun carrière kwam bovendien een bekkentrekkende landgenoot langszij die alle aandacht naar zich trok met een fortuinlijk verkregen gele trui.
Ze plooiden niet, bleven trouw aan hun teams en hun aanpak. Trouw aan een baguette confiture bij het ontbijt. Een complete rennersloopbaan lang trokken ze iedere ochtend dezelfde sponsortrui om de schouders naar het werk, waar ze knokten voor zeges die hen op een groot Frans schild zouden hijsen en waarvoor levensgrote, bordkartonnen uitvoeringen van zichzelf zouden worden opgetrokken in de etalages van Franse bankfilialen of wedkantoren.
Die zeges kwamen, en bleven overeind in de geschiedenisboeken. In de tien jaar dat Frankrijk nauwelijks meespeelde om de knikkers ploeterden ze door, en bereikten zij onbesmeurd het einde van het eerste decennium. Nog iedere dag nemen hun zeges in waarde toe.
Guesdon, Moncoutié, Charteau, Casar. Geen van hen werd ooit nationaal kampioen. Op de wereldkampioenschappen lieten ze zich zelden opmerken. Ook daarin bleven zij hardnekkig consequent.
Nu, tijdens dit tweede decennium, schittert de Franse vlag na tien jaar afwezigheid opnieuw boven het podium van de wereldkampioenschappen voor espoirs. Het Franse wielrennen kent meer dan genoeg opvolgers, in alle disciplines. Pinot, Rolland, Geniez en het piepjonge supertalent Barguil fladderen over de bergen. Démare, Coquard en Bouhanni smijten zich in de sprints en Gautier, Gaudin, Offredo en Ladagnous vreten de kasseien.
De jongens van FDJ, Europcar en Ag2R zijn al lang geen pelotonvulling meer. Ze rijden vooraan en met courage. En ze rijden hard. Minstens zo hard als de anderen.
Het afscheid van de tussengeneratie betekent het afscheid van het cyclisme à deux vitesses.
- Ranking the stones, het sterrensysteem van de kasseistroken - 14/04/2022
- Recensie: magazine Wachten op de koers (deel 1) - 21/04/2021
- Vijf redenen waarom Parijs-Roubaix de allermooiste is - 22/03/2021