De MuurAls Thijs Zonneveld en Nando Boers hun gedane belofte houden staan ze zondag op de Muur van Geraardsbergen. Samen met tientallen andere misnoegden. Hoewel er geen renners zullen passeren zal het er gezellig zijn. De grimmige sfeer zal snel omslaan door het bier in café ’t Hemelrijck. En dan begint men met het ophalen van herinneringen over hoe mooi het vroeger was op De Muur van Geraardsbergen. Om hen te helpen geef ik hier mijn top-5 van de mooiste beklimmingen.

Ik ben de beroerdste niet.

5. Michele Bartoli in 1996

Eén van de sterkste prestaties van Michele Bartoli, en die heeft toch wel verschillende straffe stoten uitgehaald. Om het kort te vertellen: met een groep van tien renners draaide Bartoli als eerste de Muur op. Hij keek niet op of om: wat er achter hem zich allemaal afspeelde interesseerde hem geen mallemoer. Hij ging op de pedalen staan, het lichaam gebogen over het stuur, de handen in de beugels. Alsof het geen enkele moeite kostte. Zeker, Bartoli werd niet voor niets een pitbull genoemd. Toen hij boven kwam zat er niemand meer in zijn wiel. Hij had iedereen zomaar helemaal kapot gereden. Straf.

4. Fabian Cancellara in 2010

Bij het binnenrijden van Geraardsbergen zag het er nog goed uit voor Tom Boonen, hij had zich netjes in het wiel van Spartacus gezet. Na de Vesten en bij het opdraaien naar de Muur nam hij de leiding, maar dan was er dat kleine gebaar: Boonen keek naar zijn pedalen. Of derailleur. Wat dan ook: hij wendde de blik af van de Platwaltzer. Dan nam Cancellara over en reed hij weg van Boonen. Het begon langzaam: bij het passeren van café ’t Hemelrijck was de voorsprong een vijftal meter. Weer keek Boonen naar beneden. Wat volgde was onvoorstelbaar: de Zwitser reed aan ongelooflijke snelheid door en Boonen verloor met één klap tientallen meters. Toen Boonen over de top kwam schakelde de televisie over naar helikopterbeelden, de camera zwenkte naar rechts en… er was helemaal geen Cancellara meer te zien. Iemand met meer verstand van meten en tellen dan ik zou het kunnen uitrekenen: Cancellara reed waarschijnlijk drie tot vier keer sneller dan Boonen. En ja, dan kun je het krijgen: enkele weken later ontstond er het gerucht dat Cancellara een echte motor had verstopt in zijn fiets. Zo was het niet moeilijk. Onzin, natuurlijk. Boonen werd uit het wiel gereden omdat hij last had van krampen. Daar keek hij dus de hele tijd naar. Hoe dan ook: zelden iemand zo snel als Spartacus de Muur zien oprijden.

3. Eric Vanderaerden in 1985

Eén van de indrukwekkendste Rondes was die van 1985. Niet omdat het regende, neen: het goot die dag. Er viel zoveel regen dat het water van de hellingen afgutste en het leek alsof de renners door een sloot moesten rijden. Eric Vanderaerden startte die dag met verschillende truien aan en trok er dan nu en dan een uit. Vlak voor de Muur reed hij alleen nog in een onderhemdje en een trui met korte mouwen. Het zag er de hele dag niet goed uit voor Vanderaerden. Op twee kilometer van de Koppenberg reed hij lek en moest hij de rest van de dag achtervolgen. Over het parcours zwabberden groepjes renners en hij reed ze een voor een voorbij, tot alleen nog Hennie Kuiper voorop lag. Samen met zijn ploegmaat Phil Anderson reden ze naar de Nederlander. Vak voor de Muur haalden ze hem in. Toen versnelde Vanderaerden. Eigenlijk was het geen demarrage: de stenen zaten verstopt onder het gutsende water en hij vond het geraadzaam om op kop te rijden. Toen was hij weg. Alleen. Onhoudbaar. En omdat men op de Vlaamse televisie altijd graag overdrijft als het om koers gaat sprak men van een Merckxiaanse prestatie. Vanderaerden relativeerde dat: ‘Ik heb Merckx straffere stoten zien doen.’

2. Johan Museeuw in 1998

Drie minuten en zestien seconden, zo lang, of kort, duurde de beklimming van Museeuw. Hij was al weggesprongen in de Tenbossestraat, had daar drie tandjes hoger geschakeld en was vol gegaan. Museeuw denderde door en kwam alleen aan te Geraardsbergen. Hij begon als een dolle aan de beklimming. De handen midden op het stuur, schokschouderend, zwaar verzet. Vanaf de winkelstraat tot aan de kapel had hij drie minuten en zestien seconden nodig. Een prestatie van een krachtig atleet. Museeuw zag het helemaal anders, hij vergeleek zijn prestatie met een orgasme. Met andere woorden: afzien, verzuring, pijn moet zodanig lekker voelen dat het een orgasme wordt.

Dat weten we dan ook weer.

1. Fiorenzo Magni en Briek Schotte in 1950

Magni was de eerste renner die als eerste over de Muur van Geraardsbergen kwam in de Ronde van Vlaanderen. Spectaculair was het niet helemaal, hij lag vijf minuten voor op Briek Schotte. Die kwam als tweede boven. Maar dan, ver achter hen, moesten de andere renners nog aan de klim beginnen. De renners waren niet helemaal goed voorbereid op de Muur en de meesten sukkelden als wrakken naar boven. Ze riepen naar de toeschouwers dat ze hen moesten duwen. Magni had dat niet nodig, zijn benen trilden, duwden de pedalen rond. Hij slingerde dan wel heen en weer over de weg maar kwam wel boven. De meeste andere renners konden dat achteraf niet zeggen, bijna het voltallige peloton zette voet aan de grond. Briek Schotte had het ook niet eenvoudig: hij bonkte over de ruwe kasseien, sleurde zichzelf de helling op.

De volgende dag schreef Karel Van Wijnendaele dat de Flandriens getemd waren. De eerste beklimming van de Muur was het definitief afscheid van de Vlaamse renner als Flandrien.

Het is triest, maar het is wel waar.

Herman Chevrolet