Voor veel liefhebbers kan de Alto de Jaizkibel bezwaarlijk een monument genoemd worden. Ondanks de schitterende naam verbleekt de Baskische puist in het rijtje Poggio, Muur, Redoute, Cauberg en Madonna del Ghisallo.

Logisch ook, want de Clásica San Sebastián wordt evenmin tot de wielermonumenten gerekend. Samen met de voortdurend van naam veranderende koers in Hamburg valt de Clásica een beetje tussen de wal (de Tour) en het schip (de najaarsklassiekers). Toch heeft de Donostia-Donostia Klasikoa, zoals de koers in het Baskisch heet, wat te vieren. Want precies 30 jaar geleden werd-ie voor het eerste georganiseerd. En net als bij zoveel koersen tekent ook hier een krant voor de oprichting: El Diario Vasco.

Clásica
Voor Spaanse begrippen is de Jaizkibel niet lastig, althans als je deze analyseert op basis van kille cijfers. Hij is 455 meter hoog en het gemiddeldestijgingspercentage is 5,4 procent, maximaal 9,8 procent. De lengte van de beklimming bedraagt 8,2 kilometer en de steilste kilometer stijgt 8,3 procent. Ter indicatie, in de Tour de France van 1977 en 1992 werd de Jaizkibel in de tweede categorie ingedeeld. Omdat de berg zo’n veertig kilometer van de meet ligt, maakt hij doorgaans de vorentscheidung. Dichter bij de meet volgt nog de onbekende Alto de Arkale, die vaker beslissend is. Sinds de invoering van de ProTour zegevieren, op Alejandro Valverde na, vooral subtoppers. En bijna altijd zijn het goed gerodeerde coureurs, die net uit de Tour komen.

Tour de France
Over de Tour gesproken. De Franse ronde bezocht net als de Vuelta de Jaizkibel meermaals. In 1977 was het Jean-Pierre Danguillaume die als eerste de top overschreed tijdens de vierde etappe van Vitoria naar Seignosse-le-Pénon. In 1992 werd de Jaizkibel voor een tweede keer in het tourschema opgenomen. De Italiaanse Giro-winnaar Franco Chioccioli bereikte als eerste de top, hij ging bekende klassementsrijders Claudio Chiappucci, Andy Hampsten, Erik Breukink, Stephen Roche, Miguel Indurain en Gianni Bugno vooraf. De etappe werd gewonnen door Dominique Arnould, die met een uitval in de laatste kilometers het sprintende peloton wist te verrassen. Precies zoals Erik Dekker in 2000 de Clásica ook won.

Ferme zeewind
Bovengenoemde uitslagen zeggen veel over de Jaizkibel. De klim is selectief genoeg om het kaf van het koren te scheiden, maar de afzink en de aanloop richting San Sebastián is lang genoeg om terug te kunnen keren. Hierin schuilt tegelijk ook de spankracht van de Clásica; een strijd van groepjes renners om te ontsnappen uit de kopgroep en een strijd van achtervolgende groepen om diezelfde kopgroep te achterhalen. Dat stijgingspercentages en hoogtemeters niet alles zeggen, bewijst de Alto de Jaizkibel ook. De laatste kilometer van de Jaizkibel is op papier nagenoeg vlak, maar de wind die vanaf de Golf van Biskaje over de Jaizkibel blaast zorgt voor een complicerende factor.

Lees ook: Clásica San Sebastián: de afkickklassieker

Tom Rustebiel
Laatste berichten van Tom Rustebiel (alles zien)