Over een paar uur gaat de Vuelta van start. Team Manzana-Postobon, met daarin ‘onze’ Jetse Bol, is de eerste ploeg die vandaag het asfalt op mag. Wij spraken Jetse van te voren nog even.
‘De ploegenpresentatie was een leuke ervaring, maar het was lang niet zo massaal als de ploegenpresentatie bij mijn vorige grote ronde in Dublin. Volgens mij was het alleen toegankelijk voor genodigden, we stonden eigenlijk maar heel kort op het podium. Het uurtje wachten voor de presentatie is eigenlijk leuker, even ouwehoeren met alle Nederlanders en andere bekenden. Zenuwachtig ben ik trouwens niet, daar heb ik ook nooit last van. Hoogstens vlak voor de start een gezonde spanning. Uiteindelijk is het niet anders dan elke andere koers, trappen blijft.’
‘Of ik me verveel, zo vlak voor de ronde begint? Nou, nog net niet maar het duurt inderdaad nu wel lang genoeg. Bij normale koersen meld je je hoogstens een dag van te voren in het hotel. Nu zijn we al een paar dagen hier aanwezig en veel meer dan twee uurtjes trainen doe je niet. Verder masseren, boekje lezen, eten en slapen. Gelukkig begint het morgen. Vlak voor de Vuelta heb ik een ereader gekocht. Ik heb net Ondijk/Punt gelezen van Barry Smit en nu ben ik begonnen in IV van Arjan Lubach. Als er nog lezers zijn met goeie boekentips: kom maar op.’
Och ja, het hotel. Toen ik aankwam bleek de kamer maar één tweepersoonsbed te hebben, terwijl ik toch echt een kamergenoot heb. Uiteindelijk na veel gezeur (de vrouw achter de balie snapte het probleem niet…) een andere kamer gekregen. Een tweepersoonsbed met daarboven overdwars een stapelbed. Mijn kamergenoot Ricardo ging zonder morren in het stapelbed liggen. Dat betekent dus dat hij de eerste keuze heeft in het volgende hotel. Verder is het een echt Frans hotel: hard stokbrood, tot snot gekookte pasta en uiteraard ontbreken de sperziebonen niet. Ik heb volgens mij nog nooit een koers gereden in Frankrijk zonder sperziebonen op het buffet, maar gelukkig lust ik ze graag. Ik ben niet echt een liefhebber van Franse hotels en tel de dagen af naar het moment dat we de de Spaanse grens passeren. Waarschijnlijk kom ik bij een enkeling nu over als een zeikerd, maar op zich ben ik tevreden als het bed goed is en het eten redelijk. Op hoogtestage kookte ik zelf en wist ik dagelijks zonder al te veel moeite in een handomdraai een goede en gezonde maaltijd op tafel te zetten. Een vuistregel voor pasta koken bijvoorbeeld is gewoon de bereidingstijd op de verpakking aanhouden.’
‘Voor de ploegentijdrit zijn onze verwachtingen niet al te hooggespannen. Dat zou ook niet realistisch zijn aangezien we er nagenoeg niet op kunnen trainen. Mijn Colombiaanse ploeggenoten vliegen ongeveer elke drie weken terug naar Colombia en worden dan afgewisseld door een nieuwe groep. De afgelopen twee dagen hebben we wat in formatie kunnen rijden, maar dat is niet genoeg.’
‘Ik heb trouwens nog een mop voor Ronan van Zandbeek. Komt een man bij de bakker, zegt de bakker: “zegt u het maar?” Zegt de man: één brood. Vraagt de bakker: “wit of bruin?” Zegt de man “ja”. Vraagt de bakker: “wat ja?” Zegt de man: “ja bakker.”‘