Je zult maar wielrenner zijn. En zo snel mogelijk tegen bergen op moeten klimmen. Mij niet gezien. Bergen zijn rotdingen, weet ik sinds ik tijdens een fietsvakantie onbedoeld in een Schots skigebied terechtkwam. Vijf kilometer lang was de klim, denk ik mij te herinneren. Maar misschien voelde het alleen maar zo. Voor fietsers met klimmersbenen (en zonder volle fietstassen) zal het anders zijn maar ik vervloekte die bergen. Klootzakken zijn het. Rot nou eens op met je stijgingspercentage! En – nog erger – met die fata morgana-bochtjes die je doen hopen dat de klim snel voorbij is. Ben je dat bochtje voorbij, dan weet je wel beter. Waar is nou de top? Argh!

Of Dick Bruijnesteijn (artiestennaam Dik Bruynesteyn) ooit op de fiets een berg beklommen heeft, weet ik niet. Maar de gisteren overleden sporttekenaar kon het bergop fietsen goed invoelen. Hoe? Hij gaf de bergen een gezicht. Maakte er in zijn tekeningen levende wezens van. Die je – zo je wilt – kon uitschelden. Of kon liefkozen.

Bruynesteyns bergen lachen of kijken sip. En in sommige gevallen angstig. Dit al naar gelang de klimcapaciteiten van de wielrenners die hij op dat moment portretteert. Kijk naar Luis Ocaña, de Spaanse ronderenner en klimmer. De bergen lachen hem toe. Letterlijk.

Dan Jan Janssen, geen klimmer pur sang, maar een coureur die dankzij z’n sluwheid en strijd met de besten mee kan. Daar zijn ook Bruynesteyns bergen naar: argwanend, aanmoedigend, afwachtend. De bergen van Piet Damen kijken de behoorlijke klimmer wat neutraal in het gezicht. Damen won als amateur de befaamde Vredeskoers maar brak als prof niet helemaal door. Tja, wat doe je dan als berg van Bruynesteyn?

Dick Bruijnesteijn is dood, leve Dik Bruynesteyn! Leve zijn prachtige sportkarikaturen!

Jos van Nierop
Laatste berichten van Jos van Nierop (alles zien)