Site pictogram HET IS KOERS!

Compiègne-Roubaix

Om maar met de deur in huis te vallen: Parijs-Roubaix mag geen Parijs-Roubaix genoemd worden. Het is Compiègne-Roubaix.

De deur waarmee ik zojuist in huis viel is van Rotterdamse makelij, het huis staat in de Picardie. Wat preciezer: mijn vader komt uit Rotterdam, mijn moeder uit een gehucht onder (topografisch gezien bóven) de rook van Compiègne.

Ik ben zeer trots op de wortels van beider zijde. Ik betrap mezelf op dezelfde emoties die een gemiddelde migrant ervaart: in Rotterdam mis ik de Picardie, andersom komt de Feyenoorder in mij naar boven als ik in Frankrijk ben.

Frankrijk is een populair vakantieland, de Fransen kunnen op aanzienlijk minder sympathie rekenen. Dit werd het treffendst verwoord door Annemarie Jorritsma, dat slagschip van de VVD, met haar beruchte uitspraak ‘Frankrijk, mooi land, jammer van de Fransen’.  Het verleidde mij destijds tot de weinig originele tegenhanger ‘Vrouwen, een mooi geslacht, jammer van Annemarie Jorritsma.’

Ik verdedig de eer van Frankrijk en van de Fransen met evenveel vuur als ik de naam van Rotterdam bescherm. Anders gezegd: Thomas Voeckler is mij even heilig als Dirkie Kuijt.

U zult begrijpen dat het al jarenlang een doorn in mijn half-Franse oog is dat de mooiste klassieker van het jaar Parijs-Roubaix wordt genoemd.

De loodrechte afstand tussen Parijs en Compiègne bedraagt 71,37 kilometer. Over de weg 87,2. Het is daarmee ongeveer dezelfde afstand als die tussen Rotterdam en Amsterdam.

Als eenieder dan volhardt in de arrogantie om een afstand van 80 kilometer te ‘verneinen’ (zoals onze Oosterburen dat zo mooi kunnen omschrijven) dan ga ik met terugwerkende kracht de stelling aan dat de Giro van 2010 niet in Amsterdam maar in Rotterdam startte. Dit geldt uiteraard ook voor de openingsetappe van 8 juli 1954 toen de Tour de France dus in Rotterdam van start ging.

Precies 61 jaar later, op woensdag 8 juli 2015, trok de Tour de France door de geboortestreek van mijn moeder. Wij huurden in Kralingen een busje en trokken naar de Picardie. Wij dronken Ch’ti bier en aten moules-frites in een restaurantje in Arras. We tuurden over de korenvelden naar de donkergrijze wolken die onheil voorspelden. In het nauwelijks centrum te noemen centrumpje van het geboortedorp van mijn moeder omhelsde ik haar. Het mondaine Parijs lag ver weg. Het was een koude, natte en winderige dag. Het weer waarop je hoopt tijdens dé klassieker van het jaar.

Natuurlijk kijk ook ik zondag uit naar de Hel van het Noorden. Wie er wint interesseert me geen reet. Ik wacht met smart op de eerste verslaggever die de ballen heeft om Parijs-Roubaix geen Parijs-Roubaix maar Compiègne-Roubaix te noemen. Uit eerbied voor de geboortestreek van mijn moeder.

 

Laatste berichten van Marco Hendriks (alles zien)
Mobiele versie afsluiten