Van 23 – 25 mei maakte Jurgen van Teeffelen namens Het is Koers een ‘persreisje’ naar de Costa Blanca in Spanje. Het doel was om voor het Spaans Verkeersbureau een 360°-film te maken. Op de racefiets wel te verstaan. En dat was best hard werken!
“Vamos”. We gaan. Fietsen. Javi – spreek uit Gabi – is een man van daden, niet van woorden. In ieder geval niet van Engelse woorden. Dat is me duidelijk. Minder dan een minuut geleden, stipt om 8.30 uur, schudde ik mijn Spaanse fietsgids de hand. Javi. Een kleine, afgetrainde atleet van rond de 35 jaar schat ik. Zwart haar onder de helm, oorbelletje in het linkeroor, vriendelijke blik in de donkere ogen. En weg zijn we.
Een dag eerder landde ik om deze tijd op het vliegveld van Alicante, na Valencia de grootste stad van de autonome Spaanse regio met dezelfde naam. Mijn eerste persreisje als wielerjournalist. Vol verwachting was ik drie uur eerder op Schiphol het vliegtuig ingestapt, maar collega’s had ik niet gespot. Maarten en Herbert, en Renaat en José zaten natuurlijk in Italië om de avonturen van Kuifje Kruijswijk aldaar te verslaan. Mart was er zo te zien ook niet bij. Of misschien viel hij niet op tussen de andere pensionado’s op vlucht HV6143 richting de Costa Blanca.
Fietsers met een klimmersbouw zoals Javi had ik overigens ook niet ontdekt in het vliegtuig. Mijn medepassagiers waren over het algemeen groter, maar vooral een stuk dikker dan het pezige mannetje met ‘CC Lliber’ op zijn rug dat voor me fietst. Javier Labajo staat er op het frame van de witte Cannondale, die er pico bello uitziet en geruisloos voor me zoeft. Javi heeft een windstopper en geel fluorescerende armstukken aan, maar ik voel de opkomende zon van achter al op mijn kuiten schijnen. Goed dat ik ze ingesmeerd heb, want het belooft een warme dag te worden. Ik kijk naar de kuiten van Javi die voor me op en neer gaan. Gladgeschoren. Gehuld in zwart-witte sokjes met daaronder witte Specialized schoenen met ‘16’ erop. Op zijn rechterenkel zit een tattoo. Ik zie er een hand die een fietser omhoog houdt in. Voor me rijdt een renner die de kenners ‘goed gesoigneerd’ noemen, zoveel is me al wel duidelijk.
Toen Edwin Huge, mijn Nederlandse gastheer, me met de auto opgepikt had van het vliegveld en we langs de kust naar het noorden naar zijn huis in Xaló reden, vertelde hij meteen vol enthousiasme over de fietsmogelijkheden van de regio waar Edwin en zijn vrouw Cokky nu zo’n 15 jaar wonen. “Sky, Giant-Alpecin, Katusha, noem ze maar op. Ze komen hier allemaal in de winter fietsen.” Ik kon me er op dat moment nog geen voorstelling bij maken, want ik zag vooral een grote, blauwe zee rechts van me en een brede snelweg voor me. In de verte doemde een heuse skyline met tientallen torenhoge flats op. Edwin zag mijn verbazing. “Dat is Benidorm, het Manhattan van de Costa Blanca,” vertelde hij. “Gaan we hier fietsen?”, vroeg ik. “Nee, jij gaat daar fietsen.” Edwin wees lachend richting het binnenland. Ik zag een indrukwekkende grijze berg die te groot leek voor het groene, glooiende landschap eromheen. “Het is de Sierra Aitana, met 1558 meter de hoogste berg in de omgeving. De een na laatste etappe van de Vuelta later dit jaar zal hier bovenop eindigen. Maar maak je geen zorgen, de weg naar de top is het hele jaar afgesloten, alleen voor de Vuelta gooien ze hem open.”
We fietsen door de Pop-vallei, een van de zeven valleien die in het achterland van de Costa Blanca te vinden zijn. Zojuist reden we Jálon in, een pittoreske dorpje omringd door wijngaarden en mijn standplaats voor deze drie dagen. Jálon is overigens de Spaanse naam van het dorp. De locals, die weinig op hebben met de rest van Spanje en al helemaal niet met de hoofdstad Madrid vanwege de herinneringen aan het Francoregime, noemen het liever Xaló. We rijden langs de drooggevallen Rio Jálon met zijn vele groen in de rivierbedding en passeren de rotonde met de Masymas supermarkt. Bij bar-café Olé is het op dit moment van de dag nog rustig. Aan de overkant heeft het fruitvrouwtje de kisten met sinaasappels al uitgestald.
Zes kilometer lang vijf procent omhoog is toch anders dan de Amerongse berg. Ik voel het zweet over mijn rug naar beneden lopen, Javi heeft zijn armstukken nog aan en kijkt onbewogen voor zich uit. Ik zet de 360° camera die achter mijn zadel hangt weer aan.
Tijdens het avondeten de eerste avond – pasta uiteraard – komen de verhalen op tafel. De rode wijn, afkomstig van de wijncoöperatie in het dorp en daardoor spotgoedkoop, doet zijn werk. Edwin somt de (ex-)renners op die in de buurt wonen: Oscar Sevilla, Ruben Plaza, Oscar Freire, Kolobnev. Die laatste was Edwin een keer spontaan tegengekomen bij de dierenarts. “Ik zag een racefiets in de spreekkamer staan. Even later zwaait de deur van de arts open en komt Kolobnev naar buiten lopen. Zonder dier of halsband. Tsja.” Edwin kijkt veelbetekenend mijn kant op.
Een paar uur eerder hadden we samen een klein rondje vanuit zijn huis gefietst. Het rondje met Edwin was een opwarmertje voor mijn ‘koninginnenrit’ een dag later. Edwin heeft al een tijd te kampen met een knieblessure, dus zal hij noodgedwongen in zijn auto meerijden om foto’s te maken en om voor de ravitaillering te zorgen. Maar hij heeft een maatje van zijn fietsclub gevonden om met me mee te fietsen, vertelt ie. Javi. Topfit. Fietst vier keer per week. 15 duizend kilometer per jaar. Ik besluit op tijd naar bed te gaan.
Ik zie twee bochten verderop het gele fluorescerende shirt van Edwin tussen het groen van de fruitbomen. Ik veeg het zweet van mijn gezicht en probeer ontspannen te fietsen. Zoals Javi die weer voor me fietst. “Klik, klik, klik” gaat het fototoestel van Edwin. Ik roep hem toe dat het nog helemaal goed met me gaat. Mijn benen zeggen iets anders, maar ik negeer ze maar.
360 graden video van de fietsreis van Jurgen
Like en reageer op facebook om kans te maken op een Spaans verrassingspakket!
Vandaag is de Spaanse Dag in Utrecht! Wij presenteren daar iets speciaals:
Fiets en wandel mee met Antonette, Brett en Jurgen en ervaar Spanje in 360 graden video.
Maak kans op een Spaans verrassingspakket door in een reactie onder de video te laten weten waarom die video jouw favoriet is.
Fietsen – Costa Blanca – Xálo
Fiets mee met Jurgen van Het is Koers richting de afvlakkende kust van de Costa Blanca en ervaar zijn uitdagende tocht met vele hoogtemeters.Deel de video met je vrienden en gun ze dezelfde unieke ervaring!
Posted by Spain.info on Friday, June 17, 2016
Ik kijk het dal in. Hoe groen het hier is, dat had ik niet verwacht bij de Costa Blanca. Kersenbomen. Sinaasappelbomen. Wijnranken die oude mannetjes met de hand aan het dieven zijn. Monnikenwerk is het, ik zie een oudje even uitrusten onder een olijfboom. In de verte ligt weer zo’n typisch Spaans dorpje dat tegen de heuvel lijkt geplakt. Ik zie de kerk en de karakteristieke witte, beige en gele huisjes. In de berm staat een zee van bloemen. Klaprozen. Ik ruik de geur van tijm en roosmarijn. Wat is het heerlijk hier…
Het vakantiegevoel is van korte duur want Javi gooit het tempo weer omhoog. De zon brandt nu hevig op mijn lijf. Ik neem een slok uit mijn bidon. Bijna leeg, zo maar even laten bijtanken door Edwin. Javi’s bidon blijft onaangeroerd. Zou hij misschien helemaal geen water erin hebben gedaan?
Edwin had me gisteren al wat eigenaardigheden over de Spanjaarden in zijn fietsclub verteld. “Ze drinken amper iets tijdens het fietsen, hebben het altijd koud, en als het regent of geregend heeft, blijven ze thuis,” had hij gezegd. Toen Edwin hier ging wonen werd hij al snel lid van twee wielerclubs. De ‘Club Ciclista Xaló’ en de ‘Club Ciclista Pedreguer’. Twee kleine dorpjes, maar allebei wel een wielerclub rijk. Bij de ene club wordt het trainingsrondje afgestemd op de eetwensen van die dag (“Wat willen we vandaag lunchen? Paella? Oké, dan fietsen we naar dat ene restaurant waar de paella zo lekker is”). Bij de ander gaat het er fanatieker aan toe en staat de lunch al klaar om zo weinig mogelijk tijd te verliezen.
“Quatrerondeta.” Javi noemt de naam van het volgende dorpje op. Die had ik ook gelezen op het naamplaatsbordje, maar waarschijnlijk denkt Javi dat, omdat ik geen Spaans spreek, ik ook geen Spaans kan lezen. Javi spreekt het wel iets vloeiender en melodieuzer uit dan ikzelf, dat moet ik toegeven. Het is half 11, we hebben er 60 kilometer opzitten. Tijd voor een korte koffiepauze, denk ik. Maar zomaar koffie drinken na 8 uur ’s ochtends, dat doen Spanjaarden niet. We gaan lunchen en na afloop kan ik dan een kopje koffie krijgen. De wijn en olijven komen op tafel. Ik neem cola en eet een bocadilo met vlees. Op het moment dat ik het laatste slokje van de koffie in mijn mond giet, staat Javi staat al weer bij zijn fiets. “Vamos,” zegt ie.
Rustig uitbuiken is er niet bij. Alhoewel de temperatuur richting de 25 graden gaat, lijkt Javi het nog steeds koud te hebben. De windstopper en mouwstukken blijven in ieder geval nog aan. De weg gaat onverminderd op en neer. Vooral op. Javi danst omhoog als een flamencodanser, ik waggel erachter als een straalbezopen carnavalsganger die in de polonaise meeloopt. Javi houdt zich in, gelukkig. “Spanjaarden zijn heel beleefd,” had Edwin uitgelegd.
En dan gebeurt het. Javi gooit zijn linkerarm omhoog en gebaart naar Edwin in de auto achter dat hij moet komen. Javi stopt en doet zijn windstopper uit. Langzaam rolt hij zijn mouwstukken af. Via het raampje aan de bestuurderskant geeft hij ze aan Edwin. Vervolgens pakt Javi zijn bidon uit de houder en brengt hem naar zijn mond. Hij neemt een paar grote slokken. Ik sta met grote ogen naar Javi te kijken. Ik zie zweetdruppels op zijn gezicht. Ik staar hem aan en vraag: “bien?”
De top ligt achter ons. Na 16% omhoog moet de weg op een gegeven moment ook steil omlaag gaan. Dat gebeurt nu dus. We fietsen van Vall d’Ebo naar Pego. Ik zie een prachtige lange afdaling met mooie haarspeldbochten voor me liggen en zet het grote mes op. Ik heb weer macht. Ik rij op kop en ben de koning. Het zicht is fenomenaal: ik zie een uitgestrekte groene vlakte van wijngaarden en olijfbomen voor me. Rijstvelden voor de paellarijst schitteren in de zon. In de verte lonkt de azuren zee.
We fietsen Xaló binnen. Het fruitvrouwtje is haar stalletje al aan het opruimen. De sinaasappelkistjes zijn bijna leeg. Op het terras van bar-café Olé zitten mensen te genieten van hun glaasje. Ze hebben geen oog voor de twee fietsers die langskomen. Even twijfel ik of ik rechtop ga zitten en mijn handen in de lucht steek, maar ik doe het niet.
“Cerveza,” zegt Javi. Dat Spaanse woord ken ik nou weer wel, daar heb ik ook wel zin in. Edwin komt met een literfles Amstel aanlopen. Javi schenkt zijn glas halfvol en vult het aan met bronwater. Hij moet zo nog aan het werk. Javi wrijft over zijn knie. Hij is afgelopen zondag gevallen vanwege een hond die overstak en heeft een bandje verrekt. Dit was een rustig fietsdagje voor hem, vertelt Edwin.
Ik hoef niet meer aan het werk. Ik ben klaar voor vandaag. Ik schenk mezelf nog wat bier bij. Mooi vak, wielerjournalist. Javi staat op om huiswaarts te gaan. Ik geef hem een hand en bedank hem voor de mooie tocht. “De nada,” antwoordt hij. Ze zijn zo beleefd, de Spanjaarden…