Ter gelegenheid van Luik-Bastenaken-Luik had ik ex-winnaars uit mijn jeugd uitgenodigd bij mij thuis. Ik doe zulke dingen. Tyler Hamilton, Oscar Camenzind en Paolo Bettini reageerden niet op mijn invitatie. Davide Rebellin moest naar de zondagmis, trainen en rusten, een granfondo moest ie ook rijden en ook Alejandro Valverde scheen verhinderd. Andy Schleck had toegezegd te komen, maar eens eeuwige belofte altijd eeuwige belofte. En op de salontafel ligt de (bij mijn weten) recentste biografie van Frank Vandenbroucke. Dus ja, zat ik daar in gezelschap van Danilo Di Luca en Alexandre Vinokourov naar Luik-Bastenaken-Luik te kijken.

En wat denken jullie: wie wint er? Ik opteer veiligheidshalve voor Davide Villella, een renner van Astana, de ploeg waar Vino (ik mag Vino zeggen, iedereen mag Vino zeggen) de touwtjes in handen heeft. Iets wat Vino zelf niet doet.

Ik denk Rigoberto.

Ik Alejandro. Heb ik in 2007 hier nog geklopt.

Ik Rigoberto ook een keer, maar waar was dat nu weer?

Op de Olympische Spelen, niet?

Ja, daar was het. Goed geheugen heb je, Danilo.

Niet evident voor een wielrenner, zeg ik. Had ik niet moeten doen, Vino’s opinie. Volgens Danilo geneest een gebroken arm betrekkelijk snel, op voorwaarde dat de breuk niet gecompliceerd is.

Omdat het nog 80 kilometer tot de aankomst is, vraag ik ze wat te vertellen over hun zeges in Luik-Bastenaken-Luik. Dat zorgt voor een goede stemming, renners voelen zich altijd gevleid wanneer ze over hun zegepralen mogen pochen. Ik moet alleen oppassen dat we de aankomst niet missen.

Wel, ik won in 2007. Was ik de beste renner die dag? Eerlijk gezegd, nee. Dat was Gianni Wespelaer, altijd een onderschat renner geweest in België. Maar het ontbrak hem aan ervaring in Luik-Bastenaken-Luik en hij viel veel te vroeg aan. Vlak na La Redoute al. Toen Fränk Schleck aanzette in de finale, aarzelde ik geen moment. Net voldoende om Valverde af te houden.

Met de benen van Gianni had iedereen die dag kunnen winnen, behalve Gianni zelf dus, beaamt Vino.

Ik heb gehoord dat hij net als ikzelf overigens een biografie uitbrengt, aldus Danilo. Er zullen een pak renners en ex-renners met klamme handjes die dag tegemoet gaan, durf ik raden.

Omdat Gianni Wespelaer en zijn ongetwijfeld dolle leven mij geheel koud laten, sommeer ik Vino om over zijn overwinningen in Luik-Bastenaken-Luik te vertellen.

In 2005 demarreerde Jens Voigt op meer dan 50 kilometer van de aankomst. Ik kon net volgen.

Ik wil niet weten wat die had gegeten die ochtend, blijft Danilo subtiel. Dertig kilometer vroeger had hij het hele peloton al eigenhandig uit elkaar gescheurd waardoor onder andere Rebellin en ik even achterop raakten.

Vino gaat er niet op in. Op de top van La Redoute lagen we voor het oprapen. Maar nee, we snelden weer weg. Lag de finish niet in Ans maar in Tromsø waren we nog voorop gebleven.

Alleen niet voor de duisternis inviel aangekomen.

Dat weet je niet.

En in 2010?

Toen trokken Alexandr (Kolobnev, nvdr) en ik ten aanval op de uitloper van de Côte de la Roche-aux-Faucons. Weet je wie achter ons zat? Valverde, Evans en Gilbert. En toch kwamen ze niets dichter, integendeel. En ja, op 500 meter van het einde kon Kolobnev plots niet meer volgen. Een geluk, want in de sprint was hij waarschijnlijk sneller. Wat zit je te grienen, vuile Italiaan?

Daar Danilo kennelijk geen zin heeft om hierop in te gaan, doe ik met gevaar voor eigen leven en mijn tweede arm een suggestie. Het proces.

Ja, dat proces. Is het daarom? Die achterbakse, hypocriete Belgen. Wat zijn het toch heldjes. Renners van eigen bodem kritiekloos ophemelen, maar wanneer een Kazak die ze niet lusten Luik-Bastenaken-Luik wint, gaan alle remmen los.

Laten we onze gastheer niet te fel beledigen, komt Danilo tussenbeide.

Hij mag het toch weten zeker? Ik werd uitgejouwd in 2010, Vlaamse wielerjournalisten stelden zich openlijk vragen omdat ik net een dopingschorsing had uitgezeten. Ik ben tenminste gestraft. Er zijn er anderen, nietwaar? En nu dat proces. Ik riskeer drie jaar cel omdat ik een koers zou hebben gekocht.

Als er ergens geen koersen verkocht worden, dan wel in België. Ironie, verduidelijkt Danilo.

Vino neemt op dat moment de biografie van VDB vast die op het salontafeltje ligt. Tragisch verhaal.

Soms valt er niet meer te zeggen. Vino doet het toch.

Van God naar crimineel en weer naar God. Ik ben blij in Kazachstan te zijn geboren. Daar ben ik altijd God geweest en nu ben ik baas van een van de beste wielerploegen ter wereld. En na de Giro d’Italia zal iedereen zeggen dat Astana de beste ploeg van het laatste decennium is. Let op mijn woorden.

De bel. Dat moet Andy zijn, zeg ik tegen Vino en Danilo. Ik doe open. Oscar Freire? ‘Het is hier toch de bijeenkomst voor ex-winnaars van Milaan-San Remo?’

Meer dan een maand geleden.

Dit moet mij weer overkomen. Hij excuseert zich in vier talen en vertrekt.

Het was niemand in het bijzonder, gebaar ik naar Danilo en Vino die inmiddels bekvechten over wie de grootste renner na 2000 is. Volgens Danilo is dat zonder twijfel Valverde. Vino twijfelt tussen Nibali en Armstrong.

Beiden ex-Astana, merk ik niet ongestraft op.

Wat wil die Belg zeggen, Danilo? Dat ik niet onbevooroordeeld een keuze kan maken?

Maar er ligt Danilo duidelijk nog wat anders op de maag. Het wielerwereldje is door en door hypocriet. Voor wie nooit wordt betrapt, openen de deuren zich vanzelf. Media betitelen je niet als dopingzondaar, je kunt in de wielersport blijven en op basis van je nooit doorprikte leugens kun je lang nadat je wielerloopbaan is afgelopen nog carrière maken. Zo niet wacht een donkere ontluizingsperiode met een ongewis einde en in elk geval: die dopingzondaar blijf je tot in de eeuwigheid, je zult je voortdurend moeten blijven verantwoorden, terwijl generatiegenoten met dezelfde geschiedenis grote sier maken. Ben ik fouter dan deze collega’s die ook grote koersen hebben gewonnen omdat ik ben betrapt?

Vraag eens aan Bettini, lacht Vino schamper.

Ze zijn het eens. Zwijgen wordt in feite aangemoedigd. Het is niet het doping nemen dat zozeer een probleem vormt, maar de confrontatie met de waarheid.

‘Kunnen we het over iets anders hebben dan doping?’ vraag ik verveeld.

Dat vinden Danilo en Vino geen gek idee. We lijken net wielerjournalisten die zichzelf kritisch vinden omdat ze het woord doping durven uitspreken.

Het wedstrijdverloop bijvoorbeeld. Het peloton begint dra aan La Redoute.

Ik verwacht hier niks, aldus Vino.

Danilo is het eens. Luik is geen Parijs-Roubaix dat opzichtig koketteert met menselijk lijden, maar een kwelling die zich als gif in de benen verspreidt. Diegene bij wie dit proces het langzaamst verloopt, heeft de sleutel in handen om Luik te winnen.

Vino wenst te verduidelijken. Als je op tachtig kilometer van de aankomst demarreert, boezemt de wedstrijd te weinig ontzag in. Is het allicht geen monument. Een moeder stuurt haar kind liever naar de loopgraven dan naar de finale van Luik-Bastenaken-Luik.

Hoe fletser het vertoon, hoe fraaier raar genoeg de loftuitingen aan het adres van Luik-Bastenaken-Luik. Het is wachten op de uitloper van de Côte de la Roche-aux-Faucons. Jungels gaat.

Vino ziet het direct. Die is weg.

Te voorbarig, vindt Danilo. Ik moet je toch niet eraan herinneren door wie Nibali in 2012 voorbij werd geraasd.

Doe het toch maar. Vino staat op. Ik moet even een telefoontje plegen. ‘Laat Davide op kop rijden. Tot hij groen van ellende ziet. Alles voor Jakob. Beloof hem een buitenverblijf in de Kazakse steppelanden. Maakt niet hoe je hem ertoe dwingt, maak dat hij rijdt.’

Dan daagt het me weer. Davide betreft Davide Villella. Mijn pronostiek! Ik pols behoedzaam naar Vino’s beweegredenen.

Oh, maar wees gerust. Ik beloof alleen maar buitenverblijven in Kazachstan als ik weet dat het aanbod wordt afgeslagen. Geen renner wil een Kazaks buitenverblijf. De harde winters schrikken kennelijk af. En de voordelen schijnen te futiel: een dopingcontroleur kom je er zelden tegen, et cetera.

Maar is het aan Astana om op kop te rijden?

Danilo, hoor eens hier, onze Belgische vriend gaat zich met tactiek bemoeien.

Gelukkig redt Tim Wellens me op dat moment van meer hoon. Valverde springt fluks achter hem aan.

Waarom doet hij dat? Danilo stelt zich de vraag hardop.

Dat verhaal niet gehoord? In een natte afdaling reed Wellens naast Valverde, schraapte met zijn schoenplaatjes over het asfalt, net het geluid van een valpartij. En dat na zijn vreselijke val in de Tour.

Evil.

Wacht, zegt Vino. Maar voor welke gelegenheid? De Trofeo Serra de Tramuntana.

Evil en dom.

Zolang Valverde koerst wint Tim Wellens nooit Luik-Bastenaken-Luik, concludeert Vino.

Zolang Valverde koerst, ik moet grinniken.

Iglinsky! Danilo wijst naar Vanendert. Ik vind het altijd mooier dat een klimmer met punch Luik-Bastenaken-Luik wint dan een hardrijder.

Vino snuift eens diep. Jungels is een hardrijder, Vanendert haalt hem nooit in. Heeft er eigenlijk al een Luxemburger Luik gewonnen?

Andy Schleck?

Heeft Andy Schleck ooit Luik gewonnen? Ah zo, in 2009. Tijdens mijn dopingschorsing, toen infiltreerde ik bij de Kirgizische Geheime Dienst. Geen wielerliefhebbers.

Wat Vino al wist, werd geofficialiseerd. Bob Jungels wint Luik-Bastenaken-Luik. Ik natuurlijk uitzinnig van vreugde door een zoveelste succes van Quick-Step.

Danilo mompelt wat. Nieuwe wijn, oude zakken. Vino knikt, ik ben even niet mee.

Vlak voor we afscheid nemen van elkaar, zeg ik nog dat het me opviel hoe rechtuit ze spraken.

Er zijn hier geen journalisten of andere gevaren aanwezig of jij zou dit alles moeten opschrijven, lacht Danilo.

Maar jij weet dat wij en desnoods heel Kazachstan je weten wonen, voegt Vino er zekerheidshalve aan toe.

Matthias Vangenechten
Laatste berichten van Matthias Vangenechten (alles zien)