HET IS KOERS!

De 100ste Tour als echt gebeurd sprookje

‘Het origineelste boek over de honderdste Tour de France.’ Wie die sticker op een boek plakt, heeft lef. Zelden verschenen er in de aanloop naar La Grande Boucle meer titels, dan voor de honderdste editie. De papierindustrie schijnt om die reden ondanks de crisis meer winst te maken dan ooit. Het boek met de bewuste sticker is getiteld De Beste Tour aller tijden. Auteur Sven Remijnsen brengt alle tourhelden uit heden en verleden samen in één krankzinnige race, zo belooft de ondertitel.

Die ondertitel en de tekst op de achterflap doen mij denken aan een van de 43 Wielerverhalen van Tim Krabbé. Lijstenliefde heet dat verhaal. Krabbé constateert dat lijstenliefde veel voorkomt onder wielerliefhebbers. Wie heeft er niet ooit discussies gevoerd over de beste Tourrenner aller tijden? Krabbé bedenkt een formule om tot een ranglijst van beste tourwinnaars sinds de Tweede Wereldoorlog te komen. Want, zo schrijft hij: “De polemiek werd met woorden gevoerd, terwijl bij sport het getal toch boven het woord zou moeten staan.” Volgens Krabbés formule: V5 X ( E + 1 ) x MW x PP * is de Tourzege van Bernard Hinault in 1979 de beste van na de oorlog.

Sven Remijnsen is ook een lijstenliefhebber. ‘Als kleine jongen leerde hij de namen van alle Tourwinnaars uit zijn hoofd’, meldt de flaptekst. Remijnsen is daarnaast neerlandicus. Voor hem is de Tour ‘meer dan een verzameling getallen’. Remijnsen zoekt de beste Tourwinnaar aller tijden dus niet met behulp van het getal, maar met behulp van het verhaal. Een klassieke polemiek over het gewicht van de prestaties van de verschillende renners is  De Beste Tour aller tijden echter allerminst. Remijnsen zet alle grote matadoren uit de 99 voorgaande Rondes van Frankrijk gewoon opnieuw op de fiets. Hij laat de eerste Tourwinnaar Maurice Garin tijdens de wedstrijd praten met André Greipel en in de proloog klopt Bernard Hinault Fabian Cancellara. In hoofdstuk 1 zitten Jacques Anquetil, Bernard Hinault, Miguel Indurain en Lance Armstrong aan de vooravond van de honderdste Tour samen aan een tafeltje in Réveil Matin, het café van waaruit in 1903 de eerste Tour van start ging. Het viertal besluit tot een combine. Wat er ook gebeurt, Eddy Merckx mag deze honderdste Tour niet winnen.

De kracht van het boek zit voor een groot deel in de schaamteloze manier waarop Remijnsen de lezer vraagt mee te gaan in zijn fantasie. Het effect was misschien nog groter geweest als hij niet bij vrijwel iedere anekdote een expliciete verwijzing naar het verleden had gemaakt. De veel voorkomende zinsnedes als ‘net als destijds’ of ‘in 1971 was dat ook de oplossing geweest’ zijn soms storend.  Zonder die expliciete verwijzingen was het voor de wielerliefhebber nog leuker geweest om de historische anekdotes in hun context te plaatsen. Daar staat tegenover dat er een hoop te lachen valt. Zo ergert Jacques Anquetil, Monsieur Chrono, zich de hele Tour aan de verstrooide Oscar Freire, die de ene keer te laat aan de start verschijnt en de andere keer zijn schoenen vergeten is. Bernard Hinault mag zichzelf als chef podium de gele trui aantrekken en Lance Armstrong gaat biechten in Lourdes. Ook mevrouw Van Zetten uit Tiel komt langs, senk joe en au revoir.

Het is gedurfde fictie, maar als lezer laat ik me makkelijk meeslepen in het verhaal. Wielerliefhebbers laten zich nu eenmaal graag verleiden door sprookjes. In dit sprookje van de honderdste Tour komt de geschiedenis van de voorgaande 99 edities ruimschoots aan bod. Alle grote anekdotes uit de Tour passeren de revue: de plataan van Zaaf, Tommy Simpson op de Mont Ventoux, de acht seconden van Lemond op Fignon, de veldrit van Lance Armstrong. Het koersverloop van de honderdste Tour volgt de chronologie van de Tourhistorie opmerkelijk nauwkeurig, maar Remijnsen slaagt er ondanks de vele voor de liefhebber bekende anekdotes in om de wedstrijd tot het eind toe spannend te houden, met een verrassende eindwinnaar.

 

*V5 is de voorsprong op de nummer 5, E is het aantal behaalde etappeoverwinningen, MW is de gemiddelde snelheid van de winnaar, PP is het percentage renners dat Parijs haalde. Liefhebbers van dit soort formules verwijs ik naar de originele bron.

Mobiele versie afsluiten