Afgelopen zomer was ik in de Pyreneeën. Van Isaac had ik een Element gekregen om me eens even goed mee te vermaken. Het plan was om The Ride te rijden, de epische tocht van Bikegear.cc, maar een knieblessure maakte dat tot een te hoog gegrepen evenement. In plaats daarvan bezocht ik de Pyreneeën, om er tegen drie mythische cols op te rijden. De Tourmalet, de Aubisque en de klim naar Hautacam. In deel 2: de Col d’ Aubisque.
Ik ben vergeten hoe lang ik onderweg ben. Vanuit Argeles-Gazost begon de klim naar boven en toen de wolken nog boven me hingen, passeerde ik enkele dorpjes met daarin winkelend volk, auto’s, kinderen. Het lijkt een eeuwigheid geleden. Ik ben nu in de wolken. Letterlijk. Ik voel ze op mijn gezicht, het vocht vormt druppels op mijn armwarmers. De schoenen druipen, ik voel vocht in mijn sokken. Op de klep van de koerspet danst een druppel tartend van links naar rechts. Mijn bril is bedekt met druppels en lijkt in constant gevecht met de condens. Mijn baard is vochtig.
Het is stil hier. Wat is het hier ongelooflijk stil. Druppels uit de wolken doen de bladeren boven me ritselen, maar meer is er niet. Geen auto’s, geen motoren, zelfs geen andere fietsers. Er zitten beren in dit gebied. Twee stuks. Zou ik er eentje uit de mist kunnen zien opduiken? Op de Tourmalet stonden dingen geschreven over ‘les ours’. Dat is dertig kilometer zuidelijker, een afstand die voor een beer in een middagje is af te leggen. God, stel je voor dat er nu eentje uit het struikgewas komt lopen. Wat zou dat fantastisch zijn. Misschien word ik wel bekeken. Wacht de beer even tot ik voorbij ben, om dan rustig zijn weg te vervolgen.
De Isaac Element is gemaakt voor dit soort ondernemingen. Licht, stijf, scherp. Zoals zo vaak, ben ik de beperkende factor. Zou dat straks in de afdaling ook zo zijn? Niemand daalt graag in de regen, afgezien van Peter Sagan. Zeker niet met carbon velgen. Maakt ook niet uit. Zet eerst maar even door richting de top. En dan bedoelen we niet de Col du Soulor, de eerste piek die je tegenkomt op weg naar de beroemde grote fietsen op de top van de Aubisque.
Hard remmen nu. Uit de mist doemt opeens een enorme kudde schapen op, in juiste banen geleid door een heel serieuze border collie. De schapen mekkeren naar elkaar, blijven in contact. Het is een welkome pauze, gek genoeg. Ik zat in een prima ritme, maar stop graag even om wat schapen voorbij te laten gaan. Ze worden snel weer opgeslokt door de mist. Even blijf ik luisteren naar hun gemekker, maar het is tijd om door te rijden. De top van de Col du Soulor is niet ver meer.
Vanaf de Col du Soulor is het een stukje dalen, tot de definitieve klim naar de Aubisque begint. De mist neemt alleen maar verder toe en het dalen zorgt direct voor kou. Wordt nog wat straks. Het laatste stuk klimmen neemt langzaam toe in moeilijkheid, maar is nog altijd prima te doen. Hier geen oververhitte renner die wacht op het einde. Integendeel. Best fris.
Door de mist zie ik alleen het begin van de ravijnen naast me. Zouden ze diep zijn? Ik moet straks niet over de rand gaan in de afdaling. Niemand zal ooit weten dat ik er overheen ben gekieperd. Het is hier spookachtig. Verlaten. Een rilling over mijn rug. De mist maakt het beter.
Als ik het café weer uit stap, zie ik een bekende auto de parkeerplaats oprijden. Het is de mijne. Mijn vriendin is achter me aangereden. Opeens is de afdaling geen probleem meer; als zij achter me rijdt, zal ze het zien als het mis gaat. Alle spanning valt van me af en we duiken terug het café in. Nog maar eens twee koffie.
De afdaling van de Aubisque staat gelijk aan een halfuur billenknijpen. Auto’s komen soms op het laatste moment uit de mist zetten en ik probeer uit alle macht een beetje christelijk door de bochten te komen. Ooit sprak ik met Lieuwe Westra over afdalen op natte wegen en hoe grondig hij het haatte. Ik snap waarom. Ik snap waarom Bradley Wiggins ooit in de Giro al het vertrouwen in zichzelf verloor en stapvoets, metertje voor metertje de bergen af kroop. Maar waar ik bang voor was gebeurt niet. Ik val niet, ik schiet niet rechtdoor, de wielen raken niet oververhit door het vele remmen.
Als ik weer onder de wolken ben, droogt het wegdek op. In de laatste kilometers ga ik er nog even goed voor zitten en laat ik de Isaac definitief van de ketting. Zwiepend kom ik door de dorpjes aan de voet van de klim, een glimlach op mijn verkleumde kop. Verlangend naar een douche, wetend dat de klus geklaard is.
Die bergen en ik, het wordt nog wel eens wat.
- Kak - 20/05/2018
- Getest: Castelli Omloop bib shorts - 31/07/2017
- Getest: Rapha Pro Team Shadow - 09/05/2017