Site pictogram HET IS KOERS!

De Giro en de San Luca: een korte geschiedenis

Hoe onbekender de persoon, hoe groter de kans dat diens naam verkeerd wordt geschreven of uitgesproken. Zo gek is het dus niet dat Renaat Schotte er even naast zit als een renner uit de Barloworld-ploeg het ritme van zijn pedaalomwentelingen verhoogt en een poging waagt zich los te maken van zijn medevluchters, halverwege de Colle della Guardia. De heuvel, ten noordwesten van Bologna is beter bekend als de San Luca, een verwijzing naar de basiliek uit de achttiende eeuw, die in volle glorie prijkt bovenop de tweehonderd meter hoge ‘berg’. De laatste honderden meters van de veertiende etappe van de Giro d’Italia van 2009 zijn ingezet. Schotte heeft desondanks zijn huiswerk gedaan en rept over de Keniaanse achtergrond van de Brit, die op weg naar de aankomstlijn in San Luca voor het eerst zijn visitekaartje afgeeft aan de buitenwereld. De Sporza-commentator doet het in menig huiskamer klinken alsof de tijd zo’n zes á zeven decennia is teruggezet en Gino ‘de Vrome’ Bartali een tempoversnelling heeft geplaatst. ‘Vrome’ klinkt het uit de mond van Schotte. Op z’n Vlaams dus. Enkele minuten eerder heeft de commentator met collega José de Cauwer aangetoond over kennis van zaken te beschikken. Of over een scherpe vooruitziende blik. Met nog vier kilometer te rijden wijst het Sporza-duo zonder aarzelen Simon Gerrans alvast aan als ritwinnaar in San Luca. De Australiër laat Schotte en De Cauwer niet in de steek, blijkt tien minuten later.

De eerste keer dat Christopher Froome zijn neus aan het venster steekt in een grote ronde is geen lang leven beschoren. Slechts luttele seconden na de tempoversnelling vloeien de krachten uit het slungelige lijf van de Giro-debutant uit de Barloworld-ploeg. Gerrans, die als enige van de kopgroep het wiel van de Brit heeft kunnen houden, laat hem zonder mededogen achter. Terwijl de Australiër onder de rode driehoek van de laatste kilometer nog wat harder op de pedalen duwt, is op de achtergrond een zwalkende Chris Froome te zien. De volle breedte van de weg heeft hij nodig om op het steilste stuk van de Colle della Guardia niet van zijn fiets te hoeven en enigszins vaart te kunnen behouden. Daarna verdwijnt de zigzaggende renner uit beeld. Later zou Froome toegeven dat zijn benen volledig blokkeerden na die eerdere versnelling. Enerzijds had hij het stijgingspercentage van de San Luca iets onderschat, anderzijds hadden de mecaniciens van Barloworld diezelfde ochtend het verzoek van Froome om een lichter verzet te monteren achteloos in de wind geslagen. De Brit moet elke vezel in zijn tengere lijf aanspreken ten einde fietsend boven te komen. Simon Gerrans blijkt duidelijk nog een maatje te groot voor de derdejaars prof, die met name naar de Giro is gekomen om te leren. En om Barloworld-kopman Mauricio Soler bij te staan. De Colombiaan kan de verwachtingen, die hij twee seizoenen eerder met het winnen van een rit en de bolletjestrui in de Tour heeft gewekt, in geen enkel opzicht waarmaken. Vandaar dat Froome in de veertiende etappe maar eens mee springt met twaalf andere vluchters, onder wie naast Gerrans ook Giovanni Visconti, Francesco Gavazzi, Andriy Grivko en Vasil Kiryienka.

Bologna was al vele malen eerder start- of finishplaats van een etappe in de Giro. Precies honderd jaar eerder, in 1909, finishte zelfs de allereerste Giro-etappe ooit er. San Luca heeft een veel minder rijk verleden in de Italiaanse ronde. Het is in 2009 pas de derde keer dat de twee kilometer lange klim dient als ontknoping van een rit. San Luca is weliswaar jaarlijks het decor van de Ronde van Emilië, de Giro vereerde de heuvel net buiten Bologna slechts in 1956 en 1984 met een bezoek.

Een kwart eeuw voor de kennismaking met Christopher Froome staat er geen maat op Moreno Argentin. Als het peloton die dag voor de derde en laatste maal de San Luca op stormt weet de Italiaan zijn tempoversnelling op precies het juiste moment te plaatsen. Opponenten als Laurent Fignon, Jesús Rodríguez Magro en Johan van der Velde moeten een passend antwoord schuldig blijven wanneer Argentin op iets meer dan tweehonderd meter voor de finish een ultieme krachtsexplosie uit zijn lichaam perst. Bloemen, kussen en spumante zijn de verdiende beloning voor de toekomstig wereldkampioen.

Spectaculairder is het 28 jaar eerder, als de koersdirectie van de Giro een tijdrit, of beter: ieniemienie-tijdritje, uittekent van hartje Bologna naar San Luca. Net geen twee en een halve kilometer lang. Een ritje naar de bakker en terug, meer niet. Maar wel een ritje met een maximaal stijgingspercentage van een slordige zestien procent en tegen de achtergrond van de 666 zuilen tellende galerij van de Santuario di Madonna di San Luca. Charly Gaul raffelt de paar vlakke hectometers gevolgd door de Colle della Guardia in nog geen zeven minuten af. Federico Bahamontes is drie tellen langzamer. Het ware spektakel wordt die dag verzorgd door Fiorenzo Magni. De drievoudig Giro-winnaar is een paar dagen eerder, op weg naar Livorno, tegen het asfalt gesmakt. Een breuk in zijn linker sleutelbeen is het gevolg van die onfortuinlijke tuimelpartij. Over het algemeen betekent een dergelijke tegenslag een enkeltje huiswaarts met verplichte tussenstop in het dichtstbijzijnde ziekenhuis, maar niet voor Magni. Hij rijdt niet alleen de etappe uit, na de geplande rustdag is hij voldoende aangesterkt om gewoon weer aan het vertrek te verschijnen voor de volgende rit. Onder luid protest van de in koers aanwezige artsen, dat wel. De pijn verbijtend worstelt de Italiaan zich eerst door een individuele tijdrit en vervolgens de door Mies Stolker gewonnen etappe naar Bologna.

Weer een dag later knokt Magni zich omhoog naar de basiliek van San Luca, zich een weg banend door tienduizenden toeschouwers die zich op de heuvel hebben verzameld. Nooit heeft de zuilengalerij op één dag zo veel bezoekers verwelkomd, maar tegelijkertijd zo weinig aandacht gekregen als op die eerste zaterdag van juni in het jaar 1956. Het woord ‘verbijten’ kan trouwens heel letterlijk worden genomen. Door de sleutelbeenbreuk is Magni niet of nauwelijks in staat zijn fiets te besturen. Mecanicien Faliero Masi van de Nivea-Fuchs-ploeg lost het probleem op met een fraai staaltje vindingrijkheid: een stukgeknipte binnenband wordt vastgeknoopt aan Magni’s stuur, het uiteinde klemt de Italiaan tussen zijn tanden en zo kan hij toch nog enigszins zijn onder controle houden. Een bijtertje, die Magni.

Dat wordt een dag later nog eens met dikke viltstift onderstreept als Fiorenzo Magni opnieuw op de grond belandt. Door zijn eerder opgelopen kwetsuur slaagt de Giro-winnaar van 1948, 1951 en 1955 er niet in om tijdens een afdaling tijdig af te remmen voor een haakse bocht. Snelheid wint met twee vingers in de neus van reactievermogen. Magni is het kind van de rekening. Ditmaal komt hij met zijn fiets in een greppel terecht en wordt als een kogel de berm in gekatapulteerd. Door de bepaald niet zachte landing en de daaruit voortvloeiende pijn verliest hij zelfs even het bewustzijn. Als de Italiaan na een paar minuten bij zinnen is en ontdekt in een ambulance te liggen, die bovendien aanstalten maakt naar het ziekenhuis te rijden, sommeert de pechvogel de broeders direct te stoppen, hem te laten uitstappen en weer op zijn fiets te zetten. Met een breuk in zijn sleutelbeen en door de nieuwe val nu ook in zijn bovenarm voltooit Magni niet alleen de etappe door de Apennijnen, maar een paar dagen later ook de gehele Giro van 1956. Sterker, als in de achttiende etappe naar Trento, over vier Dolomietencols, ruim veertig renners niet blijken te zijn opgewassen tegen de winterse omstandigheden en een plekje in de bezemwagen verkiezen boven zelfkastijding op twee wielen, slaat Magni zijn slag. Tegen Charly Gaul is hij weliswaar niet opgewassen, de Luxemburger wint de etappe en stijgt met superstip naar de eerste plaats in het algemeen klassement, maar Magni wordt fraai derde in die erbarmelijke slijtageslag en mag door deze uitzonderlijke prestatie twee dagen later in Milaan als runner-up met eindwinnaar Gaul mee het podium op.

Een tweede plaats zit er ruim een halve eeuw later voor Christopher Froome op de San Luca niet in. Nadat de zwalkende Brit achter de ontketende Simon Gerrans uit beeld is verdwenen, duurt het even voordat de vaste camera hem oppikt. De Australiër is dan inmiddels al juichend over de finish gereden en ook vier anderen uit de voormalige kopgroep hebben de etappe voltooid. ‘Zesde plaats voor Vrome’, is het droge commentaar van Renaat Schotte als een renner in het rood-wit van Barloworld afgepeigerd over de streep bolt. Opnieuw wordt de naam Froome verhaspeld, zoals Fransen en Spanjaarden het begin jaren ’70 nog wel eens over Zoetelmec hadden.

Komende zaterdag staat de San Luca, tien jaar later, opnieuw op het programma in de Giro. Net als in 1956 in tijdritvorm en ditmaal niet in de tweede helft van de Italiaanse ronde, maar als korte openingsetappe. Bologna is startplaats. Pas voor de tweede maal vindt de Grande Partenza er plaats. Een kwart eeuw geleden, in 1994, vertrok de Giro voor het eerst uit Bologna. Endrio Leoni eiste toen na een massasprint in een korte ochtendetappe de eerste roze trui op. De betreurde Fransman Armand de las Cuevas, misschien wel de reden dat ‘enfant terrible’ een Frans woord is (lees voor meer over hem het prachtige ‘vergeten renner’-stuk van Frank Heinen uit 2012; een levensverhaal met een toen nog open einde, dat Armand een klein jaar geleden helaas zelf in een gesloten einde veranderde door het leven te verlaten), nam er toen revanche op oud-ploeggenoot Miguel Induráin. Ook andere erkende tijdrijdspecialisten als Evgeni Berzin en Thierry Marie waren die dag niet opgewassen tegen de door Induráins Banesto-ploeg omwille van zijn gedrag verstoten tempobeul.

De tijdrit van toen ging echter niet naar de San Luca. Nu wel. Acht kilometer van Bologna naar de basiliek. Zonder commentaar van Renaat. Helaas. Zoals bekend beschikt Sporza, net als de NOS, al enige tijd niet meer over de rechten om de ronde live uit te zenden. Ook zonder Christopher Froome, die zich na zijn zege in de Giro van vorig jaar ditmaal weer volledig op de Tour wil richten. Maar met Tom, Bauke, Sam en hopelijk een hele hoop onbevangen jonge talenten, wiens naam door sommigen uit onwetendheid abusievelijk verkeerd zal worden uitgesproken. Nog wel. Over een paar jaar kan dat zomaar anders zijn.

Mobiele versie afsluiten