Wat ontbrak was een nabeschouwing met de hoofdrolspeler in de Canvasstudio, na de eerste aflevering van Patrick Lefevere, godfather van de koers. Uw gelegenheidsrecensent spoelt terug en ziet: verhip, zit hij nu zelf bij de voorbeschouwing? Waarmee vraag één al beantwoord is, of Lefevere zijn zegen gaf over de reeks.
‘En hoe kijk jij naar Patrick Lefevere?’ vraagt de interviewer aan de andere studiogast.
Dat is nog eens een vraag, als de bekende almachtige ploegbaas naast je zit. Als er geen tijd is om een advocaat te raadplegen. En als je weet dat de Godfather nooit te beroerd is de zijne in stelling te brengen, bij ook maar één onvertogen woord. Of anders zijn bom dropt via Twitter, vraag het Dylan Groenewegen maar.
Iedereen die koers kijkt vindt iets van de veelbesproken wielerbaas, de West-Vlaamse zestiger die uitstraalt te genieten van het veelbesproken zijn. En wie niets van hem vindt kijkt niet genoeg naar de Vlaamse televisie in tijden van verhoogde wielerkoorts. Geen land waar ze de koers en de randverschijnselen zo chic in beeld brengen, ook weer in deze reeks.
Er bestaan geen Hollandse wielerbazen meer waar je iets van kunt vinden, tenzij Louis van Gaal voor de wielersport gekozen had. Die liet vorig jaar al in Louis zien hoe je zo’n documentaire naar je hand zet, hoe je oude bekenden de loftrompet laat blazen. Mannen die altijd gelijk hebben, dat ook nog, waar bijna geen journalistieke aanpak tegenop gewassen is.
‘Ze noemen hem niet voor niets de Godfather,’ antwoordt de columniste aarzelend.
De koosnaam schept tenminste de verwachting dat de kijker óók iets te weten krijgt over mans duistere kant. Over rennersreputaties die hij verbaal torpedeerde, over de geldwolf die hij schijnt te zijn, ik zou het niet durven beweren meneer de advocaat, het is slechts een stijltrucje, Wolfpack, afijn. Wie zou nog durven beweren dat het Italiaans/Belgische Mapei van Lefevere niét brandschoon was in de jaren ’90. Wie wil het nog weten.
De onthulling in deel één is van een ander kaliber: nee, de Godfather was geen goede vader. De PR-dame van de Quickstep-ploeg filmt hoe hij jaren later zijn twee zoons trakteert op een tripje naar de Tour de France. Ze zijn er getuige van de gedroomde comeback van Mark Cavendish, door Lefevere met vaderlijke liefde uit de goot geraapt. Voor een habbekrats.
Om de Brit een jaar en een verhoogde looneis later weer af te danken.
Vader weegt zijn oudste zoon Dieter verbaal alsof hij een falende kopman is: ‘Hij heeft een kant waar je niet op kunt rekenen. 42 jaar en nog altijd niet oké… omdat hij denkt dat hij niet goed genoeg is.’ Het hart op de tong inderdaad, oud-renners en collega’s roemen hun oude baas erom. Loyaal voor zijn personeel, die onthoudt ook hoe je hond heet.
We zien hoe Dieter zijn vader rondrijdt bij een Vlaamse koers. Hij haalt friet voor hem.
Senior beklaagt zich over de chauffeur: zeven uur in de auto en maar één keer de renners zien.
Zo interessant als het inkijkje is, zo plots volgt een zoveelste reconstructie van de val van Fabio Jakobsen in Polen, die overigens niet eerder zo openhartig sprak over de momenten nadat hij uit zijn coma ontwaakte. Er was er één in de ploeg die het hoofd koel hield die dagen, die de verminkte renner zijn volledige salaris bleef doorbetalen. Moet de kijker daar ook iets van vinden?
De documentairereeks, een veel misbruikte term trouwens voor series die leunen op interviews en niet écht een kijkje geven achter de schermen, is gemaakt door het productiehuis van Paul De Geyter, een oude bekende. Hij was de manager van Tom Boonen en Johan Museeuw, die allebei een wielerleven lang trouw bleven aan Lefevere.
De komende vijf weken gaan we zien hoe dichtbij de baas de kijker laat komen.
Ze zeggen dat het voorjaar wordt en dus wordt het licht, maar mogen we ons ook verheugen op wat duisternis?