Site pictogram HET IS KOERS!

De kinderdroom

Kinderen hebben dromen, gelukkig maar. De één droomt ervan piloot te worden, de ander wil ‘boeven pakken’, weer een ander wil dokter worden, velen willen voetballer worden en anderen willen dan weer ‘coureur’ worden.

Stuk voor stuk ambitieuze dromen. Zelden denkt een kind om ‘standaard’ te zijn. Er moet avontuur, aanzien of pit inzitten.

Ook ik werd op jonge leeftijd met een ‘microbe’ getroffen: de wielervariant.

Laatst vroeg ik me spontaan af: hoe komt een kind er eigenlijk bij om coureur te worden? Geen auto- of motorcoureur, maar simpelweg coureur op twee wielen waarbij de bewegingsenergie afhankelijk is van de kracht van twee benen.

Het deed me nadenken, en de vraag kwam in me op of een kind van 11, 12 jaar (soms zelf jonger) stilstaat bij het feit van het ‘medisch valsspelen’.

De vraag om te mogen koersen komt altijd van het kind, het antwoord ligt bij de ouders. Vroeger was de eerste vraag aan pa of ma: ‘Mag ik koersen?’. Verondersteld wordt dat dit nog steeds de eerste vraag is, toentertijd (ik spreek over de jaren ’90) werd een eerste antwoord gegeven in de lijn van: ‘lieve dochter of zoon, daar moeten we eerst even over nadenken hoor’.

Als er uiteindelijk een antwoord volgde op de vraag werd uit de kindermond een tweede vraag aan de ouders afgevuurd: ‘En krijg ik dan ook een echte koersfiets?’. Het antwoord hierop was vaak gekoppeld aan het cijfer op het schoolrapport.

Ik hoop dat het vragen(v)uurtje tussen kind en ouder nog steeds loopt zoals in de jaren ’90. En dat de tweede vraag niet gewijzigd is in ‘En moet ik dan ook doping nemen’, of nog erger: ‘En mag ik dan ook doping nemen?’.

De gedachte van ouders ‘Als hij maar geen voetballer wordt, wijzigt dan snel in ‘als hij maar voetballer wordt,, zwemmer, of golfer,… Alles behalve een éénzame fietser (en momenteel zijn velen ook effectief eenzaam…).

En toch, als mijn kind me later vraagt van: ‘Mag ik coureur worden’ dan zeg ik zonder verpinken ja.

Dromen moet je beleven…

Nu vele jaren later wordt mij nog dikwijls (veelal door personen die het woord ‘sport’ enkel maar van tv kennen) de vraag gesteld of ik niet enorm veel gemist heb in mijn jeugd. En daarmee doelen ze op het feit dat het makkelijke jeugdige leven, gevuld met feestjes en braspartijen ingeruild werd voor een leven zonder veel uitspattingen maar voorzien met veel trainingstochtjes door de verschillende natuurelementen.

En dan stel ik me de vraag, weliswaar binnenskamers: heb jij dan de cocoon gekend om toe te leven naar een belangrijke wedstrijd? Simpel verlangd naar een warme douche na een koude tocht? Geproefd van de smaak van een overwinning maar evengoed de behoefte naar een stuk chocolade na weer al eens een ontmoeting met de man met de hamer?

Had jij tijdens één van je vele feestjes supporters die hun vrije tijd opofferden om jou aan het werk te zien en zichtbaar genoten? Of beleefde jij een voldaan gevoel toen je ’s morgens terug in je bed lag na een nachtje doorstappen, hetzelfde voldane gevoel die sporters ervaren na een trainingstocht met blokjes of een lange tocht door de Vlaamse ardennen, vol schilderachtige landschappen? Ooit het gevoel gekend van in topvorm te verkeren en je op en top gezond te voelen? Het trots zijn op jezelf na een overwinning of gewoon een goede wedstrijd, het beter zijn dan de ander en het leiden koppelen aan laten lijden? Nog niet gesproken over de bijkomende aandacht die prestaties met zich meebrengen…

Het wielrennen neemt veel, maar geeft ook veel. En ja, dat is in elke sport wel zo.

Slechts enkelen maken effectief de droom ook waar. Niet altijd omdat ze beter of slimmer zijn, soms eenvoudigweg door het lot, een portie geluk of gewoon het maken van keuzes.

Maar één ding blijft voor allen gelden: het beleven van ervaringen en gevoelens en het beleven van dromen. En is het beleven niet veel belangrijker dan het waarmaken…?

Papa, mag ik koersen?

Laatste berichten van Dieter Desmet (alles zien)
Mobiele versie afsluiten