Tot zover mijn ervaring met tijdritfietsen.
Maar als een tijdrit al interessant was, wat te denken van een klimtijdrit? Ik had nog nooit van het verschijnsel gehoord, maar ik begreep dat de combinatie van een tijdrit én een bergetappe wel voor iets heel bijzonders moest zorgen. De klimtijdrit van 1987 was er een van ruim 36 kilometer van Carpentras naar de top van de Mont Ventoux. Mijn favoriet in de Tour van dat jaar was de Fransman Jean-François Bernard. Hij werd door de Fransen al jaren de opvolger van Bernard Hinault genoemd, maar tot dan toe was het hem niet gelukt die onmogelijk na te komen belofte in te lossen. Bernard, in eigen land liefkozend Jeff genoemd naar de samenvoeging van zijn twee eerste initialen, haalde op de Ventoux vernietigend uit. Luis Herrera, de grootste klimmer van zijn tijd en in 1987 voor de tweede keer winnaar van de bolletjestrui, werd tweede op bijna 2 minuten.
Bernard zag er in de combinatietrui, een prachtige lapjestrui die bestond uit delen van alle andere klassementstruien, uit als een veelkleurige kroonprins. Hij leek wel in trance. Zijn mond stond wagenwijd open, de onderkaak iets naar voren. De ogen waren licht geloken, de blik bijna slaperig. Zijn hoofd wiegde hij in een perfecte cadans heen en weer. Vóór Bernard ontsloot een hysterische mensenmassa zich, om zich direct achter hem weer te sluiten. Bernard leek de Ventoux op te glijden als een prooi door het lijf van een slang. Om het hoofd had Jeff een zweetband. Een groene.
Vanaf deze dag probeerde ik mijzelf als ik op mijn racefietsje zat, dezelfde grimas aan te meten als Jean-François Bernard. Met mijn vriendjes organiseerde ik af en toe een tijdrit over een rondweg door het Zandenbos en onderweg kwamen we een paar korte, steile heuveltjes tegen. Ik kwam dan uit het zadel, liet mijn oogleden licht zakken, opende mijn mond, duwde mijn onderkaak licht naar voren, wiegde mijn hoofd en… ging direct harder. Zie je wel.
Maar toen ik eens na zo’n heuse tijdrit thuiskwam en voor de spiegel mijn Jean-François Bernard-gezicht trok, schrok ik. Ik leek totaal niet op Bernard. Ook niet een beetje. Ook na lang oefenen vertoonde mijn gezicht geen enkele gelijkenis met dat van Hinaults opvolger. Gedesillusioneerd trok ik mijn wollen wielertenue uit en stapte onder de douche.
Maar nu heb ik op Marktplaats wél Bernards wielershirt gevonden. Het is dan wel niet de lapjesstrui, maar die van La Vie Claire, de ploeg waarvoor Bernard van 1984 tot en met 1986 reed, en die daarna overging in Toshiba. Dat shirt, een mondriaanesk exemplaar, zeker zo mooi als de lapjestrui uit de Tour van 1987, zal ik aanstaande vrijdag ook dragen tijdens het NK Wielrennen voor journalisten op het proloogparcours van de Tour in Rotterdam.
Dus als u vrijdag in Rotterdam een blauw, rood, geel en wit tricot voorbij ziet snellen waaruit het hoofd steekt van een wielrenner die misschien tóch een heel klein beetje dezelfde blik heeft als Jean-François Bernard, dan ben ik dat dus. Roept u mij gerust toe:
“ALLEZ JEFF!”
Auteur: Menno Haanstra