Jean Stablinksi was een Fransman van Poolse afkomst. Ooit was het gezin Stablewski – zo schreef je de naam oorspronkelijk – naar het gure Franse Noorden getrokken op zoek naar een beter leven. De kleine Jean ging als jongetje van veertien werken in de mijnen. Later werd hij coureur. En een goed coureur. Jean was profrenner van 1953 tot 1968. Hij won behoorlijk mooie koersen: de Amstel Gold Race, ritten in Tour, Vuelta en Giro, de Ronde van Spanje, vier keer het Franse kampioenschap op de weg. En hij werd wereldkampioen, in 1962.
Neen, Jean Stablinski was geen pannenkoek.
Jean kende de buurt van Roubaix, Cysoing, Mons-en-Pévèle, Quiévy op zijn duimpje, daar in het Noorden van Frankrijk. Urenlang, dagenlang, reed hij er rond. Stampend op de slechte wegen, op stukken kasseien, tussen de terrils waar hij gewerkt had. Het was geen mooie streek, maar je werd er wel coureur. Na zijn carrière deed hij aan de organisatoren van Parijs-Roubaix een gouden tip. Hij wist nog wel een kasseistrookje, vertelde hij, un secteur pavé. ‘Je moet eens gaan kijken naar La Drève des Boules d’Herin’, had Stablinski gezegd. De organisatoren luisterden.
Sinds 1968 is het Bos van Wallers-Arenberg – want daar gaat het om – vaste stek in de koers.
Dit stukje verschijnt in sterk aangepaste vorm in een wielerboek (begin 2016).
Filip Osselaer (1960) is tekstschrijver, eindredacteur, cineast en communicatiearchitect. Hij groeide op in de gloriejaren van Eddy Merckx, Freddy Maertens en Lucien Van Impe. Hij bereidt zich al jaren voor op zijn eerste beklimming van de Ventoux. Grootste prestatie op de fiets: de ronde van zijn dorp, koers voor veertienjarigen. Won toen zowel de bergprijs als de puntentrui voor Wim, Marc, Hendrik en Linda. Favoriete boek: De Renner, natuurlijk (17 keer gelezen). Te volgen op www.filiposselaer.be en via Twitter: @filiposselaer