HET IS KOERS!

De Muur huilt

De Muur huilt

‘4 April, Stille Zaterdag (Paaszaterdag)’ Op de deur van de Kapel op de Muur van Geraardsbergen hangt een papieren A4-tje met het programma rond de Paasdagen. Er is niemand. Op de Oude Kwaremont en de Paterberg zwoegen 16.000 tourfietsers zich een weg naar boven. Op de Markt in Oudenaarde is muziek en bier. Vlaanderen viert de Ronde, maar in Geraardsbergen gebeurt helemaal niets.

Als ik met de auto bij de Abdijstraat aankom, op zoek naar de plek waar de Ronde van Vlaanderen in vroeger tijden haar orgastisch hoogtepunt beleefde, stuit ik op een bordje: ‘Omlegging’. De straat is opgebroken en ik besluit mijn pelgrimage naar de Muur lopend voort te zetten. Bijna aan het begin van de eigenlijke Muur aangekomen, loop ik tegen een hekwerk aan. ‘Archeologische werkzaamheden’, staat erop. Zouden ze hier op zoek zijn naar de zweetdruppels van Peter van Petegem? Of ligt er tussen de kasseien nog tastbare heldenmoed van Tom Boonen? Misschien tracht men hier alsnog bewijs te vinden voor het motortje in de fiets van Fabian Cancellara?

Ik loop verder naar boven en word gepasseerd door een man op een racefiets. Geen flitsend carbonmonster, maar een fraai stalen diamantframe. Archeologische werkzaamheden. Langs de Muur staan gedichten van Willy Verhegghe en op fraaie plakkaten wordt de geschiedenis van de Ronde uit de doeken gedaan: “De hel voor de renners, de hemel voor supporters. Geraardsbergen davert als de karavaan door het centrum dendert.’

Op de top lees ik het laatste plakkaat: “Als er gekoerst wordt is de Muur een zinderend circus. Dan davert de berg onder het gekrijs van publiek en gekreun van de renners. Maar er is ook een stille Muur.” Op die stille Muur sta ik vandaag, een dag voordat de profrenners hier alweer voor het vierde jaar niet langs zullen komen in de Ronde van Vlaanderen.

“Bent u een liefhebber van de koers?” Ik vraag het de waard van een taveerne in Geraardsbergen als ik na mijn wandeling achter een melancholische pint zit. “De koers?” Hij maakt een achteloos gebaar, maar het vuur spat uit zijn ogen. “Nee meneer, de koers volg ik niet meer. Het is niet omdat ze hier niet meer komen, nee. Het is het geld. Ze hebben de koers gekocht in Oudenaarde. Let op mijn woorden, over een paar jaar moet je betalen om langs het parcours te mogen staan. Nee, de koers is de koers niet meer.”

Morgen sta ik langs de weg zie ik de renners twee keer voorbij komen op de Oude Kwaremont. Ik kijk naar buiten. Het miezert. Geraardsbergen is stil. En de Muur? De Muur huilt.

Mobiele versie afsluiten