‘Weet je wat je hem moet vragen? Dat van die Opel Vectra, of dat waar is. Je weet wel, van het WK in 1985. Volgens mij gaf-ie Andersen een Opel Vectra. Ken je dat verhaal niet?’
Ik ben van 1974. Het WK wielrennen heb ik als 11-jarige op tv gezien. Hoogstwaarschijnlijk met mijn broer en vader op de bank in de huiskamer. Smeets over zijn toeren vanuit het commentaarhok en wij na afloop met de armen in de lucht door de kamer. Alhoewel, dat laatste kan ook overdreven zijn.
We waren ongetwijfeld uitzinnig van vreugde. Die oude Joop de beste van de wereld. Wat ons op dat moment ontging, en de commentator natuurlijk ook, was de werkelijke kracht in de sport: geld. Dat werd me pas onlangs duidelijk toen mij werd gevraagd om als uitgever op te treden van een groot boek over het leven en de carrière van Joop Zoetemelk.
Ik sprak enthousiast met velen over het aanstaande boek en de drie auteurs die dat zouden gaan schrijven. Dat moet een mooi en groot boek worden. Passend bij zijn prestaties. Maar er waren ook vraagtekens. Is dat wel de moeite waard? Hij zegt toch nooit wat? Hij is toch een beetje een schlemiel die Zoetemelk? Daar gaat toch niemand een heel boek over schrijven? Laat staan lezen! Ik pareerde met inhoudelijke argumenten (‘Hij is door een nieuwe liefde opgebloeid en praat honderduit’), ontwijkende taal (‘Dat viel wel mee toch’), maar probeerde natuurlijk ook de criticasters te prikkelen: (‘Ken je dat verhaal van die Vectra? Nee? Lees dan dat boek maar’).
Dat het in het peloton niet gaat om kracht maar om macht is me inmiddels wel duidelijk. Zo deed er over dat bewuste WK een verhaal de ronde (ik heb het uit de tweede hand) dat Johan van der Velde de Italiaanse kopman Moreno Argentin zou helpen in de sprint. ‘Met als bonus 200.000 euro als hij zou winnen,’ bevestigt Van der Velde in Joop Zoetemelk – een open boek. Maar dat andere verhaal dan, over die auto en Kim Andersen?
Kim Andersen reed in de jaren 80 een paar jaar in dezelfde ploeg als Zoetemelk: Coop-Mercier. Samen maakten zij deel uit van een kopgroep van vijftien. De toekomstige wereldkampioen was onder hen. Joop over de laatste kilometers: ‘Het viel stil. De weg maakte een flauwe bocht naar rechts en ik reed er aan de buitenkant omheen.’ Verderop; ‘De man die mij zou terugpakken, was geklopt. Dat weet iedere profrenner. Daarom ging Andersen niet achter mij aan. Ik keek onder mijn elleboog door, zag dat ik een gat had.’
Zou het misschien de wereld in zijn geholpen omdat Andersen zijn benen stilhield? Joop relativerend: ‘Ach, er gaan zoveel verhalen.’ En die auto dan? Je had toch een afspraak dat hij van jou een gloednieuwe Opel Vectra zou krijgen als hij je aan de overwinning hielp? ‘Er was geen deal met Andersen.’
Maar wat had ik van tevoren gedagdroomd over het verhaal. Joop die zijn oude knecht Kim een auto belooft als hij hem bijstaat in de finale van het WK. Te mooi om waar te zijn. Veel tekenender ook dan het ordinaire bedrag dat Van der Velde in het vooruitzicht werd gesteld. Nu ik het boek ken, weet ik dat het verhaal ook niet waar kan zijn. Joop vroeg nooit om hulp. Hij dopte zijn eigen boontjes. Het was dat hij de beste wielrenner van Nederland was en dus ook kopman van de ploegen waarvoor hij reed. Maar het was nooit met overgave, altijd aarzelend en schoorvoetend. Die Opel Vectra vond ik in het verhaal wel goed passen. Een doodnormale middenklasser. Joops verhaal zou vreemd hebben geklonken als het om een Maserati zou zijn gegaan.
Ik geloof Joop inmiddels. Wij hadden vroeger ook een Opel Vectra. Mijn vader was zelfs een van de eersten in Nederland met een Opel Vectra. Geleaset. Dat was toen ook net nieuw. In 1988. Drie jaar nadat Joop wereldkampioen wielrennen werd.
- De Opel Vectra van Joop Zoetemelk - 28/11/2011
- Goes - 10/02/2011
- Landis of Barry? - 01/02/2011