Tijdens deze Vuelta zou Stijn Devolder weer renner worden. De volgers en liefhebbers zagen voortekenen. En belangrijker: hij voelde ze zelf. De wetten van de logica lieten geen andere mogelijkheid open: Volderke kon het nog. Ellende is een trechter met een eindpunt, iets omkeerbaars, of zoiets. Maar na amper een week Ronde van Spanje staat Stijn al op meer dan een uur.
Of het ooit nog goedkomt. Mooipraterij om niets, die de kern van een peilloze pijn volledig mist.
De cameraman vangt het beeld niet eens expres. Hij rijdt langs de eerste afvallers op de Alto de la Santa, een klimmetje van niks. Z’n lichaamstaal schrééuwt, dan zwenkt de camera alweer weg. Elke fietser kent het gevoel. Zwoegen, alles op de fiets beweegt en kraakt, maar vooruit gaan wil het niet. Als het er iets toe zou doen was het meelijwekkend. Maar het maakt niks meer uit dit seizoen.
Het verval van een renner is helemaal niet mooi of poëtisch als je weet dat kort geleden een goede vriend is verongelukt. Ook toen waren we allemaal getuige, tijdens de Giro. Het verdriet van de West-Vlaamse binnenvetter werd publiek bezit. Te groot was de impact om met clichés te komen over het leven, de dood en de koers die op niemand wacht. Handgroetjes van collega-coureurs naar de hemel, meer moois viel er niet over te zeggen.
Amper een maand later, o kille realiteit, ging het tijdens de Tour al niet meer over Wouter Weylandt. Niet eens een gebaar van zijn ploeggenoot Andy Schleck bij het vieren van winst op de Galibier, die dacht alleen nog maar aan geel. Stijn ondertussen probeerde thuis wat te trainen. Eenzame rondjes in de Westhoek, voor altijd zonder Wouter. Ondanks wat druk van zijn nieuwe Vacansoleil-ploeg had hij gepast voor de Tour. Wielrennen was onbelangrijk geworden.
Met veel bombarie hadden ze hem binnengehaald, tweevoudig Ronde van Vlaanderen-winnaar, met grote ronde-ambities bovendien. Na een mager seizoen, soit. Wat is zwaarder? Jezelf hoge verwachtingen opleggen, of de buitenwereld het laten doen? Stijn zou er staan in het voorjaar én in de Tour. Onder die druk was hij bij zijn Belgische ploeg bezweken, als ze daar geen andere blikvangers hadden gehad. Als er al tekenen waren voor beterschap, dan zaten die vooral in zijn hoofd. Een nieuwe omgeving, kopman zonder vedette-status, als prille dertiger geen opgejaagd talent meer, wat zou hem in de weg staan?
De dood dus. Al mag je die ook weer niet van alles de schuld geven, gelukkig maar ook.
Die Vuelta. Dáár ging het al veel eerder mis. Decor voor gebroken ambities. Vier jaar geleden reed Devolder er imposant naar de leiderstrui, toen nog een protserig gouden tricot. Ineens zag heel België wat híj allang wist: in dat krachtige, soepele lijf ging een echte ronderenner schuil. En meer nog. Na twee keer winst in de Ronde van Vlaanderen wilden ze gerust vergeten dat Stijn in die bewuste Vuelta de eindstreep nooit haalde. Dat z’n eerste Tour vervolgens een drama werd.
Misschien zijn z’n grote ambities allang opgeborgen en houdt hij dat voor zichzelf, tactiek van een timide man.
Een feestganger of toonbeeld van zelfvertrouwen is hij nooit geworden. Waar collega’s in de winter gaan trainen in warmer oorden, blijft hij moederziel alleen z’n rondjes trappen in de vrieskou. Hij is al zo vaak van huis. Andere trainingsmaatjes van Weylandt hebben de draad weer opgepikt, drie maanden later. Stijn niet.
Renners die iets raadselachtigs hebben zijn misschien wel de meest interessante. Ze zijn niet in te passen in een verhaal over het leven en de dood, over een bittere nederlaag en een wonderbaarlijke wederopstanding. Meelijwekkend zou Devolder pas worden wanneer hij de rest van zijn carrière probeert om andermans ongelijk aan te tonen. Betweters zijn nog geen winnaars. Ze zullen zijn pijn toch niet begrijpen.