De millimetersprint. De een vindt het fan-tas-tisch, de ander vindt het niks. Ik zit in het kamp van de ander. Oké, je hebt je wiel 0,76578654 nanoseconde eerder over de meet geduwd. Eeuwige roem.
Ik snap de nood aan een winnaar. Mentaal dingetje – na 4 uur koers kijken wil je gewoon uitsluitsel. En praktisch: je kunt moeilijk 186 renners op het podium hijsen.
Wat me dwars zit: het contrast tussen het pietepeuterige verschil op de finishfoto en de hysterische vreugdetaferelen. Van de renner zelf, zijn teammaten, sponsors, directie en ploegleiders-in-de-auto.
Dashcammovies van huilende, gillende, tongzoenende mannen-van-middelbare-leeftijd-in-poloshirts-met-sponsoropdruk vormen inmiddels een populair subgenre.
Het ontroert, zeker, maar het irriteert ook. Dat je seizoen (en je baan!) gered is omdat jouw renner 150 meter voor de finish net niet over die putdeksel hoefde te dokkeren.
De een zegt: dat is de koers, dat is Het Leven. Vol onrecht, brute pech, toeval en drama. Mooie verhalen dus. De ander zegt: ik wil gewoon weten wie de beste renner is.
Eén ding is tamelijk zeker: straks in Parijs hebben we antwoord op die laatste vraag.
- Verkermiskoersing van de Tour - 13/07/2024
- F*ck de natuurwetten - 12/07/2024
- Alexander Kristoff en een dynamische bikefitting - 11/07/2024