Dag acht in de Tour. Ergens halverwege de Port de Balès rijdt een roodwitblauwe trein. Een mannetje of zes. Ze zitten er ontspannen bij en lachen wat. Alsof ze op een sportieve vriendenvakantie zijn. Het is de ploeg van Groupama-FDJ. Een van hen zit er minder ontspannen bij. Puffend en hijgend baant hij zich een weg omhoog naar de top tussen zijn knechten. De achterstand groeit en de pijn neemt niet af. Thibaut Pinot kan weer een Tour de France doorstrepen.

Acht jaar geleden zagen we hem voor het eerst. De grote, enthousiaste gestalte van Pinot raasde door de Zwitserse Jura toen de Tour van 2012 een uitstapje maakte naar Porrentruy. De hele ronde reed hij als een jonge hond achter de gevestigde orde van het klassement aan. Hij eindigde uiteindelijk als tiende. Maar toen eenmaal de bevestiging verwacht werd van wat Frankrijks grootste hoop was, bleek de jonge hond kwetsbaarder dan verwacht.

Juist die wisselvalligheid is een herhaling van zetten bij Pinot. In 2013 verliet hij de Tour, nota bene wegens daalangst. Het jaar erop leek hij herboren. Een eclatante derde plaats in de uitgeklede Tour van 2014 beloofde veel voor de toekomst. Dat succes geen garantie is bewees 2015. Smijtend en mopperend met een door gruis besmeurd gezicht stond de Fransman naast de weg met pech of slechte benen. Op het einde van de Tour kende hij nog een hoogtepunt door de rit naar Alpe d’Huez te winnen. Pinots carrière is haast als een sinusgrafiek. Veel pieken. Maar minstens net zo veel dalen.

Na een chocoladejaar in 2016 beleefde de Franse klimmer een veelbelovend 2017, met een vierde stek in de door Tom Dumoulin gewonnen Giro d’Italia. De schrik was des te groter toen Pinot zichzelf het jaar daarop in de Giro, virtueel op een podiumplek, het ziekenhuis inreed. Hij was compleet uitgedroogd. Weer een grove teleurstelling, weliswaar weggepoetst met zeges in het najaar. Pinot was op Lagos de Covadonga en in de Ronde van Lombardije weer de oude.

Eindelijk, Thibaut Pinot leek terug. Gretig, aanvalslustig en samen met Julian Alaphilippe een grote agressor in de zenuwslopende Tour van 2019. Het zou hét jaar van Pinot moeten worden. Een almachtige overwinning op de Col du Tourmalet was een teken. Maar dan. Met wederom een podiumplek binnen handbereik en misschien wel meer. Een onschuldige tik van een pedaal tegen de knie. Pinot is in topvorm maar heeft teveel pijn. Huilend en ploeterend staat hij al aan de voet van de Col de l’Iseran geparkeerd. Een arm om de schouder van zijn maatje Rudy Molard als troost. Het zijn hartverscheurende beelden. En weer, weer kon er een Tour de prullenbak in.

Ook tijdens de uitgestelde Tour van 2020 kent Pinot pech. Hij valt in de openingsetappe naar Nice. Zijn kwetsuren spelen weer op tijdens de achtste etappe. Commentator Joris van den Berg van de NOS beschrijft de teloorgang van de tragische Pinot treffend. ‘De oppermartelaar van het Franse wielrennen, omgeven door een ongekend trouwe ploeg.’ De achterstand bedraagt in finishplaats Loudenvielle vijfentwintig minuten. Zijn vijf knechten rijden nog altijd om hem heen. Weer een Tour de vernieling in.

Maar Thibaut Pinot is als een sinusgrafiek. Er komt vast wel weer een piek.

Huub Mol