Martin Van den Bossche, superknecht van Merckx, verricht beulswerk op de Col de la Madeleine. Altig moet eraf, Aimar ook weer. Janssen ook, verliest 11 minuten. De Vlaeminck stapt zelfs uit de koers, net als Poortvliet, die zo de rode lantaarn verspeelt, en twaalf anderen. Als Van den Bosche zijn onbarmhartige arbeid erop heeft zitten, vormen zich op de Galibier de acht besten uit de koers. Onder hen vanzelfsprekend Merckx en ook Gimondi, Pingeon, Poulidor, Wagtmans en Vanspringel. De laatste, de zo verdrietige nummer twee van vorig jaar, wint de etappe met lichte voorsprong. Merckx staat het genadig toe en sprint naar de tweede plaats.
Wagtmans rukt, in het wiel van Merckx, op naar de vierde plaats in het algemeen klassement, Janssen zakt terug naar de negentiende plek. De krachtsverhouding tussen de Nederlandse rivalen is duidelijk. Janssen: ‘Ik moet veel hoesten en mijn benen weigeren nog steeds dienst.’ Maar aan opgeven in zijn zesde Tour denkt de winnaar uit de zomer van ’68 niet. ‘Er komt een dag dat de anderen, en Merckx vooral, iets of zichzelf tegenkomen. En ik, ik zal dan heimelijk proberen terug te slaan.’
Gimondi baalt van Merckx. Op de top van de Galibier was 2000 franc te verdienen. Maar Merckx schoot hem op het laatst voorbij. Tegen de afspraak, volgens de Italiaan. Gimondi: ‘Van halve vriend word ik nu een hele vijand. Die Merckx wil te veel. Hij is te egoïstisch.’ Merckx: ‘Ik zal zorgen dat de mensen deze Tour heugen. Ik zal een klap uitdelen die indruk maakt waardoor duidelijk wordt dat de anderen, hoe hard ze ook werken, er toch niets aan kunnen veranderen.’